Deze PDF laat in korte teksten en infographics zien waar het kenniscentrum zich in 2018 mee heeft beziggehouden.
DOCUMENT
Technologie in het onderwijs wordt mondjesmaat toegepast (zie bijvoorbeeld Schildkamp, Wopereis, KatDe Jong, Peet & Hoetjes, 2020). Alle onderwijsinstellingen hebben tegenwoordig weliswaar een digitale leeromgeving, doch een optimaal gebruik ervan is nog niet gerealiseerd. In veel situaties wordt de digitale leeromgeving voornamelijk gebruikt voor administratieve functies en voor de beschikbaarstelling van leermiddelen. De Coronapandemie heeft voor een ongekende exponentiële groei in het gebruik van technologie gezorgd. Eenvoudigweg omdat de gebruikelijke manieren van lesgeven onmogelijk werden. In een mum van tijd schakelden docenten over naar Teams, Zoom of andere vergelijkbare technologie, werden colleges opgenomen of gestreamd, webinars ontwikkeld, kennisclips gemaakt en online gezet en werd de leeromgeving verder doorontwikkeld om communicatie synchroon en asynchroon te verbeteren. Dat is een prestatie van formaat waardoor het onderwijs in tijden van de pandemie online door kon blijven gaan. Zo ontstonden er door een mix van fysiek en online onderwijs allerlei vormen van blended learning. Blended Learning is een populair concept waar echter zeer uiteenlopende betekenissen achter schuil gaan (Oliver & Trigwell, 2005). Een allesomvattende definitie die op ieders instemming kan rekenen, is een utopie maar de omschrijving van SURF (2020) wordt frequent gehanteerd: Blended learning is een mengvorm van face-to-face en online (ICT-gebaseerde) onderwijsactiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs te ontwikkelen dat gebruik maakt van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student- en docenttevredenheid tot gevolg. Vanwege het Coronavirus zien we dat onderwijsactiviteiten die voorheen op locatie in een onderwijssetting plaatsvonden, nu voornamelijk online plaatsvinden waarbij studenten en docenten inloggen in Teams, Zoom, Bluejeans of een vergelijkbare omgeving. De inhoud van het onderwijs of manier van lesgeven verandert echter niet of nauwelijks. Dit is illustratief voor wat we verstaan onder blended learning in de vorm van substitutie. Er is dan sprake van een vervanging: Het klaslokaal wordt ingeruild voor Teams. Ook al is straks de coronapandemie voorbij, dan gaan we er van uit dat het onderwijs meer blended zal blijven dan voorheen, omdat we nu op grote schaal de mogelijkheden ervaren van technologische toepassingen en die willen we behouden en verder uitbouwen. Er is momentum om na te denken over hoe te komen tot een meer optimale blend, en dus niet in de fase van substitutie te blijven verkeren, hetgeen vraagt om een herontwerp van het onderwijs. Met dit essay willen we hier de aandacht op vestigen.
DOCUMENT
Het plan van aanpak gepresenteerd in deze handreiking is bedoeld als leidraad voor het ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren van verschillende Learning Communities binnen het RAAK-5 project Het Nieuwe Telen: gas erop! Het is bedoeld om zowel inzichten als instrumenten te bieden aan coördinatoren en facilitatoren voor de implementatie van de lokale Learning Communities gedurende het project. Deze handreiking is een noodzakelijke aanvulling op het project vanwege de prominente rol van Learning Communities binnen het project, maar ook omdat er geen wetenschappelijk gebaseerde ontwerpprincipes voor LC’s te vinden zijn. Er zijn veel projecten die Learning Communities uitvoeren, maar een grondige zoektocht naar literatuur en internetbronnen resulteerde niet in ontwerpprincipes.
DOCUMENT
Het project Touchpoints heeft relevante inzichten opgeleverd over het integreren van inzichten uit de gedragswetenschappen in de creatieve praktijk. Deze inzichten zijn beschikbaar gesteld aan de beroepspraktijk in de vorm van een reeks tools en publicaties, zoals het boek Ontwerpen voor Gedragsverandering en de toolkit Behavioural Lenses. Tijdens de looptijd van het project is er voortdurend aandacht geweest voor de integratie van deze inzichten en materialen in het onderwijs, door het verzorgen van gastcolleges aan diverse hogescholen en universiteiten, door het organiseren van een 'Touchpoints Lab' waarbinnen afstudeerders van diverse opleidingen van de betrokken hogescholen werkten aan hun afstudee¬rproject, door het organiseren van gedragsontwerp-sessies aan het MediaLab van de Hogeschool van Amsterdam, en door het organiseren van een sessie "Touchpoints in jouw cursus" om docenten te bevragen over hun wensen en behoeften over het inzetten van inzichten van Touchpoints in het onderwijs. Na afronding van het project is de interesse uit het onderwijs alleen maar gegroeid. Zo vormt gedragsverandering een kernthema in het vernieuwde curriculum van de verschillende opleidingen van de faculteit Communicatie en Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht (CMD, DMC, Communicatie); werken we aan de opzet en uitvoering van een minor-vak Persuasive Design; worden inzichten en tools uit Touchpoints binnen de HU ingezet in lessen en projecten van de faculteiten Gezondheid en Natuur & Techniek; worden de tools en inzichten gebruikt door studententeams van het MediaLab van de Hogeschool van Amsterdam en bij Communication & Media Design aan de Hanzehogeschool in Groningen; en krijgen de onderzoekers die betrokken waren bij Touchpoints zeer regelmatig aanvragen voor gastcolleges en workshops, o.a. van de Hanzehogeschool Groningen, Wageningen UR, Willem de Kooning-academie Rotterdam, en Artez in Arnhem. Deze groeiende, brede behoefte aan integratie van Touchpoints vangen we tot nu toe op door de persoonlijke inzet van de betrokken docent-onderzoekers. Deze aanpak kent beperkingen: we kunnen nu al niet aan de vraag voldoen. Daarnaast is het huidige beschikbare materiaal (workshops, masterclasses) met name gericht op de beroepspraktijk en daarom wat niveau betreft te ambitieus voor de meeste onderwijs-settings. Bovendien is er geen sprake van een gestructureerd aanbod van materiaal waaruit docenten van verschillende instellingen zelf kunnen putten. Het is wenselijk inzichten en materiaal zodanig aan te bieden dat docenten hier zelf mee aan de slag kunnen, om de kans te vergroten dat opgedane inzichten en werkwijzen blijvend in het onderwijs kunnen worden ingebed. Een meer zelfsturende aanpak draagt bij aan de professionalisering van het onderwijs op het gebied van het gedragsontwerp; hiermee stellen we een grotere groep docenten en studenten in staat gebruik te maken van materialen en inzichten die nu nog buiten hun reikwijdte liggen.