Dit hoofdstuk beschrijft het PEOP-model en het bijbehorende PEOP OT-procesmodel. Het PEOP-model benadrukt de noodzaak van het competent zijn in het dagelijks handelen om participatie en welzijn mogelijk te maken. In het PEOP-model zijn zowel de persoonlijke als de omgevingsfactoren belangrijk in het ergotherapeutisch proces van assessment en interventie. Beide worden in het PEOP-model gezien als ondersteunend of belemmerend in het mogelijk maken van het dagelijks handelen. Door het gebruik van het PEOP OT-procesmodel wordt duidelijk hoe de capaciteiten van de persoon en de facilitators van de omgeving het dagelijks handelen bevorderen en hoe de beperkingen van de persoon en de barrières van de omgeving het dagelijks handelen belemmeren. Het PEOP OT-procesmodel start met het narratief en maakt daarmee duidelijk dat de betekenis van het dagelijks handelen in de ergotherapeutische interventie met de persoon en diens systeem, organisatie of gemeenschap het uitgangspunt is.
MULTIFILE
Vaktherapie werkt aan tekorten/problemen met betrekking tot vier kerngebieden:zelfbeeld, emoties, cognitie en interactie. De vaktherapie richt zich op het opheffen of verminderen van tekorten met betrekking tot dynamisch criminogene factoren, anders gezegd: op risicofactoren uit de SAVRY (12‐18 jarigen) die een relatie hebben met de vier kerngebieden: ? voor het kerngebied zelfbeeld betreft dit de risicofactoren omgang met delinquente leeftijdsgenoten en negatieve opvattingen; ? voor het kerngebied emotie gaat het om de risicofactoren ervaren stress en copingvaardigheden, riskant gedrag/impulsiviteit en problemen bij omgaan met boosheid; ? voor het kerngebied interactie betreft het de risicofactoren omgang met delinquente leeftijdsgenoten, afwijzing door leeftijdsgenoten en gebrek aan berouw/empathie; ? voor het kerngebeid cognitie tenslotte gaat het om de risicofactoren afwijzing door leeftijdsgenoten, negatieve opvattingen en aandachtstekort hyperactiviteitprobleem
DOCUMENT