Het vormgeven van de aanpak van huiselijk geweld door de buurtteams is een complexe ontwikkelingsvraag, die tal van vragen oproept. Het doel van dit verkennende onwikkelingsgerichte onderzoek is om deze vraagstukken te systematiseren en te analyseren om zo zinvolle keuzes te kunnen maken over de thema's waarop de ontwikkeling van de aanpak van de huiselijk geweld en daarbij ondersteunend praktijkonderzoek zich moeten richten. Daartoe is in dit rapport de aanpak van huiselijk geweld door de Utrechtse buurtteams verkend via verschillende invalshoeken. Er is gekeken naar de beleidsmatige en theoretische uitgangspunten van de buurtteams, naar de inzet en moed die het werken met huiselijk geweld van professionals vraagt en naar de alledaagse praktijk van de aandachtsfunctionarissen huiselijk geweld na een melding van Veilig Thuis. Via interviews, groepsbijeenkomsten, reflectie en literatuuronderzoek zijn de bevindingen vanuit die invalshoeken met elkaar in verband gebracht met het doel om de onderliggende patronen en vragen te verhelderen. Deze kernvraagstukken rond de aanpak van huiselijk geweld zijn geanalyseerd door vijf spanningsvelden en bijbehorende dilemma’s te benoemen en te beschrijven: het normale leven versus geweld; eigen kracht versus eigen regie; keuzevrijheid versus drang en dwang; incidenten versus resultaten; generalisme versus specialisme. Op basis van de analyse van deze spanningvelden wordt aanbevolen om veiligheid niet alleen als ondergrens voor kindermishandeling te hanteren maar ook voor ander vormen van huiselijk geweld zoals partnergeweld, geweld van ouders tegen hun kinderen en ouderenmishandeling. Gepleit wordt om hierbij zo nodig drang en dwang in te kunnen zetten. Voor de doorontwikkeling van de aanpak van huiselijk geweld in de buurtteams komen verder de volgende aandachtspunten uit dit onderzoek naar voren: specialistische ondersteuning huiselijk geweld aan de generalistische werkende buurtteams met als doel huiselijk geweld duurzaam te stoppen; het verder verfijnen van het begrip "eigen kracht" en dit niet zonder meer gelijk te stellen aan eigen regie; aandacht voor professionele moed preventie en vroegtijdige signalering.
DOCUMENT
Betoog over autonoom kunstenaarschap, ontwerpers en kunstenaarspraktijk.
DOCUMENT
Kies je binnen het kunstonderwijs voor breedte of diepgang, generalisme of specialisme, of kan het beiden tegelijk?
DOCUMENT
Tijdens het laatste jaar van haar studie aan de ABV volgde Jalila twee honours classes bio-art aan de Universiteit van Leiden en na de ABV de Master Kunsteducatie. De fascinatie voor de vermenging van wetenschap en kunst resulteerde in haar eindexamenwerk voor de ABV, waarvoor ze onder andere bijen inzette om haar werk te produceren. Na haar studies richtte ze haar eigen bedrijf (Inspidere®) en stichting (BioArt Laboratories) op, en ontving ze een prijs die haar in staat stelde kogelwerende mensenhuid te ontwikkelen door menselijke huid met synthetische spinnenzijde te versterken. Haar brede en vakgebiedoverschrijdende werk maakt Jalila een interessante oud-student om aan het woord te laten over generalisme versus specialisme en de hybride, multitaskende kunstenaar. Het interview vond plaats op de ABV.
DOCUMENT
De publicatie ‘De kracht van verbinding: Loopbaanthematieken in het licht van veranderende beroepsbeelden” is modulair opgebouwd. Iedere module behandelt een stukje van de thematiek, waarbij steeds vanuit een ander perspectief wordt gekeken: vanuit kiezende jongeren, vanuit de veranderingen die plaatsvinden in de maatschappij en die ons werk beïnvloeden, vanuit de Nederlandse arbeidsmarkt, vanuit onderwijsorganisaties en vanuit arbeidsorganisaties.
DOCUMENT
Het sociale werkveld in Nederland is in beweging, vooral vanwege grootschalige decentralisaties van de rijksoverheid naar gemeenten. De Wet maatschappelijke ondersteuning is onderdeel van die decentralisaties en om professionals goed toe te rusten voor de veranderingen zijn Wmo werkplaatsen opgericht. Sinds eind 2012 is ook in Rotterdam een Wmo werkplaats actief, geleid door lectoren van de Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Inholland. Vanuit deze Wmo werkplaats zijn er zeven beloftevolle praktijken onderzocht en samen met de betrokkenen is gesproken over het verder ontwikkelen ervan. Eén van deze beloftevolle praktijken is de outreachende aanpak vanuit Maatschappelijke Dienstverlening Alexander (MDA). In dit onderzoek is gekeken hoe en in welke mate dragen de outreachende aanpak van MDA bijdraagt aan het zelfredzaam worden van de burger. Hiertoe is een literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn er interviews afgenomen met professionals en cliënten van MDA. Verder zijn er naar aanleiding van dit onderzoek lessen uit getrokken voor (de opleiding van nieuwe) professionals, beleidsmakers en bestuurders. Aan de onderzoekspublicatie is een casus toegevoegd, waarbij leervragen zijn geformuleerd.
DOCUMENT
Als inwoners een hulpvraag hebben, is het streven van de gemeente Den Haag om deze hulpvraag centraal te stellen. Bij het Centrum Jeugd & Gezin (CJG) heeft de Pilot Integrale Toegang gedraaid, om inwoners die zich melden met hulpvragen op het gebied van opvoeden en opgroeien sneller en beter te helpen. Door een brede vraagverheldering brengt de pilot in kaart hoe inwoners het beste geholpen kunnen worden, met daarbij nadrukkelijk aandacht voor wat er in het voorliggend veld en bij andere domeinen dan jeugd en gezin geboden kan worden. De gedachte hierachter is dat de hulpvraag van een inwoner zich vaak niet beperkt tot één probleem of leefdomein. Het is daarom van belang dat er aandacht is voor alle leefdomeinen. De pilot is onderzocht door het lectoraat Jeugdhulp in Transformatie van De Haagse Hogeschool. De onderzoekers benutten de pilot-registratiedata, hielden interviews met gezinnen en professionals en spraken in focusgroepen met betrokken professionals. Het onderzoek geeft antwoord op de vragen of de pilot leidt tot 1. snellere en betere hulp, 2. een brede vraagverheldering en 3. meer verwijzingen naar het voorliggend veld en andere domeinen. Ook is een antwoord gezocht op de vragen 4. of de randvoorwaarden voor de pilot aanwezig waren en 5. wat het gewenste profiel van de intaker is.
MULTIFILE