The domestic use of natural gas for heating is the prevalent option in the Netherlands. However, heat pumps will be mandatory in most Dutch households by 2026. Therefore, insights are needed in how citizens perceive this technology, by taking into account various societal, technological, economic, environmental, and political aspects. Our research offers a systematic investigation of the multiple viewpoints of heat pump users and their neighbors in Groningen, northern Netherlands. Using Q-methodology, we identified three distinct but interrelated and shared viewpoints: the realistic users, the hesitant neighbors and the enthusiastic advocates. All three shared viewpoints incorporate social influence and cognitive considerations, with the positive environmental impacts of heat pumps being highlighted in unison. Cognitive considerations relate mainly to technical and economic concerns. Social influence considerations often hint at the necessity of making prior agreements with the neighbors. We argue that the findings of this study can support policymakers toward the development of an integrated heat transition strategy.
DOCUMENT
Mbo-scholen worstelen met de strikte scheiding tussen onderwijs en examinering. Docenten krijgen daardoor moeilijk zicht op de ontwikkeling van hun studenten richting de examinering. Zij zetten formatieve evaluatie-activiteiten (FE-activiteiten) in, maar niet om doelgericht zicht te krijgen op die ontwikkeling. Uit Gulikers & Baartman (2017) blijkt dat 'learning progressions' (leerpaden) kunnen helpen om FE-activiteiten meer doelgericht en onderling samenhangend te maken. Het doel van dit onderzoek was daarom: (1) een learning progression maken, (2) bijpassende FE-activiteiten maken met de learning progression als kapstok. Vier mbo-teams hebben aan de hand van verschillende ontwerpactiviteiten een learning progression gemaakt, FE-activiteiten ontworpen en deze uitgevoerd. In het onderzoek zijn deze ontwerp- en experimenteeractiviteiten geëvalueerd, wat betreft hun bijdrage aan het inzicht van mbo-docenten in het leerpad van hun studenten en het kunnen ontwerpen en inzetten van meer doelgerichte FE-activiteiten. Het innemen van het studentperspectief bleek cruciaal. De mbo-docenten rapporteerden inzichten en geleerde lessen over vakoverstijgend kijken in langere leerlijnen, inzicht in een kernaspect van hun beroep en hoe studenten zich ontwikkelen, en FE-activiteiten die meer doelgericht 'vangen' waar studenten staan hun ontwikkeling op dat kernaspect.
DOCUMENT
In het kortlopende NRO-project Zicht op Studentontwikkeling (ZopS) werkten onderzoekers Liesbeth Baartman (HU-lector Toetsing en Beoordeling in Beroepsonderwijs) en Judith Gulikers (WUR) samen met 4 mbo-teams (van Albeda, MBO Utrecht, ROC Midden Nederland en ROC van Amsterdam) aan het vraagstuk van het krijgen van zicht op studentontwikkeling. Deze mbo-teams ontwikkelden zogenaamde ‘learning progressions’ om de langetermijnontwikkeling en de hobbels daarin zichtbaar te krijgen (bijv. op een werkproces). Daarna ontwikkelden zijn ‘FE-activiteiten’ (FE=Formatief Evalueren), aan de hand van de FE-cyclus, om de ontwikkeling van hun studenten in de klas in kaart te brengen. Één van de resultaten van het project is een spel waarmee mbo-teams een leerpad met bijbehorende formatieve activiteiten kunnen maken. Materialen: Spelregels/handleiding spel Zicht op Studentontwikkeling Speelbord op A0 Speelbord op A3 Snijbladen Hutjes/Hobbels FE-Cyclus formulier
MULTIFILE
Hoe krijg je meer zicht op de informele kennisdeling in de organisatie, zodat je er beter op in kunt spelen en het kennisgebruik efficiënter kunt maken? Een onderzoeksexperiment laat zien hoe je de informele contacten die medewerkers hebben om kennis te delen, letterlijk in kaart kunt brengen.
DOCUMENT
In het project ‘Zicht op studentontwikkeling’ werken 4 mbo-teams aan Formatief Evalueren (FE). Hiervoor maken we gebruik van de FE-cyclus (Gulikers & Baartman, 2017; zie Figuur 1). Bij FE bespreekt de docent de verwachtingen (leerdoelen en succescriteria) met studenten in fase 1. Vervolgens verzamelt de docent informatie over waar studenten staan in hun ontwikkeling (fasen 2 en 3). Tot slot geeft de docent feedback en wordt bepaald wat passende vervolgstappen zijn in onderwijs en leren.
