The past two decades, a disproportionate growth of females entering the criminal justice system and forensic mental health services has been observed worldwide. However, there is a lack of knowledge on the background of women who are convicted for violent offenses. What is their criminal history, what are their motives for offending and in which way do they differ from men convicted for violent offenses? In this study, criminal histories and the offenses for which they were admitted to forensic care were analyzed of 218 women and 218 men who have been treated between 1984 and 2014 with a mandatory treatment order in one of four Dutch forensic psychiatric settings admitting both men and women. It is concluded that there are important differences in violent offending between male and female patients. Most importantly, female violence was more often directed towards their close environment, like their children, and driven by relational frustration. Furthermore, female patients received lower punishments compared to male patients and were more often considered to be diminished accountable for their offenses due to a mental illness.
MULTIFILE
DOEL: Deze studie onderzoekt de mogelijke invloed van gender op de historische dynamiek rond verpleegkundig leiderschap. METHODE: Gebruikmakend van een historische onderzoeksbenadering voert deze studie een bronnenanalyse uit met gender als analytische lens, gericht op de ontwikkeling van het verpleegkundig directeurschap in het Sint Radboudziekenhuis vanaf de oprichting van de medische kliniek (1956) tot de uitsluiting van de verpleegkundig directrice uit de directie (1971). RESULTATEN: Er worden zes gendergaps geïdentificeerd, namelijk verschillen in vermeende capaciteiten en kwaliteiten, werk-privébalans, opleiding, salarisstructuur, ondersteuning en gebruik van retoriek. Dit wijst op betrokkenheid van stereotype denkbeelden bij het vormen van de genderasymmetrie binnen het verpleegkundig beroep en de perceptie ervan op de werkplek en daarbuiten. DISCUSSIE: Een geleidelijke uitsluiting van verpleegkundigen op basis van geslacht op strategisch niveau in directies wordt benadrukt. Deze asymmetrie en vooroordelen creëerden een onevenwichtig speelveld, wat de onderhandelingen over de status van het verpleegkundig beroep bemoeilijkte en belemmeringen opwierp voor verpleegkundig leiderschap. CONCLUSIE: Het zichtbaar en bespreekbaar maken van deze vooroordelen kan het bewustzijn vergroten over de wijze waarop historisch gegroeide ideeën en overtuigingen hedendaags verpleegkundig leiderschap beïnvloeden.
LINK
The present study focuses on the level of stress male and female teachers perceive when dealing with the most behaviorally challenging student in his or her classroom. To measure stress in Dutch elementary classrooms, a sample was drawn of 582 teachers. First, they rated the most challenging student in their classroom on six different behavioral components: Against the grain, Full of activity/Easily distractible, Needs a lot of attention/Week student, Easily upset, Failuresyndrome/Excessively perfectionist, and Aggressive/Hostile. Teachers then scored perceived stress as a result of this challenging behavior. Two questions concerning gender relations in class rooms will be addressed. Do female and male teachers select the same type of behaviorally challenging students as the most challenging? And: do they perceive the same level of stress? Our data shows that female teachers do indeed report significantly more incidence of challenging behavior, but no evidence is found for differences between stress levels of male and female teachers.
DOCUMENT