De klimaatcrisis raakt iedereen – maar mensen in een kwetsbare positie in het bijzonder. Het is een dure plicht voor sociaal werkers en anderen in het sociaal domein om ervoor te zorgen dat deze ‘kwetsbare groep’ gelijkwaardig onderdeel wordt van de oplossingen voor klimaatverandering. En dat de lasten van de klimaatcrisis eerlijker verdeeld worden. Dat is een belangrijke missie van het eco-sociaal werk. In deze bundel staan tien voorbeelden van eco-sociale praktijken. De initiatiefnemers, niet alleen sociaal werkers, zetten zich in voor mensen in een kwetsbare positie én voor een duurzame toekomst. Dat klinkt mooi – tegelijkertijd laten de voorbeelden zien hoe moeilijk en weerbarstig de realiteit van die eco-sociale praktijken kan zijn. De initiatiefnemers zijn actief op het gebied van energie, voedsel, groen-ontwikkeling, geestelijke gezondheidszorg of op het bredere terrein van duurzaamheid. We kijken steeds naar de aard ervan, hoe de omgeving en burgers bij hun praktijk worden betrokken en met welke hindernissen ze zich geconfronteerd zien. Aan het einde brengen we de inzichten samen in een synthese. Redactie: Richard de Brabander (lectoraat Ecosociaal werk Hogeschool Inholland), Jeanet de Jong (BPSW), Karijn van den Berg, Mirjam Andries en Marcel Ham (Movisie)
MULTIFILE
Hogeschool Utrecht (HU) wil zich dóórontwikkelen naar een inclusieve en diverse gemeenschap waar studenten zich thuis voelen en zich verbonden voelen met de hogeschool en met hun medestudenten. Met het programma Hogeschool Utrecht Gemeenschapsvorming en Studentbetrokkenheid (HUGS) wil de HU van 2019 tot en met 2024 werken aan het verwezenlijken van wensen van studenten en door middel van gemeenschapsvorming en studentbetrokkenheid bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs. De lectoraten Participatie en Stedelijke Ontwikkeling, Organiseren van Waardig Werk en Didactiek van het bèta- en technologieonderwijs zijn gevraagd het HUGS-programma met praktijkgericht onderzoek te begeleiden en te volgen (Van Heijst, Schulte, De Vos, Dikkers, & Savelsbergh, 2019). Het HUGS-programma heeft als doel het bevorderen van gemeenschapsvorming en studentbetrokkenheid binnen Hogeschool Utrecht. In deze notitie onderzoeken we deze begrippen en zetten we diverse inzichten vanuit de literatuur naast elkaar. We ronden af met een overzicht van de werkbare bestanddelen uit de aangehaalde theorieën.
DOCUMENT
In het kunsten- en erfgoeddecreet werd een aparte categorie ‘Instellingen van de Vlaamse Gemeenschap’ opgenomen. Zij zouden een symboolfunctie en een sensibiliserende rol voor de artistieke gemeenschap en de gehele Vlaamse bevolking moeten vervullen. Bovendien moeten ze internationale topkwaliteit aanbieden. Door een gebrekkige collectieve opdrachtomschrijving weten deze Gemeenschapsinstellingen echter niet welke service van hen wordt verwacht en dit zowel naar de artistieke gemeenschap als de bredere samenleving toe. De vage taakomschrijving stelt de instellingen met dit uitzonderlijke statuut bovendien voor een distinctieprobleem. Waarin onderscheiden ze zich van andere kunstorganisaties in Vlaanderen die op een reguliere basis tijdelijk worden gesubsidieerd? Ten slotte signaleren de Gemeenschapsinstellingen een internationaal verifieerbare discrepantie tussen een symbolische en een economische, subsidiale erkenning. Door dit alles blijft hun positie vaag tot zelfs ambivalent. Met deze vaststellingen in het achterhoofd werd een essayopdracht geformuleerd. De centrale vragen die daarin gesteld werden luiden: wat is de opdracht, taak en positie van nationale kunstinstellingen? Hoe kunnen ze ideaaltypisch functioneren en hoe doen ze dat in het buitenland? Via een interpretatieve cultuursociologische weg, geschraagd met de inzichten van de kritische theorie werd een antwoord op het voorgelegde vraagstuk gezocht. Het opstel betreft dus geen benchmarking of kunstkritisch betoog. Wel werd via diepte-interviews met beleidsverantwoordelijken en vooral stafmedewerkers van voorbeeldorganisaties in Duitsland, Engeland, Finland, Nederland en Portugal naar mogelijke pistes gekeken.
DOCUMENT
Het Studentsucces Centrum kan voor studenten een belangrijke plek zijn waar binding tussen studenten in een informele setting centraal staat. Sociale activiteiten zorgen er hierbij voor dat studenten niet alleen in sociaal opzicht meer geïntegreerd raken, maar maken tevens belangrijke netwerken voor hen toegankelijk. Op deze manier kan het Studentsucces Centrum studenten toegang geven tot meer sociaal kapitaal en sociale steun. Deze kunnen hen helpen bepaalde doelen te behalen en zorgen voor meer succeservaringen en gevoel van competentie. In dit rapport adviseren we over randvoorwaarden die volgens de empowermentvisie nodig zijn voor het vormen van een inclusieve gemeenschap.
DOCUMENT
Academisch geschoolde leerkrachten kunnen in het primair onderwijs op allerlei manieren bijdragen. Scholen maken echter nog onvoldoende gebruik van hun kennis en kunde. Dit project richt zich op de ontwikkeling van een gemeenschap van studenten en opleiders met de focus op het vergroten van de onderzoekende cultuur binnen de opleidingsscholen en -instituten.
