Meer dan ooit staat de schoolleider in de belangstelling. Enerzijds wordt van scholen steeds meer verwacht. Vaak is de schoolleider de belangrijkste adressant van die verwachtingen en ziet men de schoolleider als degene die men in staat acht om in belangrijke mate invloed uit te oefenen op het verbeteren van het onderwijs. Anderzijds is er een groeiend tekort aan schoolleiders. In deze tijden van toenemende verwachtingen aan scholen, van een toenemende druk om zich als school te verantwoorden en van een toenemend tekort aan schoolleiders wordt het een belangrijke opdracht om voldoende kandidaten voor te bereiden op een leidinggevende taak in het primair onderwijs. De uitdagingen waar schoolleiders in de komende decennia voor staan, vragen om een urgente bezinning op de professionalisering van schoolleiders. Dit thema staat centraal. Bij het ontwikkelen van professionaliseringsactiviteiten voor (toekomstige) schoolleiders spelen vier belangrijke vragen die als een rode draad doorheen deze tekst lopen: - wat zijn succesvolle praktijken van schoolleiders? - over welke capaciteiten dienen schoolleiders te beschikken om succesvol te kunnen handelen? - welke processen bevorderen de ontwikkeling van die capaciteiten? - welke professionaliseringsstrategieën stimuleren de ontwikkeling van die processen?
Wat kunnen we doen om de culturele en creatieve sector op langere termijnwendbaarder en weerbaarder te maken? Makers, culturele instellingen enandere creatieve partijen gingen met die vraag aan de slag binnen het pro-gramma Innovatielabs. Tijdens twee edities onderzochten zij hoe innovatie-projecten een verschil kunnen maken bij actuele én toekomstige opgavenin de sector. Van een fundamentele heroverweging van de eigen rol in hetculturele landschap tot de ontwikkeling van innovatieve, sectoroverstijgendesamenwerkingsplatforms. Er is nagedacht hoe instellingen publieksdata kunnendelen om hun doelgroepen beter te bereiken, hoe technologie kan wordeningezet om andere, nieuwe doelgroepen te bereiken en hoe samengewerktkan worden met niet-menselijke actoren voor een duurzamere toekomst.Het zijn natuurlijk mooie uitkomsten, maar met de afzonderlijke resultaten vandeze projecten alleen komen we er niet. Willen we de sector echt beter uit-rusten voor de toekomst, dan moeten we ook aandacht besteden aan deborging en inbedding van de opgedane kennis en ervaringen, op zo’n manierdat anderen erop kunnen voortbouwen. Met dat doel voor ogen, hebbenwe onderzoekers van verschillende kennisinstellingen gevraagd om de 33Innovatielabs-projecten te volgen. Aan de hand van thema’s brachten zijdwarsverbanden tussen de doelen en de gehanteerde methoden van dezeinitiatieven in kaart. Het onderzoek, dat is gefinancierd door Regieorgaan SIA,bleek op zichzelf ook een experiment en leertraject. Want hoe organiseerje kennisontwikkeling en -uitwisseling door en tussen al deze verschillendebetrokkenen en hoe zorg je ervoor dat de belangrijkste opbrengsten sector-breed kunnen worden gedeeld?In dit onderzoeksrapport delen de onderzoekers hun bevindingen. Hierinis niet alleen aandacht voor de resultaten, maar vooral ook voor de inno-vatieprocessen die tot deze resultaten hebben geleid. Daarmee biedt hetrapport inzichten en handvatten om op voort te bouwen. Want als we iets vanInnovatielabs hebben geleerd, dan is het wel dat we alleen door gezamenlijkekennisontwikkeling en -uitwisseling de uitdagingen die voor ons liggen hethoofd kunnen bieden. Dit rapport markeert dan ook niet alleen het einde van Innovatielabs, maar ook een nieuw begin.
In oktober kwam deel 2 van het Alternatief met als subtitel ‘De ladder naar autonomie’. In dit boek laten René Kneyber en Jelmer Evers verschillende leraren en andere experts aan het woord over de vraag hoe de rol van leraren in het onderwijs versterkt kan worden. Marco Snoek heeft een bijdrage geleverd in de vorm van een hoofdstuk waarin het begrip leiderschap van leraren verder verkend wordt. In de discussies over professionele ruimte wordt immers steeds vaker een pleidooi gehouden voor het ‘leiderschap van leraren’. Dit begrip is komen overwaaien uit de Angelsaksische context, waar al langer bewegingen rond teacher leadership bestaan, vaak gekoppeld aan contexten waar sprake is van gedeeld of gespreid leiderschap. Als we het begrip ‘leiderschap van leraren’ ook in de Nederlandse context willen gebruiken om de rol van leraren te versterken, dan is het wenselijk en noodzakelijk om helder te krijgen wat we met dit begrip precies bedoelen. Het hoofdstuk is bedoeld om meer invulling te geven aan het begrip ‘leiderschap van leraren’, waarbij leiderschap van leraren gezien wordt als een kenmerk en kwaliteit van zowel leraren als van een schoolorganisatie. Succesvol leiderschap van leraren stelt eisen aan beide. Aan de hand van die eisen kun je als leraar inschatten in welke mate het lonend is om binnen jouw school aan de slag te gaan met leiderschap van leraren. Dit leiderschap van leraren kan vorm krijgen door het erkennen van de kwaliteit en rol van individuele leraren die leiderschap naar zich toe trekken, en daarin erkend worden door middel van het creëren van posities en structuren door het schoolbestuur. Leiderschap van leraren kan echter ook los van formele posities vorm krijgen, in een schoolcultuur waarin leiderschap niet gebonden is aan individuen, maar aan het docententeam als geheel, en waarin rollen wisselen over de tijd