De voetbalsector is nog steeds kwetsbaar voor witwaspraktijken en andere vormen van financieel-economische criminaliteit. In dit artikel wordt nader ingegaan op de resultaten en achtergronden van het antiwitwasbeleid van de afgelopen 15 jaar. Geconcludeerd wordt dat de vrije zelfregulering niet effectief is gebleken om een dam op te werpen tegen de instroom van crimineel geld en dat actieve bemoeienis van de overheid vereist is. Het artikel sluit af met drie opties voor – onderbrenging in de WWFT; vergunningplicht en bestuurlijke integriteitstoetsing en geconditioneerde zelfregulering met wettelijke randvoorwaarden – verscherpte regulering en toezicht van de witwaspreventie in het professionele voetbal.
De aanpak van gedigitaliseerde criminaliteit is een actueel en belangrijk vraagstuk voor de politie, dat door corona nog belangrijker werd. Cybercriminaliteit was ook vóór de coronapandemie al sterk in opkomst, maar het aantal geregistreerde gevallen nam het afgelopen jaar sterk toe. Dit onderzoek richt zich op de versterking van de aanpak op lokaal niveau, in het politiedistrict IJsselland. Het doel is enkele recente leerervaringen te verzilveren: Wat zijn de opgedane ervaringen in een grootschalig onderzoek naar vriend-in-noodfraude, waarbij tussen het basisteam IJsselland-Zuid en het cybercrimeteam van de eenheid Oost-Nederland werd samengewerkt? Waar loopt het IJssellandse digitaal flexteam tegenaan? Aan de hand van deze vragen wordt geprobeerd een eerste beeld te schetsen van de stand van zaken, van de mogelijkheden en van de uitdagingen waar het gaat om de aanpak van gedigitaliseerde criminaliteit anno 2021 – vooral op het lokale niveau. De toename van gedigitaliseerde vormen van criminaliteit is zodanig dat de politie hier op elk niveau in de organisatie op zal moeten inspelen. Volgens geïnterviewde politiemensen hebben ook al langer bekende criminelen de omschakeling naar het wereldwijde web gemaakt bij het plegen van misdaden. Kennis van de lokale situatie en van de digitale dimensie van criminaliteit zijn beide cruciaal geworden voor goed gebiedsgebonden politiewerk. Ondersteuning van basisteams en districtsrecherche met opleidingen, faciliteiten en de invoering van nieuwe functies (bv. taakaccenthouders in de basisteams of digitale wijkagenten) kunnen daarbij als belangrijke, zij het nog beperkt ingevulde randvoorwaarden worden beschouwd. Daarnaast lijkt samenwerking voor de districten van groot belang. Gedigitaliseerde criminaliteit is vaak sterk vertakt, waarbij daders zich zelden tot een klein geografisch gebied beperken. Om te zorgen dat cybercriminaliteit toch kan worden aangepakt, ook op het districtelijke niveau, is samenwerking met onder meer het cybercrimeteam Oost-Nederland cruciaal gebleken. Zo heeft een projectmatige samenwerking tussen het district IJsselland en dit team in korte tijd aanzienlijk resultaat opgeleverd: na een ‘veegweek’ kon in 26 zaken een strafrechtelijke reactie volgen, waarbij twee digitale oplichters fikse celstraffen kregen
MULTIFILE
ACHTERGRONDMDMA (ecstasy) is een relatief veilige drug en induceert weinig afhankelijkheid, maar staat desondanks samen met andere harddrugs op lijst I van de Nederlandse Opiumwet. Bezorgdheid over de aan MDMA gerelateerde criminaliteit, het aantal gezondheidsincidenten en de mogelijk onterechte plaatsing van MDMA op lijst I hebben geleid tot een voortdurend debat over het huidige Nederlandse ecstasybeleid.DOELOntwikkeling van een rationeel MDMA-beleid waarbij men rekening houdt met alle aspecten gerelateerd aan de productie, verkoop en gebruik van MDMA.METHODEEen interdisciplinaire groep van 18 experts formuleerde een wetenschappelijk onderbouwd MDMA-beleid door de verwachte effecten van 95 beleidsopties op 25 uitkomsten te beoordelen, waaronder gezondheid, criminaliteit, rechtshandhaving en financiën. Het optimale beleidsmodel werd gevormd door een combinatie van 22 beleidsopties met de hoogste totaalscore op alle 25 uitkomsten. RESULTAAT Het optimale beleidsmodel bestond uit een vorm van gereguleerde productie en verkoop van MDMA, beter kwaliteitsbeheer van ecstasypillen en intensievere bestrijding van de MDMA-gerelateerde georganiseerde criminaliteit. Een dergelijk beleid zou leiden tot een kleine toename in de prevalentie van ecstasygebruik, maar met minder gezondheidsschade, minder MDMA-gerelateerde misdaad en minder milieuschade. Om de praktische uitvoerbaarheid en de politieke haalbaarheid te vergroten werd het optimale model enigszins aangepast.CONCLUSIEHet ontwikkelde optimale model biedt een politiek en maatschappelijk haalbare set van beleidsinstrumentopties, waarmee men plaatsing van MDMA op lijst I kan herzien, wat de schade van MDMA voor gebruikers en de samenleving kan verminderen. Voor de psychiatrie betekent het bevordering van therapeutisch onderzoek en minder hinder door nodeloze stigmatisering bij de behandeling van patiënten.