Centraal in het werk van het lectoraat ‘Leerkracht in Samenwerken’ staat de leerkracht, die samen met ouders, professionals en de leerling werkt aan de ontwikkelingskansen van leerlingen. Taal is bij dat samenwerken tussen leerkrachten, ouders, professionals en leerlingen een cruciaal instrument en is een kernwaarde voor identiteit. Taal is de sleutel voor een succesvolle school- of levensloopbaan. Aandacht voor taal in het samenwerken is dus cruciaal. In de praktijk krijgen de meer technische aspecten van taal, zoals taal en spellingproblemen, voldoende tijd en ruimte. De taalaspecten die binnen samenwerken van belang zijn, komen minder aan bod. In dit artikel presenteren wij een voorzichtige analyse van helpende en belemmerende factoren in een klein maar belangrijk onderdeel van samenwerken, namelijk de talige interactie. Daarbij tonen we aan dat die talige interactie op zich al een complexe activiteit is. Wij gebruiken daarbij met name het bekende communicatiemodel (zender-boodschap-ontvanger) als uitgangspunt om te onderbouwen hoe leerkrachten in het samenwerken gebruik maken van taal. Na een theoretische inleiding analyseren we binnen het lectoraat verzamelde data en beargumenteren we ons pleidooi.
LINK
Het sectoraal adviescollege Hogere Sociale Studies (SAC-HSS) van de Vereniging Hogescholen (VH) heeft in het voorjaar van 2015 een project geïnitieerd met als doel de gemeenschappelijke kennisbasis van de bachelor opleidingen voor het sociaal werk vast te stellen. De kennisbasis zal voor een substantieel deel de inhoud van deze opleidingen gaan bepalen, waarbij opleidingen en studenten ruimte houden voor profilerende invullingen en aanvullingen. Het SAC-HSS beoogt met het project een bijdrage te leveren aan het versterken van de kwaliteit van de opleidingen. Aanleiding voor het project zijn de rapporten ‘Meer van Waarde’ van de Commissie Boutellier en ‘Sociaal werk op solide basis’ van de Gezondheidsraad waarin geconstateerd is dat de kwaliteit van de beroepsuitoefening van sociaal werkers in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning achterblijft bij de verwachtingen. Voor een duurzame kwaliteitsverbetering is een goed functionerend kennissysteem nodig. Kennis afkomstig uit wetenschappelijk onderzoek en uit de beroepspraktijk, van professionals en van ervaringsdeskundige burgers. Kennis die samen met beroepsvaardigheden en houdingen het curriculum van sociaal werk opleidingen uitmaken en studenten helpen zich te ontwikkelen tot start bekwame sociale professionals. Het onderhavige rapport heeft als doel een overzicht te bieden van het wetenschappelijk deel van de kennisbasis.
DOCUMENT
Taal speelt een essentiële rol in het leren, ook in zaakvakken zoals wereldoriëntatie of geschiedenis. Soms worden deze vakken in het Engels gegeven (CLIL). We ontwerpen lesstrategieën en lesmaterialen om het leren in CLIL-contexten bevorderen door.
DOCUMENT
Slechthorende en dove leerlingen op scholen voor slechthorende leerlingen en leerlingen met taalontwikkelingsstoornissen (TOS) vormen een minderheidsgroep op school en dat brengt risico’s met zich mee. Zo is hun toegang tot het gesproken Nederlands, de voertaal in de klassen, niet altijd optimaal. En het gesproken Nederlands wordt niet altijd consequent met gebaren ondersteund, aangezien niet elke leerkracht op deze scholen gebaarvaardig is. In dit artikel wordt verslag gedaan van het Kentalis project ‘NGT als T2 op school’ waarin slechthorende en dove leerlingen op Kentalis Rotsoord SO twintig lessen NGT als tweede taal (T2) kregen aangeboden van een dove docent, een native signer. Het doel van deze lessen was tweeledig: het aanleren van NGT-vaardigheden en een bijdrage leveren aan de identiteitsontwikkeling van de leerlingen.
