Het lectoraat Facility Management van Zuyd Hogeschool (14.000 studenten in Heerlen, Maastricht en Sittard) richt haar pijlen op praktijkonderzoek op 3 thema’s: Leegstand en herbestemming, leefbaarheid en circulaire inkoop. De keuze voor het onderzoeksthema ‘leegstand en herbestemming’ ligt voor de hand in een regio waar sprake is van demografische krimp, ontgroening en vergrijzing en er dus steeds meer publiek vastgoed leeg komt te staan. In dit artikel hanteren we de omschrijving van Marc van Leent (2012) om publiek vastgoed te duiden: Vastgoed dat initieel een publieke functie diende. Scholen, zorg gebouwen, kerken en cultuurhuizen vallen daarmee onder deze categorie. De vraag of het gebouw met privaat of publiek geld is gesticht, is in dezen dus van minder groot belang. Om de koppeling met de praktijk te versterken heeft het lectoraat Facility Management de samenwerking gezocht met Yask Facility Management. Zowel het literatuuronderzoek als het praktijkgedeelte heeft het lectoraat samen met Yask uitgevoerd. Een Master FREM studente uit 2017-2018 heeft de lead genomen bij het praktijkgedeelte en de symbiose tussen theoretische inzichten en praktijkervaringen voor haar rekening genomen, hetgeen uitmondde in haar Master FREM thesis: “Redevelopment approaches for vacant public real estate in the Netherlands”. Dit artikel beschrijft de aanleiding, het proces, de onderzoeksresultaten en de conclusies die daaraan verbonden zijn.
Dit artikel bevat de resultaten van het onderzoek Barometer Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed 2014. Het onderzoek is uitgevoerd door het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed van het Kenniscentrum NoorderRuimte, Hanzehogeschool Groningen
Ruimte voor werk in de stad houden of krijgen, is voor MKB-ers problematisch. Dat ervaart het MKB en wordt onderkend door de gemeenten. Met alle aandacht voor woningbouw, dreigt de ruimte voor werk tussen wal en schip te vallen. Uit eerder onderzoek blijkt dat om verschillende redenen behoud en ontwikkeling van werkruimten in onze steden essentieel is om maatschappelijke opgaven aan te pakken. Specifiek uitdagend voor ondernemers is hoe zij in de gebiedsontwikkeling – die veelal de transformatie van monofunctioneel bedrijventerrein naar stadswijk met wonen behelst – een positie krijgt. Beloftevol zijn de collectief georganiseerde vormen van bedrijfshuisvesting die eveneens bijdragen aan de economische en duurzame stedelijke ontwikkeling, dikwijls ontstaan op plekken die in transformatie zijn. In ons onderzoek verkennen we alternatieve wijzen van exploitatie en ontwikkeling van gebouwen en gebieden vanuit de kracht van het lokale MKB. Twee gebieden staan centraal: het Rotterdamse Keilekwartier en Utrechtse Werkspoorkwartier. Hier maken MKB-ers als collectief ruimte voor werk en beïnvloeden de procesgang van gebiedsontwikkeling. Om de praktijkvraag ‘Hoe kan locatiegebonden collectief ondernemerschap bijdragen aan de procesgang van gebiedsontwikkeling en ook ruimte voor werk veiligstellen?’ te beantwoorden gaan we stapsgewijs het concrete praktijkgeval in context verkennen, beginnende in de Rotterdam. Omdat het een opschalingsvraagstuk betreft, willen we praktijklessen te leren door te variëren in de context. Vervolgens verbinden we de twee praktijkgevallen onderling, om te eindigen met een sessie waarin ook de context van een vijftal gemeentelijke overheden wordt ingebracht. De praktijkvraag raakt aan verschillende praktijken: ruimtelijke ontwikkeling; vastgoed; economisch beleid en het gemeentelijk instrumentarium. Hiertoe bundelen we kennis uit drie lectoraten van drie hogescholen. Het is een opmaat voor een langdurige samenwerking op het thema ruimte voor werk. De inzichten voor onze praktijken uit de KIEM ontsluiten we in een open acces whitepaper.