--English:SUMMARYThe development of a rational national MDMA policy and itsrelevance for psychiatry.J.G.C. van Amsterdam, T. Nabben, G.-J. Peters, F. van Bakkum, J. Noijen, W. van den BrinkBackground MDMA (ecstasy) is a relatively safe drug and induces little dependence, but is nevertheless scheduled as a hard drug (Dutch Opium Act, List 1). Concerns about MDMA-related crime, health incidents and possible inappropriate listing of MDMA on List I have led to an ongoing debate about current Dutch ecstasy policy.Aim To develop a rational MDMA policy that takes into account all aspects related to production, sale and use ofMDMA.Method An interdisciplinary group of 18 experts formulates a science-based MDMA policy by assessing the expected effects of 95 policy options on 25 outcomes, including health, crime, law enforcement and finance. The optimal policy model consists of the combination of the 22 policy options with the highest total score on all 25 outcomes.Results The optimal policy model consisted of a form of regulated production and sale of MDMA, better qualitymanagement of ecstasy tablets and more intensive fight against MDMA-related organized crime. Such a policywould lead to a small increase in the prevalence of ecstasy use, but with less health damage, less MDMA-related crime, and less environmental damage. To increase practicality and political feasibility, the optimal model was slightly modified.Conclusion The developed optimal model offers a politically and socially feasible set of policy instrument options, with which the placement of MDMA on List I can be revised, thereby reducing the damage of MDMA to users and society. For psychiatry, it means promoting therapeutic research and less nuisance from unnecessary stigmatization in the treatment of patients.
MULTIFILE
SAMEN ONDERMIJNING AANPAKKEN IN DE BUURT Communicatie als sleutel voor participatie Ondermijning is een probleem waar gemeenten en hun partners maar moeilijk grip op krijgen. Georganiseerde misdaad heeft aanzienlijke invloed op de directe leefomgeving van burgers. De productie van en handel in hennep en chemische drugs tasten de leefbaarheid in wijken en buurten aan. Sommige burgers zijn er afhankelijk van, anderen zijn slachtoffer, passief betrokken zonder er tegenin te durven gaan, of bang om in hun eigen woonomgeving over straat te gaan. De overheid heeft weinig grip op deze ontwikkelingen en de meldingsbereidheid is laag, mede uit angst en door een gebrek aan vertrouwen dat de overheid er adequaat op reageert. Ondertussen ontstaat een parallelle samenleving waar criminelen het als wijkkoningen voor het zeggen hebben, traditionele taken van de overheid overnemen en de ontstane neerwaartse spiraal versnellen. Dit onderzoek richt zich op de vraag van gemeenten naar verbetering van de relatie tussen burger en (lokale) overheid, door samenwerking te faciliteren in de aanpak van leefbaarheid in dergelijke buurten. In fieldlabs die in verschillende gemeenten worden ingericht ontwikkelen onderzoekers, studenten en professionals samen oplossingen, die in de praktijk worden getest. Onderzocht wordt welke mechanismen in een wijk werkzaam zijn en aan welke hulp burgers behoefte hebben, waarna experimenten worden opgezet om via gerichte communicatie burgers te betrekken en vertrouwen te geven. Voor gemeenten wordt verkend hoe zij het vertrouwen van burgers kunnen verbeteren en borgen. De bereidheid van burgers om te participeren in mogelijke oplossingen en om te melden zal hierdoor worden vergroot. De resultaten van het onderzoek worden vertaald naar concreet handelingsperspectief voor professionals en gepubliceerd in open access journals, handleidingen voor de praktijk en onderwijsmodules. Het onderzoek is ingebed binnen het lectoraat Ondermijning, i,s,m, de lectoraten Digitalisering & Veiligheid en Recht & Veiligheid, van Avans Hogeschool.
