Fortuna Sittard wordt sinds twee jaar in financieel en bestuurlijk opzicht geleid door Isitan Gün, een Turkse econoom op wiens cv wordt vermeld dat hij na een carrière in de financiële wereld belandde bij de topclub Galatasaray S.K. In het kielzog van deze Turkse ondernemer streek nog een aantal Turkse zakenlieden in Zuid-Limburg neer, onder wie de 25-jarige accountant die club en geldschieter aan elkaar koppelde en nu verantwoordelijk is voor de boekhouding, en een nieuwe directeur voetbal en scout spelers. Interessant is ook de aanwezigheid van de (voormalige?) eigenaar van het Turkse spelersagentschap PMH Management & Consulting. Voormalig staat hier met opzet tussen haakjes en met een vraagteken vermeld. Volgens Gün is de bewuste zaakwaarnemer namelijk al tijden niet meer bij het agentschap betrokken, maar uit informatie van de Turkse Kamer van Koophandel blijkt dat zijn naam nog steeds wordt onder de kop ‘Management & Staf’ wordt vermeld. Het feit dat hierboven de spelerscarrousel bij Roda en de mogelijke betrokkenheid van een spelersmakelaar bij Fortuna expliciet zijn genoemd, heeft een reden. Ondanks het feit dat bij beide clubs geen aanwijzingen bestaan dat de investeringen die zijn gedaan een wederrechtelijke herkomst hebben, is uit de literatuur bekend dat bij het witwassen van crimineel geld in het professionele voetbal de transfer van spelers een belangrijk vehikel is. In dit artikel staat deze thematiek centraal. Na een korte uiteenzetting van de redenen waarom het professionele voetbal zich bij uitstek leent voor het witwassen van crimineel vermogen via de transfermarkt, wordt ingezoomd op de vraag welke mogelijkheden bestaan om dammen tegen dit fenomeen op te werpen. Daarbij wordt in het bijzonder aangehaakt bij de maatregelen die van lidstaten worden verwacht in het kader van de inmiddels vijfde anti-witwasrichtlijn. Bediscussieerd zal worden welke mogelijkheden de in Nederland bij witwasbestrijding en -preventie betrokken partijen hebben om malafide praktijken in het voetbal tegen te gaan en in hoeverre en op welke wijze zij daarvan gebruikmaken. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/pietersteenwijk/
MULTIFILE
Elke dag worden wij geconfronteerd met de internationalisering van ons bestaan en met het doorbreken van grenzen. Dramatische gebeurtenissen zoals terreuraanslagen in New York, Moskou, Istanbul of Madrid, maar ook zaken als de georganiseerde misdaad, de uitbraak van ziekten in de veestapel, de immigratie, het internet- en e-mailverkeer, het wegverkeer of vliegverkeer - het zijn allemaal verschijnselen, die zich weinig lijken aan te trekken van landsgrenzen. Toch verwachten wij, als zich problemen voordoen, dat onze overheid - of liever gezegd onze overheden - met een effectief antwoord komen. Om zo'n antwoord te kunnen waarmaken, moeten overheden hun plaats, en dus hun grenzen, kennen. Vandaar het onderwerp van deze intreerede.
Dit hoofdstuk bestaat uit vijf delen. In het eerste deel wordt kort aandacht besteed aan de bestuurlijke agenda’s op het gebied van digitalisering en wordt dieper ingegaan op de aanpak van online aangejaagde ordeverstoringen. In paragraaf 2 wordt er aandacht besteed aanmaatschappelijke ontwikkelingen die bijdragen aan het begrijpen van online aangejaagde ordeverstoringen. Vanaf paragraaf 3 wordt de focus verlegd naar de bestuurlijke praktijk dooraandacht te besteden aan juridische mogelijkheden en beperkingen van bestuursrechtelijke handhaving in het digitale domein. In de vierde paragraaf wordt aandacht besteed aan opvattingen,ervaringen en andere interventies die vanuit de praktijk worden aangedragen, want er zijn ook niet-juridische interventies die beproeft kunnen worden. In het vijfde en laatste deel wordtvooruitgekeken naar de toekomst en relevante vragen gesteld waar burgemeesters/gemeenten aande slag kunnen gaan rondom de aanpak van online aanjaagde ordeverstoringen
LINK
In de KIA Gezondheid en Zorg 2020-2023 staat dat de zorg steeds meer in de eigen leefomgeving moet worden georganiseerd. Een aanzienlijk deel van uitvoering van deze zorg wordt door de gemeenten geregeld. Het feit dat er grote bedragen omgaan in de zorg, maakt de zorgsector en daarmee ook de gemeenten, aantrekkelijker voor fraudeurs en misdaadondernemers. Het tegengaan van misbruik van zorggelden past naadloos bij KIA Veiligheid, waarin het inzichtelijk maken van de geldstromen, het minder lonend maken van georganiseerde misdaad en het vergroten van de pakkans centraal staan. Deze aanvraag vloeit voort uit een recent onderzoek dat Saxion in opdracht van gemeente Enschede heeft uitgevoerd. Hier is onderzocht welke handvatten helpen bij het vroegtijdig ontdekken en voorkomen van misbruik van zorggelden aan de hand van dossieronderzoek en kennis van experts uit de publieke sector. Echter, er is ook veel kennis aanwezig binnen de zorgsector zelf, maar dan met name bij de bonafide aanbieders. Samen met drie bonafide zorgaanbieders, een zorgverzekeraar en de gemeente Enschede willen we een verkennend onderzoek doen naar de wijze waarop de aanwezige kennis binnen de zorgsector zelf kan bijdragen aan het ontwikkelen van een integraal model voor proactief toezicht. Dit model komt tot stand door het inzichtelijk maken van de werkprocessen. Een voordeel van de betrokkenheid van bonafide zorgaanbieders en zorgverzekeraars is dat het ook het draagvlak voor de implementatie van de uitkomsten door de verschillende betrokkenen vergroot. Een vervolgstap zou een RAAK-publiekonderzoek kunnen zijn, waarin het ontwikkelde model kan worden gevalideerd binnen verschillende gemeenten. Om ook in de toekomst de zorg te kunnen bieden die nodig is, is het zaak malafide zorgaanbieders zoveel mogelijk buiten de sector te houden. Dit is een gedeeld belang van zowel de publieke als private betrokkenen die alleen wordt behartigd als beide kanten samen optrekken tegen misbruik van zorggelden.
