In dit essay wordt een boek van B. Buunk besproken. Buunk betoogd dat gedrag in organisaties voorkomt uit de oerdriften die de mens in zijn evolutie als groepsdier ontwikkeld heeft. Emans bespreekt de betekenis van het werk van Buunk voor het vakgebied HRM. De conclusie is dat HRM de menselijke oerdriften en hun consequenties nog wel eens over het hoofd ziet; dit betekent dat HRM kansen laat liggen.
Recente studies tonen aan dat publiekscampagnes direct en indirect kunnen bijdragen aan gedragsverandering (Snyder et al, 2007; Noar 2006; Wakefield et al, 2010). Echter om effectieve campagnestrategieën gericht op gedragsverandering te ontwikkelen ontbreekt vaak een praktisch kader binnen publieke diensten om het gedrag en de determinanten daarvan structureel in kaart te brengen. De Nederlandse rijksdienst verantwoordelijk voor de uitvoering van publieke campagnes, "Dienst Publiek en Communicatie" (DPC), heeft zich daarom tot doel gesteld een dergelijk praktisch kader te ontwikkelen om zo de effectiviteit van publiekscampagnes op gedrag te vergroten.
Dit project onderzoekt hoe sociale robots kunnen bijdragen aan beter rekenonderwijs voor leerlingen die moeite hebben met leren. Door gepersonaliseerde één-op-één begeleiding te bieden, kunnen robots inspelen op de individuele behoeften van kinderen en zo hun aandacht, betrokkenheid en leerresultaten verbeteren.
Onbegrepen gedrag (OG) is een veel voorkomend probleem bij verschillende (neuro)psychiatrische ziektebeelden, zoals neurocognitieve stoornissen (bijvoorbeeld dementie) en neurale ontwikkelingsstoornissen (bijvoorbeeld verstandelijke beperking, autisme, communicatiestoornissen). Stress is een belangrijke oorzaak van OG. OG uit zich o.a. in angst, agitatie/agressie, beweegdrang en/of ongeremd gedrag. Dit heeft een grote impact op de kwaliteit van leven van alle betrokkenen. Psychofarmaca spelen een grote rol in de behandeling, maar veroorzaken serieuze bijwerkingen, zijn vaak onvoldoende effectief en pakken de oorzaak niet aan (symptoombestrijding). De oorzaak kan psychosociaal behandeld worden door een gedegen analyse van gedrag en context. Echter, gedragsanalyse is arbeidsintensief en complex, o.a. door vaak beperkte communicatiemogelijkheden met de cliënten. Zij kunnen zelf niet aangeven wat zij als stressvol ervaren. Dit belemmert het achterhalen van stressoren die ten grondslag liggen aan OG. Stress-gerelateerde biomedische variabelen zoals hartslag, bloeddruk en huidgeleiding kunnen continu en laagdrempelig door een wearable (polsbandje) gemonitord worden. Gebeurtenissen, omgevingsomstandigheden en biomedische data kunnen met elkaar gecombineerd worden zodat er, op individueel niveau, inzicht verkregen wordt in de aanleiding voor OG. OG zou dan vroegtijdig gesignaleerd, of zelfs voorkomen kunnen worden. Deze gepersonaliseerde analyse maakt een gericht psychosociaal behandelplan mogelijk, waardoor psychofarmacagebruik gereduceerd en kwaliteit van leven verbeterd kunnen worden. Eerder onderzoek, o.a. door studenten van Fontys Hogescholen, heeft aangetoond dat een wearable de potentie heeft om (de aanleiding van) OG in kaart te brengen bij mensen met dementie op een psychogeriatrische afdeling. Daarnaast bleek dat hun omgeving (verzorgenden en wettelijk vertegenwoordigers) open staat voor het gebruik van wearables, mits er aan bepaalde randvoorwaarden is voldaan. Het doel van dit onderzoeksprogramma is, in samenwerking met vijf Fontys lectoraten (Health Innovations & Technology, Big Data, Mens en Technologie, Decision Support en Interaction Design) de bruikbaarheid van wearables in de zorg van personen met OG te introduceren, optimaliseren en evalueren.