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
In 2025-2026 zal er een landelijke peiling plaatsvinden naar kennis en vaardigheden en het onderwijsleerproces bij Engels in het basisonderwijs. Hierbij wordt zowel het huidige niveau van de Engelse taalvaardigheid aan het einde van groep 8 - wat kennen en kunnen leerlingen op het gebied van Engels - alsmede de kwaliteit van het onderwijsleerproces in kaart gebracht. Het betreft een brede peiling in het reguliere basisonderwijs in Nederland, het speciaal (basis)onderwijs maakt geen onderdeel uit van deze peiling. Ter voorbereiding op de aankomende peiling (Peil.Engels einde basisonderwijs) is in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) een literatuurstudie uitgevoerd naar evidentie uit nationaal en internationaal onderzoek over kenmerken van effectief onderwijs op het gebied van Engels in het basisonderwijs. Het doel van deze literatuurstudie is om een overzicht te geven van factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van de Engelse taalvaardigheid van basisschoolleerlingen. Het gaat hierbij zowel om het inzichtelijk maken van domeinspecifieke kenmerken van goed vreemdetalenonderwijs, als om meer algemene kenmerken van goed (taal)onderwijs op het niveau van de leerkracht, het curriculum en het schoolbeleid. Denk hierbij aan algemeen pedagogische kwaliteiten van leerkrachten en/of taaldocenten en kenmerken van effectief taalbeleid als randvoorwaarden voor goed onderwijs in het schoolvak Engels. Daarnaast brengen we een aantal leerling- en buitenschoolse kenmerken in kaart die potentieel invloed hebben op de taalvaardigheidsontwikkeling in een schoolse context. Deze literatuurstudie is een aanvulling op de domeinbeschrijving ten behoeve van Peil.Engels einde basisonderwijs zoals opgesteld door SLO (Moonen, 2023). Deze domeinbeschrijving beschrijft de wettelijke kaders van het beoogde curriculum voor Engels in het basisonderwijs. Dit richt zich op de kerndoelen oftewel aanbodsdoelen: wat leerkrachten moeten aanbieden in hun onderwijs Engels en wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het gebied van Engelse taalvaardigheden aan het einde van het basisonderwijs. In de domeinbeschrijving is daarnaast ook aandacht voor de uitvoering van dit curriculum, dus de manier waarop het onderwijs Engels in de praktijk vaak vorm krijgt. De uitkomsten van deze literatuurstudie bieden concrete aanknopingspunten voor aspecten van het Engels onderwijs waarop scholen, leerkrachten en leerlingen bevraagd kunnen worden in het peilingsonderzoek. Denk hierbij aan de positionering van het (schoolvak) Engels in het curriculum, de startleeftijd waarop leerlingen Engels krijgen aangeboden en het hanteren van een communicatieve aanpak. Daarnaast beogen we met dit literatuuronderzoek naar de kenmerken van effectief onderwijs Engels in het basisonderwijs een bruikbaar kader te bieden voor de (door)ontwikkeling van vragenlijsten en observatie- en andere onderzoeksinstrumenten waarmee het huidige onderwijsleerproces voor het onderwijs Engels in het peilingsonderzoek in het basisonderwijs op een valide en transparante manier geëvalueerd kan vreemdetaworden.
DOCUMENT
Deze scriptie is het resultaat van de postdoctorale opleiding van het TIAS Management van Leren en Ontwikkeling, waarin het leren en het ontwikkelen van individuen, groepen en organisaties centraal staan. In de scriptie wordt de dialoog als kritische succesfactor voor organisaties in verandering beschreven. Dialoog is de interactie,reflectie en constructie die moet leiden tot gemeenschappelijke taal en betekeningeving. dialoog leidt tot vergroting van het leervermogen van individuen, groepen en organisaties.
DOCUMENT
Bij al het vakmanschap en meesterschap dat leraren nodig hebben, hoort ook een hoog taalvaardigheidsniveau. Om hun vak over te dragen en om bij te dragen aan de vorming van de leerlingen, moeten leraren over uitstekende communicatieve vaardigheden beschikken. Bovendien moeten ze bijdragen aan de taalontwikkeling van hun leerlingen. Dat geldt niet alleen voor docenten Nederlands, maar ook voor alle andere docenten. Bij de doelen van een vak hoort immers ook de tal van dat vak. Dit lectoraat heeft de opdracht om bij te dragen aan de opleiding van 'taalvaardige leraren die competent zijn om taalgericht les te geven'. Maar hoe goed moet het Nederlands van leraren eigenlijk zijn? Hoe kunnen we dat beoordelen? Gelden voor alle leraren dezelfde eisen, onafhankelijk van hun vak en los van hun achtergrond en andere competenties? Hoe kan de lerarenopleiding studenten helpen om dat niveau te bereiken? Door middel van onderzoek, onderwijs en professionalisering proberen de medewerkers van de FLOT Taalwerkplaats deze vragen te beantwoorden.
DOCUMENT
Dit rapport legt uit hoe lokale voedselinitiatieven en andere buurtprojecten kunnen helpen om gezond eten beter bereikbaar te maken voor mensen met een laag inkomen in Almere. Geld is niet de enige reden waarom dit moeilijk is; ook afstand, kennis en sociale factoren spelen een rol. Oplossingen zijn betere samenwerking, meer informatie en aanpassingen in de omgeving. Zo kunnen lokale initiatieven en de overheid helpen. Het doel is dat gezond eten voor iedereen bereikbaar wordt.
DOCUMENT