De beschikbaarheid van passende, betaalbare huisvesting vormt een cruciale randvoorwaarde voor een bloeiende creatieve industrie. Startende en kleinschalige ondernemers die de humuslaag van de sector vormen, zijn voor hun huisvesting vaak aangewezen op broedplaatsen of soortgelijke creatieve bedrijfsverzamelgebouwen. Deze innovatieve stedelijke werkplaatsen, meestal gevestigd in incourante of leegstaande panden, zijn vaak ontstaan als tijdelijke vorm van maatschappelijk leegstandsbeheer, maar hebben zich gaandeweg ontwikkeld tot een zelfstandige categorie binnen het gemeentelijk vastgoed. Complicerende factor is dat de professionaliteit van het beheer van dit vastgoed niet is meegeëvolueerd met het groeiend aantal werkplaatsen. Dit onderzoek heeft als doel om atelierstichtingen, die verantwoordelijk zijn voor het vastgoedmanagement van creatieve werkplaatsen, te ondersteunen bij de verzakelijkingsslag die nodig is om te komen tot een duurzaam businessmodel. De organisaties worden hiertoe geëquipeerd met een set gereedschappen die de financiële en de maatschappelijke waardepropositie van het vastgoed inzichtelijk maakt. Dit instrumentarium wordt ontwikkeld aan de hand van bestaande waarderingsmethoden in andere vormen van maatschappelijk vastgoed en mondt uit in een rendementenmatrix waarmee gestuurd kan worden op sociale, culturele en economische outcome.
Ruimte voor maakbedrijven in Nederlandse steden staat steeds meer onder druk. De primaire focus op woningbouw en kantoren in combinatie met de stijgende vastgoedprijzen drukken de maakindustrie - zeker de kleinere bedrijven - uit de stad. Een aantrekkelijke stad beschikt echter over ruimte voor wonen en werken. Een gezonde mix van functies is bovendien nodig voor duurzame verstedelijkingsambities. Maakbedrijven zijn cruciaal voor een toekomstbestendige stedelijke economie, inclusieve arbeidsmarkt en circulaire transitie. Gemeenten geven aan dat steden ‘op slot’ zitten. Onder meer in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag en de snelgroeiende steden Leiden en Tilburg woedt de strijd om de ruimte en lukt het nauwelijks ruimte te behouden, laat staan te creëren, voor maakbedrijven. Gemeentelijke professionals hebben sterke behoefte aan nieuwe oplossingen en aanpakken om te kunnen sturen op behoud en ontwikkeling van (betaalbare) ruimte voor werk, en maakbedrijven in het bijzonder. Ze hebben onvoldoende (actuele) kennis over wat maakbedrijven beweegt, wat voor ruimte zij nodig hebben en missen onderbouwde data om deze te vertalen naar de praktijk van gebiedsontwikkeling. De gemeentelijke professionals hebben specifiek behoefte aan een praktisch instrumentarium hoe zij meer sturend en faciliterend ruimte voor maakbedrijven in de complexe planpraktijk van de gebiedsontwikkeling kunnen behouden en creëren. Voor deze opgave hebben we een consortium van drie hogescholen, zes gemeenten en negen netwerk- én ondernemersorganisaties samengebracht. Door de unieke benadering vanuit drie expertises/vakgebieden wordt op integraal niveau geanalyseerd, verdiept en gecreëerd om te komen tot vernieuwde rollen voor publieke professionals en een verbeterd instrumentarium om beter en meer te sturen op ruimte voor werken. We vertalen de inzichten en beproefde toepassingen in een concreet praktijkhandboek voor publieke professionals. We verspreiden deze kennis op landelijk niveau via onze netwerk- en ondernemersorganisaties en dragen we bij aan verbeterings- en verdiepingsprogramma’s in het onderwijs en de betrokken gebiedsontwikkelingen in de praktijk.