The community renewable energy is often seen as the way to address the societal challenge of energy transition. Many scholars foresee a key role for community energy in accelerating of the energy transition from fossil to renewable energy sources. For example, some authors investigated the transformative role of community renewable energy in the energy transition process (Seyfang and Smith, 2007; Seyfang and Haxeltine 2012; Seyfang et al. 2013; Seyfang et al. 2014; Smith et al. 2017; Martiskainen, 2017; Ruggiero et al. 2018; Hasanov and Zuidema, 2018; de Boer et al. 2018). Recognising the importance of community energy many scholars studied different internal and external conditions that contribute or hinder the success of local renewable energy initiatives (Walker et al. 2007; Bomberg and McEwen, 2012; Seyfang et al. 2013; Wirth, 2014; Hasanov and Zuidema, 2018; Ruggiero et al. 2018). One of such conditions contributing to the success of community energy initiatives is the capacity to adopt and utilize new technologies, for example, in the area of energy storage, which would increase flexibility and resilience of the communal energy supply systems.However, as noted by Ruggiero et al. (2018), the scholarship remains unclear on “how a very diverse and relatively small sector such as community energy could scale up and promote a change in the dominant way of energy production”. What is then the real transformative power of local renewable energy initiatives and whether community energy can offer an alternative to the existing energy system? This paper aims to answer these questions by confronting the critical review of theory with the recent practice of community energy in the Netherlands to build and scale up independent and self-sustaining renewable energy supply structures on the local and national scale and drafting perspectives on the possible role of community energy in the new energy system.
DOCUMENT
Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.
DOCUMENT
Dit boek gaat over enterprise architectuur. Enterprise architectuur is een relatief nieuwe discipline, met als doel de opzet, structurering en inrichting van organisaties te sturen en vast te leggen. Enterprise architectuur omvat de business architectuur (beschrijving van bedrijfsprocessen en hoe deze gestructureerd zijn) en de ICT architectuur (de architectuur van het applicatielandschap en van infrastructuur architectuur). De discipline is de afgelopen 20 jaar ontstaan vanuit het bedrijfsleven en de overheid, waar men behoefte had aan inzicht en overzicht in de complexiteit van een moderne organisatie. Het boek beschrijft de rol en het nut van enterprise architectuur en de motivatie voor toepassing ervan. Onderzoeksvragen die hierbij aan de orde komen zijn: waarom wordt er door organisaties überhaupt aandacht besteed aan enterprise architectuur? Wat wordt er nu mee bedoeld? Wat willen we ermee bereiken? Worden de doelstellingen ook gehaald? Kunnen we hier ook de resultaten van meten? We zullen trachten op deze vragen een concreet en helder antwoord te formuleren.
DOCUMENT
Open innovatie biedt vanuit strategisch management een denkrichting voor het creëren van een andere aanpak om oplossingen te bedenken voor uitdagingen. Voor bestuurders en toezichthouders kan dit nieuwe inzichten geven. Er is veel waardevolle kennis beschikbaar buiten het eigen bedrijf. Samenwerking met andere organisaties, klanten en toeleveranciers, biedt mogelijkheden voor verbetering van producten en diensten. Bestuurlijke vraagstukken die gepaard gaan met open innovatie worden in dit artikel uitgelicht met specifieke aandacht voor het organiseren van open innovatie in het voortgezet onderwijs (VO). Er zijn kansen voor schoolbesturen om de onderwijskwaliteit continue hoog te houden, juist met de uitdagingen van deze tijd.
DOCUMENT
In dit verkennend onderzoek ten behoeve van de gemeente Eindhoven worden aanbevelingen geformuleerd rondom de participatie van licht verstandelijk beperkten in de gemeentelijke participatietrajecten, ofwel beleidsparticipatie. Deze aanbevelingen worden onderbouwd door het analyseren van best practices en interviews met lokale experts uit de gemeente Eindhoven. Er wordt een aantal concrete aanbevelingen gedaan ten behoeve van deze doelgroep.
