Is de Nederlandse melkveehouder klaar om met sensordata aan de slag te gaan? Die vraag is meerdere malen gesteld tijdens de themamiddag 'Blij met sensoren in de wei' op de Dairy Campus, georganiseerd door hogeschool Van Hall Larenstein, Wageningen Livestock Research en het project 4DF4. Een eenduidige conclusie is er niet. Wel is duidelijk dat de sensoren in de wei van onmisbare waarde kunnen zijn.
DOCUMENT
De aard van de opgaven in de grote, middelgrote en kleine gemeenten verschillen onderling, toch lijken de visies op de oplossing opvallend eensgezind. Overal klinkt het pleidooi voor meer en betere samenwerking. Of dit nu via platformoverleg is, een ondernemersfonds, of een bedrijveninvesteringszone (BIZ). Het belang van samenwerking is binnen het Nederlandse discours zelfs zodanig gemeengoed dat het welhaast politiek incorrect lijkt om het nut en de noodzaak ervan ter discussie te stellen. De vraag dringt zich niettemin op of elke vorm van samenwerken even effectief is en wat onder goede samenwerking mag worden verstaan.
DOCUMENT
Competentiegericht onderwijs is gemeengoed geworden in het beroepsonderwijs, maar de twijfel over de effectiviteit groeit. In de uitwerking zou het zich teveel richten op ontwikkelen van vaardigheden en de opbouw van een degelijke kennisbasis verwaarlozen. De roep om terugkeer naar het traditionele onderwijs, waarin kennisoverdracht weer centraal staat, wordt sterker en vindt veel bijval. In dit artikel wordt betoogd dat niet het onderwijsconcept onvolkomen is, maar dat opnieuw gekeken moet worden naar de implementatie. Daartoe wordt het concept nogmaals geanalyseerd, waarna de relatie wordt gelegd met de ontwikkeling naar professionaliteit die een gemiddelde student doormaakt. Vanuit het perspectief van drie leertheoretische visies wordt gepleit voor gefaseerde invoering van het concept, die aansluit bij de natuurlijke ontwikkeling tot professional. Als voorbeeld wordt het curriculum van de opleiding tot Bachelor of Education van de Hogeschool INHOLLAND besproken, waarin deze aanpak wordt nagestreefd.
DOCUMENT
Online hulp is geen gemeengoed in de sociale sector. En onderzoek naar online hulp is versnipperd. Christa Nieuwboer (lector Fontys Hogeschool Pedagogiek) promoveerde op onderzoek naar de effectiviteit van e-mailondersteuning voor opvoeders. Ze komt met een onderzoeksprogramma als één van de programmalijnen van het lectoraat Opvoeden voor de toekomst
DOCUMENT
Dit boek is een brede collectie teksten over eigentijds fascisme, geschreven door het Nederlandse theoriecollectief Bilwet in de periode 1983-1994. De map bevat onder andere een lezing over wolven, zes kleurplaten met Kuifje en Hitler, een analyse van getuigenissen van SS’ers, mijmeringen in Berlijn en een ambulant-wetenschappelijk artikel over filosofenmode. De Bilwet fascismemap, indertijd gemaakt voor scholingsdoeleinden in de kraakbeweging, werd niet eerder uitgegeven. Waarom dan nu toch wel? Vijfendertig jaar oude fascismeanalyses zijn niet zomaar toepasbaar op de huidige maatschappij. Maar in de antifascistische discussies, die in links-progressieve kringen nog niet zo lang geleden gemeengoed waren, liggen belangrijke lessen voor het heden. Hoe zag dat antifascistisch discours eruit? Wat was de relatie tussen klasse- en seksestrijd? Hoe vond de kennisoverdracht tussen de generaties toen plaats en hoe verloopt die nu? De Bilwet fascismemap geeft inzicht in deze vragen en daarmee een inkijk in de geschiedenis van wat ook wel de niet-fascistische, feministische mannenbeweging genoemd kan worden.
