Dagelijks laten consumenten een enorme hoeveelheid aan data van zichzelf achter op het web. Zowel fysiek als digitaal moeten consumenten zich steeds vaker registreren om gebruik te kunnen maken van diverse (overheids)diensten, bedrijven of webwinkels. Online registratie hoeft niet lang te duren; via een social media-account of een app op een smartphone of tablet is dit zo gedaan.
DOCUMENT
Derde generatie domotica is ontwikkeld om kwetsbare doelgroepen, zoals ouderen met dementie, langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Ook ontlast de technologie direct betrokkenen. In tijden van toenemende vergrijzing kan deze technologie grote voordelen bieden. Toch verloopt de verspreiding en implementatie in de praktijk niet zonder slag of stoot. Hoe denken betrokkenen en potentiële gebruikers over deze specifieke vorm van domotica? Welke voordelen en nadelen zien zij? En hebben zij tips voor de implementatie van deze technologie? Deze vragen zijn onderzocht bij Stichting de Wever in Tilburg, waar de implementatie van het derde generatie domoticasysteem UAS (Unattended Autonomous Surveillance) wordt voorbereid.
DOCUMENT
De overheid trekt zich terug en legt steeds meer verantwoordelijkheid bij de burger. Dat is reden tot zorg, want door bezuinigingen op bijvoorbeeld de rechtsbijstand kan de toegankelijkheid van het recht in het gedrang komen. Maar er zijn ook kansen. Voortschrijdende digitalisering stelt mensen in staat zelf oplossingen te zoeken bij juridische problemen. Dit kan meer keuzevrijheid en meer zelfstandigheid betekenen, hoewel onzekerheid over dit palet aan mogelijkheden evenzeer op de loer ligt. Een mogelijk bijeffect is dat er nog meer juridische problemen ontstaan, omdat door onzekerheid of onwetendheid kan worden besloten geen rechtszaak te starten, geen aanvraag in te dienen of niet tot actie over te gaan wanneer rechten worden geschonden. Een ding staat vast: het beroep op de eigen kracht van de burger neemt toe. Maar in hoeverre zijn burgers zelfstandig in staat gebruik te maken van het recht en hun rechtspositie te beschermen? De vraag is niet nieuw. Sinds het einde van de negentiende eeuw is hier aandacht voor. Deze aandacht verloopt in golfbewegingen en verandert in de loop der tijd van accent en betekenis. In het huidige tijdsbestek, waarin een transitie gaande is van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving is de vraag opnieuw actueel. Als mensen meer op zichzelf zijn aangewezen en zelf oplossingen moeten zoeken voor hun juridische problemen, hoe zet je hen dan in hun kracht? De vraag wat legal empowerment kan betekenen voor de toegankelijkheid van het recht in de Nederlandse participatiesamenleving staat hier centraal. In het eerste hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen in de literatuur over de toegankelijkheid van het recht beschreven. De nadruk ligt hierbij op gebruikers van het recht en het daadwerkelijk kunnen gebruiken van het recht. Dit kader helpt om het concept legal empowerment te kunnen plaatsen. Vervolgens wordt in het tweede hoofdstuk een analyse gemaakt van de achtergrond, de kenmerken en de toepassing van legal empowerment om het begrip beter te kunnen duiden. De lessen die we hieruit kunnen trekken, worden in het laatste hoofdstuk toegepast op de situatie in Nederland, met name op thema’s als de terugtredende overheid, decentralisatie, digitalisering en juridische dienstverlening.