DOCUMENT
In het meerlagige bestuur van de Europese Unie (EU) hebben gemeenten veel te maken met fondsen, wetgeving, beleidskaders en netwerken. Hetzelfde geldt voor provincies; een bestuursniveau hoger. Wat is de verhouding tussen EU, provincies en gemeenten en hoe zijn deze met elkaar verbonden? En specifiek: Hoe ondersteunen de twaalf provincies de gemeenten in hun regio als het gaat om hun verhouding tot de Europese Unie (EU)? Dit is de centrale vraag van het onderzoek dat in dit rapport wordt gepresenteerd. Dit onderzoek vond plaats in het kader van een verkenning door het lectoraat European Impact van De Haagse Hogeschool in samenwerking met Platform31, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Kenniscentrum Europa Decentraal (KED), over de manier waarop de Nederlandse medeoverheden kunnen worden geëquipeerd met de kennis en kunde om effectief Europese kansen te verzilveren. Het doel is om de Nederlandse gemeenten, provincies en waterschappen van praktische handvatten te voorzien. De bevindingen van dit rapport zijn gebaseerd op interviews met EU-contactpersonen in alle twaalf Nederlandse provincies, aangevuld met deskresearch. Daarbij is gebruik gemaakt van EU-gerelateerde informatie die door elke provincie op haar website is gepubliceerd. Verschillende gesprekspartners toonden interesse in de resultaten van dit onderzoek. Zo verklaarde een geïnterviewde EU-coördinator: "We willen graag de resultaten van dit onderzoek delen, niet alleen omdat het ons een spiegel voorhoudt en inzicht geeft in onze eigen praktijken, maar ook om te ontdekken wat anderen doen en van elkaar te leren." We komen aan deze wens graag tegemoet met dit beknopte verslag. Na deze inleiding geeft dit rapport een beknopt overzicht van de institutionele verhoudingen tussen provincies en gemeentes en vormen van ondersteuning om onze onderzoeksvragen toe te lichten (Hoofdstuk 2). Op basis van de methodologie voor deze verkenning (Hoofdstuk 3) presenteren we een overzicht van relevante bevindingen per provincie (Hoofdstuk 4). De kern van het rapport voor de praktijk zijn de analyse, gebaseerd op de onderlinge vergelijking van provinciale praktijk, en onze hoofdconclusies (Hoofdstuk 5).
DOCUMENT
Rosa Alberto (HU) en Bart Kleine Deters (ECBO) deden onderzoek naar welke lessen we als Nederland kunnen leren van het buitenland op het gebied van beleid in gecijferdheid. Dit deden ze aan de hand van een thematische analyse op vier terreinen: 1. Samenhang in basisvaardigheden(-beleid) 2. Implementatiemethode van basisvaardighedenbeleid 3. De rol van kenniscentra 4. Rol van werkgevers in het versterken van basisvaardigheden Het onderzoek geeft mooie aanknopingspunten en inspiratie voor de ve-plannen die bij het ministerie van OCW in de maak zijn. Dit onderzoek is verschenen binnen het project Gecijferdheid als Basisvaardigheid, waarbij de HU, CINOP en Freudenthal Instituut (UU) samen optrekken.
DOCUMENT
Uit de samenvatting: "Sinds medio 2017 is het Nationaal Lectorenplatform Urban Energy actief. De betrokken lectoren beogen het praktijkgericht onderzoek rond de gebouwde omgeving op hogescholen te verbinden en te stroomlijnen. Dit doen ze teneinde bij te dragen aan de energietransitie: met duurzame bronnen voorzien in onze energievoorziening. Een belangrijk instrument om de expertise van de lectoren te delen is een digitale onderzoekskaart, die beschikbaar is via: http://www.nlurbanenergy.nl. Daarnaast is er behoefte aan meer inzicht als het gaat om termen als vraagarticulatie en onderzoekssamenwerking. Meer precies wilden we achterhalen wat de behoefte is van het mkb aan praktijkgericht onderzoek van hogescholen in het domein Urban Energy. Daartoe hebben we een verkennende studie uitgevoerd naar praktijkgericht onderzoek binnen het domein Urban Energy. Hiervoor interviewden we de betrokken lectoren en ondernemers uit het innovatief MKB. Daarnaast maakten we gebruik van een enquête die we via verschillende kanalen onder de aandacht brachten bij het innovatief mkb."
DOCUMENT
Kennis uit onderzoek is van cruciaal belang om het onderwijs te verbeteren en te innoveren. Dit vraagt om een nauwe verbinding tussen onderwijsonderzoek en de dagelijkse onderwijspraktijk. De roep om een meer lerende cultuur in het onderwijs en de ambitie om onderwijsonderzoek meer te benutten voor het verbeteren van de onderwijspraktijk is niet nieuw: in het onderwijswerkveld zijn steeds meer scholen bezig met kennisbenutting, en het vraagstuk staat al langere tijd op de politieke agenda. Tegelijkertijd blijkt uit verschillende studies dat dit nog geen vanzelfsprekendheid is en dat het versterken van een kennisinfrastructuur een bijzonder complexe opgave is. In opdracht van de onderwijsraad heeft het lectoraat Public Governance een internationale vergelijking uitgevoerd naar de kennisinfrastructuur in andere – met Nederland vergelijkbare – landen. Deze ‘best practices’ zijn beschreven vanuit de vraag: wat kan Nederland van deze andere landen leren?
DOCUMENT
There has probably never been such an intense debate about the layout of the countryside as the one that is currently raging. There are serious concerns about the landscape, which is being rapidly transformed by urbanization and everything associated with this process, and not only in the Netherlands but also far beyond its borders. Everyone has something to say in this society-wide debate, from local to national governments, from environmental factions to the road-user's lobby, and from those who are professionally involved to concerned private parties. In many cases it is a battle between idealized images and economic models, between agricultural reality and urban park landscapes, between ecological concerns and mobility. This issue of OASE explores the potential significance of architectonic design for transformation processes on the regional scale. Besides considering the instruments that are available to the designer to fulfil this task, the authors also consider how the design can exercise a 'positive' influence on such processes. The various contributions shed light on the potential significance of territory in contemporary design practice and offer critical reflection on the topical discourse that has evolved over recent years.
DOCUMENT