Het onderwijzen van gebarentaal is het onderwijzen van een taal zonder geschreven vorm. Dit heeft voor- en nadelen. In het verleden ontwikkelde ‘schriftsystemen’ lijken ingehaald te worden door de moderne technologie. Toch lijken er voor sommige doelgroepen goede argumenten te zijn om toch een schriftsysteem te leren beheersen
Het unieke van twee talen in een verschillende modaliteit is dat je Nederlandse woorden en gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal (NGT) tegelijkertijd kunt produceren: terwijl je een gebaar maakt, kun je er iets bij zeggen. Dat is niet mogelijk bij twee gesproken talen, bijvoorbeeld Nederlands en Spaans. De invloed van NGT en Nederlands op elkaar is een interessant onderwerp van onderzoek. Ons land kent tussen de 15.000 en 18.000 dove Nederlanders die gebarentaal als eerste taal gebruiken en het Nederlands als tweede taal. De meeste doven zijn dus tweetalig. Daarnaast zijn er ook veel ernstig-slechthorenden met Nederlands als eerste taal die veel gebaren gebruiken.
Wie zijn dove, slechthorende en doofblinde gebruikers van de Nederlandse Gebarentaal (NGT)? Hoe ervaren zij het gebruik van NGT als één van hun voorkeurstalen, en welke barrières komen ze daarbij mogelijk tegen? Het onderzoek ‘Dovengemeenschap in beeld’ wil op deze en andere vragen antwoorden krijgen.
Dove ouders met ruimere dove familienetwerken lijken in Westerse landen steeds vaker te kiezen voor een reguliere school voor hun doof kind, met of zonder de voorziening van tolken gebarentaal en/of andere accommodaties. Dit project focust op hoe dove ouders deze beslissing motiveren en rechtvaardigen.
Dove ouders met ruimere dove familienetwerken lijken in Westerse landen steeds vaker te kiezen voor een reguliere school voor hun doof kind, met of zonder de voorziening van tolken gebarentaal en/of andere accommodaties. Dit project focust op hoe dove ouders deze beslissing motiveren en rechtvaardigen.Doel We onderzoeken hoe de schoolkeuzes die ouders voor hun kinderen maken beïnvloed worden door (1) hun eigen kennis van en ervaring met de beschikbare schoolkeuzes; (2) verschillende vormen van kapitaal waarover ouders beschikken en (3) de effectief beschikbare mogelijkheden in hun land. Resultaten Een holistische visie op de taalkundige, onderwijskundige en sociale noden van dove leerlingen Problematisering van het oppervlakkige discours ‘speciaal’ vs. ‘inclusief’ – de realiteit is veel complexer Een beter beeld van de motieven van dove ouders om voor een reguliere school te kiezen, en daardoor aan het beleid handvaten aanreiken om onderwijs op maat van dove kinderen te ontwikkelen, in overeenstemming met internationale afspraken over inclusief onderwijs Looptijd 01 november 2019 - 31 december 2023 Aanpak Data worden verzameld door middel van interviews met dove ouders met dove kinderen in België, Finland, het VK en Noorwegen.