DOCUMENT
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Patiëntdata uit vragenlijsten, fysieke testen en ‘wearables’ hebben veel potentie om fysiotherapie-behandelingen te personaliseren (zogeheten ‘datagedragen’ zorg) en gedeelde besluitvorming tussen fysiotherapeut en patiënt te faciliteren. Hiermee kan fysiotherapie mogelijk doelmatiger en effectiever worden. Veel fysiotherapeuten en hun patiënten zien echter nauwelijks meerwaarde in het verzamelen van patiëntdata, maar vooral toegenomen administratieve last. In de bestaande landelijke databases krijgen fysiotherapeuten en hun patiënten de door hen zelf verzamelde patiëntdata via een online dashboard weliswaar teruggekoppeld, maar op een weinig betekenisvolle manier doordat het dashboard primair gericht is op wensen van externe partijen (zoals zorgverzekeraars). Door gebruik te maken van technologische innovaties zoals gepersonaliseerde datavisualisaties op basis van geavanceerde data science analyses kunnen patiëntdata betekenisvoller teruggekoppeld en ingezet worden. Wij zetten technologie dus in om ‘datagedragen’, gepersonaliseerde zorg, in dit geval binnen de fysiotherapie, een stap dichterbij te brengen. De kennis opgedaan in de project is tevens relevant voor andere zorgberoepen. In dit KIEM-project worden eerst wensen van eindgebruikers, bestaande succesvolle datavisualisaties en de hiervoor vereiste data science analyses geïnventariseerd (werkpakket 1: inventarisatie). Op basis hiervan worden meerdere prototypes van inzichtelijke datavisualisaties ontwikkeld (bijvoorbeeld visualisatie van patiëntscores in vergelijking met (beoogde) normscores, of van voorspelling van verwacht herstel op basis van data van vergelijkbare eerdere patiënten). Middels focusgroepinterviews met fysiotherapeuten en patiënten worden hieruit de meest kansrijke (maximaal 5) prototypes geselecteerd. Voor deze geselecteerde prototypes worden vervolgens de vereiste data-analyses ontwikkeld die de datavisualisaties op de dashboards van de landelijke databases mogelijk maken (werkpakket 2: prototypes en data-analyses). In kleine pilots worden deze datavisualisaties door eindgebruikers toegepast in de praktijk om te bepalen of ze daadwerkelijk aan hun wensen voldoen (werkpakket 3: pilots). Uit dit 1-jarige project kan een groot vervolgonderzoek ‘ontkiemen’ naar het effect van betekenisvolle datavisualisaties op de uitkomsten van zorg.
Middels een RAAK-impuls aanvraag wordt beoogd de vertraging van het RAAK-mkb project Praktische Predictie t.g.v. corona in te halen. In het project Praktische Predictie wordt een prototype app ontwikkeld waarmee fysiotherapeuten in een vroeg stadium het chronisch worden van lage rugpijn kunnen voorspellen. Om chronische rugpijn te voorkomen is het belangrijk om in een vroeg stadium de kans hierop in te schatten door psychosociale en mogelijk andere risicofactoren op chronische pijnklachten te herkennen en hierop te interveniëren. Fysiotherapeuten zijn met deze vraag naar het lectoraat Werkzame factoren in Fysiotherapie en Paramedisch Handelen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gegaan en dit heeft aanleiding gegeven een onderzoek op te zetten waarin een dergelijke methodiek ontwikkeld wordt. De voorgestelde methodiek betreft een Clinical Decision Support Tool waarmee een geïndividualiseerde kans op chronische rugpijn kan worden bepaald gekoppeld aan een behandeladvies conform de lage rugpijn richtlijn. Hiervoor is eerst geïnventariseerd welke methoden fysiotherapeuten reeds gebruiken en welke in de literatuur worden genoemd. Op basis hiervan is een keuze gemaakt ten aanzien van data die digitaal verzameld worden in minimaal 16 fysiotherapiepraktijken waarbij patiënten gedurende 12 weken gevolgd worden. Met de verzamelde data worden met machine learning algoritmes ontwikkeld voor het berekenen van de kans op chroniciteit. De algoritmes worden ingebouwd in de Clinical Decision Support Tool: een gebruiksvriendelijke prototype app. Bij het ontwikkelen van de tool worden eindgebruikers (fysiotherapeuten en patiënten) intensief betrokken. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de tool aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep. De tool berekent de kans op chroniciteit en geeft een behandeladvies. Daarnaast kan de tool gebruikt worden om patiënten te informeren en te betrekken bij de besluitvorming. Vanwege de coronacrisis is er een aanzienlijke vertraging in de patiënten-instroom (doel n= 300) ontstaan die we met ondersteuning van een RAAK-impuls subsidie willen inlopen.
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool