© 2025 SURF
DOCUMENT
Het internationale karakter van stad en regio Den Haag en het grote aantal tweetalige curricula maken het voor veel buitenlandse studenten aantrekkelijk om aan De Haagse Hogeschool te studeren. EP-Nuffic, het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs, is dan ook een belangrijke partner van de hogeschool. Het centrum initieerde begin 2009 het lectoraat Internationale Samenwerking. EP-Nuffic-directeur Freddy Weima is blij met de samenwerking. Toch ziet hij ook mogelijkheden voor intensivering.
DOCUMENT
Het beroepsonderwijs staat voor grote uitdagingen wat betreft de inhoud en de vormgeving van de onderwijsleerprocessen. De overgang van een industriële naar een diensteneconomie dwingt de scholen om niet alleen vakkennis over te dragen en de functiegebonden beroepsvaardigheden van de leerling te ontwikkelen, maar ook persoonlijke vaardigheden tot ontwikkeling te brengen. Een dienst kan immers alleen geleverd worden in direct contact met de klant door een gemotiveerde werknemer. Deze oriëntatie op competentiegericht onderwijs stelt de relatie tussen het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven opnieuw ter discussie. De taakverdeling die in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) is vastgelegd, staat volgens velen de aanpassing van het beroepsonderwijs aan een diensten- of kenniseconomie in de weg. De WEB gaat uit, dat is althans de stelling die in deze bijdrage verdedigd zal worden, van een verdeelde verantwoordelijkheid voor de loopbaan van de leerling ('souvereiniteit in eigen kring'). Om de leerling adequaat voor te bereiden op het functioneren in een diensten- dan wel kenniseconomie is echter een gedeelde verantwoordelijkheid voor deze loopbaan nodig. Inzichten uit de moderne leerpsychologie laten zien dat voor de ontwikkeling van brede competenties een leeromgeving nodig is die het resultaat is van een continue dialoog tussen leerling, school en regionaal bedrijfsleven over welke kennis op welke wijze moet worden overgedragen en getoetst (Meijers & Wardekker, 2002; Law, Meijers & Wijers, 2002). Het realiseren van een gedeelde verantwoordelijkheid is evenwel geen sinecure. Niet alleen voorziet de bestaande wet- en regelgeving er niet in, maar het nemen van een gedeelde verantwoordelijkheid voor de loopbaan van de leerling vereist ook een cultuuromslag in zowel het onderwijs als het bedrijfsleven. Ruim 50 jaar geleden zijn de fundamenten van het huidige beroepsonderwijs gelegd. Op dat moment is een proces gestart waarin het onderwijs steeds autonomer werd en waarin het onderwijs en het bedrijfsleven de facto steeds meer met de rug naar elkaar toe zijn komen te staan. Er ontstond een 'pedagogische reservaat' waarvoor het bedrijfsleven, overigens met zijn volle instemming, vooral het decor vormde.
MULTIFILE
Hoe zorg je in Amsterdam voor een aantrekkelijk en gevarieerd winkelgebied waar zowel bewoners, bezoekers en ondernemers zich thuis voelen? Hoe komen deze verschillende belanghebbenden tot een goed functionerend, gezamenlijk beheer van winkelgebieden als een gemeenschappelijke bron met verschillende functies? Wat vraagt dit van de gemeente, hoe is haar rol daarin veranderd en hoe zien we dit terug in beleid? Actuele vragen, die al geruime tijd de gemoederen in Amsterdam flink bezighouden, en die we beantwoorden in het rapport 'De Winkelstraat als wereld’.Dit rapport is uitkomst van het vierjarig praktijkonderzoek Toekomstbestendig Evenwicht: Balanceren tussen divergerende belangen (RAAK-PRO). In dit rapport geven we antwoord op de hoofdvraag: welke interventies, processen en structuren faciliteren 'urban commoning', om te komen tot een meer gebalanceerde ontwikkeling van stedelijke consumptieruimten? Urban commoning is een gedeelde praktijk waarbij belanghebbende rondom een gemeenschappelijke bron samen regels en afspraken ontwikkelen om zo'n plek duurzaam te benutten.
MULTIFILE
Kunstsocioloog Pascal Gielen verdedigt de hypothese dat de geglobaliseerde kunstwereld een ideaal terrein voor economische uitbuiting is. In de roes van de creative cities en de creatieve industrie omarmen overheden dit postfordistische werkmodel en sluiten zo naadloos aan bij de mondiale, neoliberale markteconomie. Gielen diept deze situatie uit en wil tegelijkertijd nieuwe alternatieven aanreiken, die de kunstwereld nodig heeft om haar eigen dynamiek en vrijheid te bewaren. Zijn zoektocht leidt hem naar plaatsen van gedeelde intimiteit en ‘slowability’ temidden van de hectische, globale flow van artistieke ontwikkelingen en trends. Deze derde editie is geheel herzien en bijgewerkt met Gielens meest recente inzichten in de politieke dimensies van kunst, autonomie en de relatie tussen kunst, ethiek en democratie.
DOCUMENT
Meertaligheid in het onderwijs is eerder regel dan uitzondering. Door toegenomen mobiliteit en nieuwe media komen tegenwoordig bijna alle kinderen in aanraking met meerdere talen en dialecten. Thuis, op straat, in de speeltuin en op TikTok gebruiken ze ál hun talen. Op school gebruiken ze vooral Nederlands. Wat zou er gebeuren als we in het klaslokaal ook ruimte zouden scheppen voor de thuistalen van kinderen?
LINK
Aanleiding voor deze position paper was het grote aantal vragen over de relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering die we kregen van mbo- en hbo-docenten. Om te verduidelijken hoe wereldburgerschap en internationalisering leven onder mbo- en hbodocenten, hebben we een survey afgenomen in samenwerking met Nuffic en UNESCO Nederland. De resultaten bevestigen onze vermoedens: wereldburgerschap wordt vooral begrepen in termen van diversiteit of interculturele vaardigheden en internationalisering in termen van mobiliteit en, eveneens, interculturele vaardigheden. Respondenten zien een sterke relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering, maar hebben uiteenlopende opvattingen over deze relatie. Terwijl sommigen wereldburgerschap als een onderdeel van internationalisering zien, denken anderen het tegendeel. Veel respondenten verbinden zowel internationalisering als wereldburgerschap met diversiteit, inclusie en interculturele vaardigheden. Voor wereldburgerschap is deze vernauwing problematisch omdat het daardoor apolitiek en ajuridisch wordt. Hiermee bedoelen we dat de politieke en rechtelijke dimensie van wereldburgerschap verdwijnt, terwijl die zo cruciaal is om als wereldburger te kunnen participeren. Voor internationalisering is het problematisch dat de aandacht zich nog steeds primair richt op mobiliteit voor een kleine minderheid van studenten in plaats van allereerst op internationalisering van het curriculum voor alle studenten. De kern van wereldburgerschap hebben we gedefinieerd als kritische participatie in een globaliserende wereld. Het laten oefenen van zulk wereldburgerschap betekent studenten toerusten met verschillende soorten kennis (real world knowledge) en het vermogen om kritisch na te denken, morele afwegingen te maken en te participeren in publieke discussies over globale en lokale maatschappelijke vraagstukken. Wereldburgerschap in het beroepsonderwijs betekent participatie oefenen, niet alleen als wereldburger, maar ook als beroepsbeoefenaar. Internationalisering Is gericht op pluriforme perspectieven uit andere landen, culturen en contexten. Een geïnternationaliseerd -en ‘geïnterculturaliseerd’ curriculum is relevant voor alle studenten omdat ze met deze dimensies te maken krijgen in hun beroepspraktijk en in de samenleving waarvan ze deel uitmaken. We hebben vervolgens omschreven en met voorbeelden geïllustreerd hoe, volgens ons, wereldburgerschap en internationalisering op een betekenisvolle manier zijn verweven. Zo doen we recht aan beide concepten en brengen tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs een stap verder. In onze visie is de kern van deze verwevenheid dat we studenten uit verschillende disciplines/beroepen, culturen en landen groepsgewijs aan wicked (deel)problemen laten werken. Op deze wijze werken aan wereldburgerschap en internationalisering vraagt erom zorgvuldig de leeractiviteiten voor te bereiden: van de opdracht tot aan de doorvoering. Het vraagt er ook om dat docenten en studenten buiten de grens van de eigen discipline samenwerken (samenwerkend leren), ervaren wat het betekent om een kritische en democratische discussie te voeren en besluiten te nemen over mogelijke (deel)oplossingen, rekening houdend met diversiteit en inclusie en het lokale met het mondiale verbindend. Om de perspectiefwisseling nog te versterken raden we aan om COIL te gebruiken. Met deze position paper hopen we inzichten te hebben verschaft aan docenten die aan de slag willen met wereldburgerschap en internationalisering.
MULTIFILE