SAMEN ONDERMIJNING AANPAKKEN IN DE BUURT Communicatie als sleutel voor participatie Ondermijning is een probleem waar gemeenten en hun partners maar moeilijk grip op krijgen. Georganiseerde misdaad heeft aanzienlijke invloed op de directe leefomgeving van burgers. De productie van en handel in hennep en chemische drugs tasten de leefbaarheid in wijken en buurten aan. Sommige burgers zijn er afhankelijk van, anderen zijn slachtoffer, passief betrokken zonder er tegenin te durven gaan, of bang om in hun eigen woonomgeving over straat te gaan. De overheid heeft weinig grip op deze ontwikkelingen en de meldingsbereidheid is laag, mede uit angst en door een gebrek aan vertrouwen dat de overheid er adequaat op reageert. Ondertussen ontstaat een parallelle samenleving waar criminelen het als wijkkoningen voor het zeggen hebben, traditionele taken van de overheid overnemen en de ontstane neerwaartse spiraal versnellen. Dit onderzoek richt zich op de vraag van gemeenten naar verbetering van de relatie tussen burger en (lokale) overheid, door samenwerking te faciliteren in de aanpak van leefbaarheid in dergelijke buurten. In fieldlabs die in verschillende gemeenten worden ingericht ontwikkelen onderzoekers, studenten en professionals samen oplossingen, die in de praktijk worden getest. Onderzocht wordt welke mechanismen in een wijk werkzaam zijn en aan welke hulp burgers behoefte hebben, waarna experimenten worden opgezet om via gerichte communicatie burgers te betrekken en vertrouwen te geven. Voor gemeenten wordt verkend hoe zij het vertrouwen van burgers kunnen verbeteren en borgen. De bereidheid van burgers om te participeren in mogelijke oplossingen en om te melden zal hierdoor worden vergroot. De resultaten van het onderzoek worden vertaald naar concreet handelingsperspectief voor professionals en gepubliceerd in open access journals, handleidingen voor de praktijk en onderwijsmodules. Het onderzoek is ingebed binnen het lectoraat Ondermijning, i,s,m, de lectoraten Digitalisering & Veiligheid en Recht & Veiligheid, van Avans Hogeschool.
Om ons land veilig te maken en te houden, zijn nieuwe samenwerkingen nodig. De georganiseerde misdaad maakt sterk gebruik van het handelen van onwetende, vermijdende of meeliftende burgers. Gedrag dat zelf niet (altijd) illegaal is, en waarvoor repressie dus niet (altijd) de gepaste aanpak is, maar wat dan wel? Steeds vaker zoeken partners in de veiligheidssector samenwerking met de ontwerpende disciplines om nieuwe aanpakken en invalshoeken te verkennen om ondermijning tegen te gaan. Ondanks groot enthousiasme, verloopt dit niet probleemloos. Het betreft namelijk een ontmoeting van disciplines die in de oorsprong en de manier van denken en werken haaks op elkaar staan. Waar de één werkt met heldere kaders, richtlijnen en protocollen, maakt de ander gebruik van serendipiteit, associatie en ambiguïteit. We zien daardoor dat de inrichting van de samenwerking niet altijd optimaal is. Dit kan verschillende dingen betekenen: wederzijdse verwachtingen zijn bijvoorbeeld niet reëel, of de rollen in het traject zijn niet helder waardoor de benodigde organisatiestructuur voor samenwerken ontbreekt. Of er is geen duidelijke indicatie voor succes, waardoor ook geen vervolgtraject is uitgedacht om uitkomsten in te bedden of op te schalen. De wederzijdse vreemdheid maakt de samenwerking beloftevol maar ook lastig en kwetsbaar. Er leeft daarom de vraag: wat is nodig voor synergetische samenwerking tussen de creatieve industrie en de veiligheidssector? Dit project is een ontwerpend onderzoek naar een procesontwerp of nieuwe infrastructuur die samenwerking tussen deze disciplines vergemakkelijkt en versterkt. Naast deze concrete uitkomst die direct aansluit bij een behoefte vanuit de praktijk, zal het project leiden tot aanscherping van onderzoeksvragen rondom de mogelijke rol van de creatieve professional in het transformeren van gevestigde maatschappelijke sectoren naar meer responsieve en adaptieve cross-sectorale netwerken.