MULTIFILE
Publicatie bij de rede van Femke Kaulingfreks, uitgesproken bij de aanvaarding van de functie van lector aan Hogeschool Inholland in Amsterdam op 21 mei 2019.
DOCUMENT
De keuze voor sociaal werk biedt jonge Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse vrouwen de mogelijkheid te studeren en zich te emanciperen, maar stelt hen tevens voor dilemma's. De eigen gemeenschap en de samenleving als geheel hebben hooggespannen verwachtingen van hen. Zelf willen ze vasthouden aan hun geloof en persoonlijke waarden en tegelijkertijd een goede, neutrale professional zijn.
MULTIFILE
Studenten in het beroepsonderwijs hebben vaak problemen met recontextualiseren. Door recontextualisatie verbinden studenten verschillende type kennis tot beroepskennis. Beroepskennis wordt opgevat als verborgen, situationele, episodische maar ook expliciete en gecodificeerde kennis. Dit artikel gaat in op de vraag hoe recontextualiseren door studenten in het beroepsonderwijs gestimuleerd kan worden. Twee gevalsstudies in het voorbereidend- en het middelbaar beroepsonderwijs zijn uitgevoerd, waar de eerste gevalsstudie ontwerptekeningen en de tweede gevalsstudie beroepsdilemma’s gebruikt om recontextualisatie van studenten te stimuleren. De eerste gevalsstudie laat zien dat ontwerptekeningen het recontextualiseren van studenten in het technische voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs kan ondersteunen. De ontwerptekeningen zetten studenten aan tot het verbinden van verschillende type kennis, waarbij docenten actief hun eigen beroepskennis expliciteerden. De resultaten van de tweede gevalsstudie laten zien dat het bespreken van beroepsdilemma’s studenten in het middelbaar beroepsonderwijs aanzet tot reflectie. Er werden geen verschillen gevonden in interacties tussen studenten en docenten en tussen studenten onderling. Wel werden er verschillen gevonden voor het beroep (ICT en Pedagogisch Werk). De twee gevalsstudies laten zien dat begeleiding van de docent ertoe doet bij het recontextualiseren van beroepskennis
DOCUMENT
Wat zijn zaken die, naar wij vermoeden, de energie en vitaliteit in en rondom dergelijke initiatieven zullen vergroten? Voor de doeners in de initiatieven geldt: organiseer voldoende kritische geluiden! Dit betekent dat je naast medestanders, ook open moet blijven staan voor tegenstanders en/of dwarse denkers. Sluit je er niet voor af (ook al haalt het de vaart uit het initiatief). Daarnaast: blijf mensen die (nog) niet direct betrokken zijn bij het initiatief benaderen en blijf (hen) vragen stellen. Meedoen is geen verplichting, maar een regelmatig signaal aan minder direct betrokkenen dat je te allen tijde oprecht welkom bent is belangrijk. Als derde – en dit geldt vooral voor de kartrekkers – blijf je realiseren dat het niet om jou of de organisatie gaat. Het initiatief richt zich op een bijdrage aan het publieke domein, gedragen door mensen die zich inzetten vanuit hun eigen motivatie. Vraag mensen dus niet alleen voor leeggevallen ‘plekken’ in het initiatief of voor specifieke taken. Maar: vraag ze ‘wat wil je graag doen?’ en ‘waar ben je goed in?’ Ten vierde: nodig mensen op tijd uit in de ‘cockpit’ van het initiatief als oplossing voor het opvolgingsprobleem (en stop zelf op tijd). Veel van de expertise in dergelijke initiatieven is ‘al doende geleerd’, en nieuwe mensen moeten voldoende tijd hebben om te leren. Ten vijfde: wees transparant over (mogelijke) privé belangen. Hoe lastig het ook is om dit thema bespreekbaar te maken, het niet bespreken is op den duur vaak nog lastiger. Het is hierbij natuurlijk wel zoeken naar een goede vorm om het bespreekbaar te maken – het moet wel een gesprek zijn en geen beschuldiging bij voorbaat – en wellicht kunnen enkele gezaghebbende en diplomatieke mensen uit de gemeenschap hier een rol in vervullen (dat geldt overigens voor conflictoplossing in het algemeen). Ten zesde: zorg voor een netwerk binnen, maar ook buiten de lokale gemeenschap. Veel ideeën, inspiratie, hulpbronnen (sociaal, politiek en economisch kapitaal) zijn natuurlijk te vinden in de eigen gemeenschap, maar trek er ook op uit. Het levert regelmatig wat op. En ten slotte, vergeet niet dat het simpelweg leuk is om mee te doen – lol is een zeer rijke energiebron. Vergeet dus niet je successen te vieren.
DOCUMENT
“Utrecht maakt de komende jaren werk van gemengd wonen. De stad telt al meerdere projecten waarin zowel zelfredzame als kwetsbare bewoners samenwonen, maar het ideaal is gemengd wonen in de héle stad.” Dat zei wethouder Kees Diepeveen tijdens de conferentie Goede Buren die op 26 januari 2018 in samenwerking met het kennisplatform Utrecht Sociaal werd gehouden bij woningcorporatie Portaal aan de Beneluxlaan in Utrecht. “Het ontwikkelen van een stad is meer dan het stapelen van stenen, het gaat ook om het bouwen van gemeenschappen.”
DOCUMENT