Criminelen maken voor georganiseerde criminaliteit gebruik van legale bedrijven en diensten. Door deze vermenging van illegale en legale economieën vervagen normen en neemt het gevoel van veiligheid en leefbaarheid in de samenleving af. Dit effect wordt ondermijning genoemd. Kenmerkend voor deze illegale activiteiten is dat deze ‘winstgedreven’ zijn. Geldstromen vormen de aorta van de georganiseerde criminaliteit. De hogescholen Avans en Saxion werken samen aan het weerbaar maken van de samenleving tegen de ondermijnende effecten van deze criminele geldstromen. We zien het als onze missie om op deze manier een essentiële bijdrage te leveren aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Hoewel de aanpak van criminele geldstromen hoog op de agenda staat van belangrijke publieke en private stakeholders, is praktijkgericht onderzoek op dit terrein nog onvoldoende krachtig gebundeld. Het doel van de SPRONG-groep Ondermijning – Criminele Geldstromen (SPOC) is om een landelijk opererend Kennis- en expertisecentrum Criminele Geldstromen op te richten. Onze multidisciplinaire teams werken al lange tijd samen om het onderzoek naar criminele geldstromen en ondermijning een impuls te geven. Dit doen we met onze consortiumpartners in landelijke en regionale netwerken. In de komende vier jaar ligt het accent op infrastructuurontwikkeling. We beginnen deze samenwerking met onze landelijke consortiumpartners, maar geleidelijk zal de focus verschuiven naar de verschillende regio’s. Verder bestaat het activiteitenplan van dit consortium onder meer uit het vaststellen van een roadmap, het aanscherpen van de vraagarticulatie en het verder uitbouwen en bestendigen van onze netwerkinteracties. Daarnaast besteden we veel aandacht aan (interne en externe) talentontwikkeling en dragen we zorg voor disseminatie en nieuwe interacties tussen onderzoek en onderwijs. Binnen dit project willen de samenwerkende lectoren de kans benutten om nieuwe topspecialisten (programmamanager, community managers, alliantiemakelaars, datastewards) aan te trekken voor het maken van nieuwe infrastructuren.
Dertig procent van de Nederlandse MKB bedrijven is gevestigd op bedrijventerreinen. Vitale en veilige bedrijventerreinen zijn daarmee van cruciaal belang voor een gezond ondernemersklimaat voor het MKB. Bedrijventerreinen oefenen echter ook grote aantrekkingskracht uit op de georganiseerde criminaliteit, omdat ze aantrekkelijke vestigingsplaatsen zijn voor tal van criminele activiteiten. Met name ondermijnende criminaliteit bedreigt het vestigingsklimaat op bedrijventerreinen. Parkmanagementorganisaties (PMO’s) vinden dat hier een belangrijke taak voor hen is weggelegd. Deze PMO’s, vaak zelf MKB’ers of ZZP‘ers, worden in toenemende mate als onmisbaar beschouwd bij de revitalisering van oude en ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Deze relatief jonge organisaties missen echter nog de specifieke kennis, vaardigheden en een duidelijke positie om deze taak succesvol op te pakken. Die rol oppakken betekent dat PMO’s effectief moeten samenwerken met publieke veiligheidspartijen. Deze samenwerking komt echter moeizaam van de grond, juist als het gaat om de verbinding tussen ondernemers en de publieke veiligheidsketen. Publieke partijen treden in de ogen van de PMO’s primair incidenteel, reactief en repressief op, terwijl ondernemers terughoudend zijn om kennis of vermoedens met instanties te delen. Wij zien in de PMO’s veel potentie om de beide werelden met elkaar te verbinden. In dit onderzoek gaan we de positie van PMO’s in de aanpak van ondermijning op bedrijventerreinen versterken. Dat doen we door in dit project met samen met de PMO’s en cruciale partners als gemeenten en beveiligingsbedrijven een experimentele zoektocht te starten naar de juiste rolverdeling en taken rondom wat wij ‘criminele inmenging' noemen. We gaan bestaande en nieuwe kennis, tools en repertoire over brengen op, en integreren in de werkpraktijk van PMO’s. Daarmee dragen we niet alleen bij aan de verdere professionalisering van PMO’s, maar op de langere termijn ook aan een gezonder vestigingsklimaat op bedrijventerreinen door het realiseren van effectievere gezamenlijke aanpak. Er is nog een wereld te winnen.