MULTIFILE
We maken op grote schaal steeds meer gebruik van digitale middelen en mogelijkheden in het onderwijs; de leeromgeving is digitaal, we toetsen digitaal, we communiceren digitaal en we ontwikkelen steeds meer digitale lesmaterialen. Kortom: onderwijs digitaliseert. Met de toename van digitale lesmaterialen, is er een groeiende beweging om deze materialen voor iedereen toegankelijk te maken; dus niet alleen voor de eigen studenten of binnen de eigen instelling. Deze vrije toegang tot kennisproducten c.q. leermaterialen is versterkt door de Open Access beweging. De Open Access beweging stimuleer het vrij aanbieden van publicaties voor onderzoek en tevens het vrij aanbieden van o.a. leermaterialen voor het onderwijs. De Open Access beweging is al enkele decennia oud. We zien echter dat de “open-gedachte” nog geen gemeengoed is. Dit geldt zeker voor het onderwijs waarbij het gaat om het delen en hergebruiken van open leermaterialen. Open Leermaterialen, of Open Educational Resources (OER), zijn onderwijs-, leer- en onderzoeksmaterialen die digitaal of analoog vrij beschikbaar en herbruikbaar zijn voor iedereen. Om te weten of het materiaal vrij beschikbaar en herbruikbaar is, staat er een open licentie op. Deze licentie geeft aan hoe iemand de leermaterialen mag (her)gebruiken, wijzigen en (opnieuw) delen. Aan welke type (open) leermaterialen kun je denken? Dat zijn materialen zoals: tekst, beeld, audio, games, simulaties, presentaties, 3Dmodellen, websites, data, e.a..
DOCUMENT
Filosofen, zoals Derrida, Lacan en Wittgenstein, hebben ons wereldbeeld ingrijpend beïnvloed, ondanks (of misschien dankzij) de tegenstrijdigheden, inconsistenties en vage ideeën die de postmodernistische filosofie karakteriseren. Het idee echter dat ieder individu een eigen belang en (dus) een eigen waarheid heeft is gemeengoed. ‘De waarheid’ en ‘het algemene belang’ bestaan niet. Het samenstel van alle individuele belangen en subjectieve waarheden komt in evenwicht in een ‘vrije markt’.
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
This article presents and discusses an extracurricular, co-constructed programme: “The Catalyst Club” as a form of Artistic Educational Commoning (AEC). Having been developed as part of a PhD research at Minerva Art Academy (Groningen, TheNetherlands), The Catalyst Club (TCC) explored new perspectives on the education of artists and designers in a globalized world and created alternative modes of operating in higher art education. It brought together students, alumni, teachers from a range of disciplines, and external participants. During developing TCC, the author occupied a dual role as researcher and participant, working together with others in an artistic co-creative process. TCC drew on and developed the methods relating to Collaborative Autoethnography, Participatory Action Research and Artistic Research. This study presents AEC as a communal effort to build spaces for learning and experimentation. They are created through interaction and cooperation, based on social relations and the production of shared values. As such it can offer a counterbalance to the extensive individualisation, instrumentalization, and commodification of communities in higher art education. The article formulates some recommendations on how AEC can reconnect the education of artists and designers with the role of the arts in wider technological, societal, and political contexts.
DOCUMENT
Sinds ik zo’n vijf jaar geleden bij de Hogeschool van Amsterdam (HvA) kwam werken belandde ik van de ene bijeenkomst in de andere waar ‘leefwereld en systeemwereld’ over tafel vlogen. Zowel binnen, als ook buiten de hogeschool was er bijna geen ontkomen aan. In beleidstukken, op discussiebijeenkomsten en in het onderwijs stelden ambtenaren, burgers, experts op allerlei terreinen en docenten vast dat de kern van de problematiek welke die ochtend of middag centraal stond, was terug te brengen tot de ‘kloof’ tussen de ‘systeemwereld’ en de ‘leefwereld’. Mijn verwondering was groot en mijn nieuwsgierigheid gewekt. Want hoe werd dit begrippenpaar, afkomstig uit een van de meest complexe theoretische verhandelingen van de 20e eeuw van de Duitse socioloog en filosoof Jürgen Habermas, zo gemeengoed?
LINK