DOCUMENT
In hoeverre speelt reshoring, het verplaatsen van activiteiten naar het buitenland, bij bedrijven in Noord-Nederland en welke kansen biedt dat voor de noordelijke economie en werkgelegenheid? Die vraag stond centraal in een verkennend onderzoek van het lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt (JAA) van de Hanzehogeschool, uitgevoerd in opdracht van het Economisch Platform van de Regio Groningen-Assen in samenwerking met VNO-NCW en MKB-Noord en het regionaal Werkbedrijf Werk in Zicht.Het onderzoek bestond uit deskresearch, een enquête onder het noordelijke bedrijfsleven en interviews met bedrijven. Naar voren komt dat er weinig tot geen mogelijkheden lijken te zijn om door middel van reshoring werkgelegenheid te creëren in Noord-Nederland. Mogelijk speelt daarbij een rol dat het, zoals ook uit onderzoek van de KvK blijkt, vooral bij grote bedrijven voorkomt en in het Noorden vooral sprake is van midden- en kleinbedrijf.Voorkóming van offshoring lijkt meer kansen te bieden in het Noorden. Hierbij moet er wel rekening mee worden gehouden dat met name internationale bedrijven beslissen om naar het buitenland te vertrekken en dat besluit nemen zonder aankondiging. Ook blijkt uit het onderzoek dat bedrijven in het algemeen niet snel bereid zijn om strategische beslissingen met buitenstaanders te delen, terwijl inzicht in die plannen juist nodig is om vroegtijdig te kunnen anticiperen indien een bedrijf vertrek uit de regio overweegt.Tenslotte lijkt uit het verkennend onderzoek vooral het aantrekken van bedrijven uit Nederland naar de noordelijke regio kans van slagen te bieden. In het onderzoek zijn hiervan enkele voorbeelden naar voren gekomen. Uit deze good practices blijkt dat het mogelijk is om werkgelegenheid naar het Noorden te halen, ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit vergt wel gericht beleid, waarin onder andere aandacht moet zijn om ervoor te zorgen dat er voldoende geschikt personeel in de regio beschikbaar is op het moment dat de werkgever daarom vraagt. Ook zou in de beeldvorming over de regio niet alleen de nadruk gelegd moeten worden op de aanwezigheid van praktijkgeschoold personeel, maar ook op andere voor bedrijven gunstige vestigingsfactoren van het Noorden zoals de aanwezigheid van kennisinstellingen voor het ontwikkelen van nieuwe kennis en technologie en het aanleveren van hoger opgeleid personeel.
DOCUMENT
De digitale leefwereld van jongeren brengt nieuwe uitdagingen met zich mee voor wijkprofessionals in het sociaal en veiligheidsdomein. Hoe krijg je als gebiedsgebonden professional bijvoorbeeld zicht op risicovolle activiteiten die zich in de grenzeloze online wereld afspelen? Het antwoord: met vakmensen die wijk en web weten te verbinden. Een belangrijk deel van het leven van jongeren speelt zich online af. Dat hoeft zeker niet problematisch te zijn. In coronatijd was online contact voor jongeren vaak de enige toegestane vorm van contact met klasgenoten en vrienden. Wijkprofessionals vanuit politie en jongerenwerk krijgen echter ook de keerzijden te zien, bleek uit twintig gesprekken die wij voerden. We spraken met operationeel specialisten bij de politie, (digitale) wijkagenten en jongerenwerkers. En met professionals van de politie en de gemeente die betrokken zijn bij Persoonsgerichte aanpak (PGA)-trajecten en het Zorg- en Veiligheidshuis in Den Haag en omgeving.
MULTIFILE
Een van de kernvragen van de Innovatiewerkplaats Healthy aging bij arbeid is hoe regionale samenwerking hieraan kan bijdragen. Beide onderwerpen staan hoog op de agenda van Innovatiewerkplaats partner FNV Bondgenoten. Van hen uit kwam ook het idee om de informatie die uit door hen gevoerde loopbaangesprekken en gegeven loopbaantrainingen komt te gebruiken om meer zicht te krijgen op de aanbodzijde van de Noordelijke arbeidsmarkt. Idee is dat wanneer dit inzicht groter is, het eenvoudiger zou moeten zijn om tot een match met de vraagzijde te komen. Idee daarachter is weer dat een goede match tussen vraag een aanbod leidt tot duurzame(re) inzetbaarheid. Bijgaand 'report part' beschrijft de eerste resultaten van de analyses van gesprekken en trainingen met FNV leden. Geanalyseerd is met behulp van het 'Vliegwiel' voor begeleid werken. Dit vliegwiel genereert vragen waarmee zicht kan worden gekregen op zowel kennis en vaardigheden als op wat mensen werkelijk motiveert en drijft. Dit totaalbeeld is nodig om een zinvolle uitspraak te kunnen doen over het Noordelijk human capital. Uit de eerste resultaten blijkt vooral hoe belangrijk werk voor mensen is, en hoe belangrijk men het vindt om nuttig bezig te zijn en gewaardeerd te worden. Het gemiddeld opleidingsniveau ligt rond MBO 2/3 en mensen geven aan open te staan voor scholingsmogelijkheden. Momenteel zijn er 28 gesprekken ge-analyseerd, het is de bedoeling dat hiermee vanaf februari 2015 verder mee wordt gegaan binnen de kaders van een afstudeeropdracht HRM/TP.
DOCUMENT
In dit verslag wordt gerapporteerd over conversaties met opleidingsmanagers over het studiesucces van opleidingen aan de hand van managementinformatie. Binnen Zuyd Hogeschool is het Programma Succesvol Studeren actief dat opleidingen ondersteunt bij het creëren van meer studiesucces. Het Programma Succesvol Studeren is momenteel in een fase belandt waarin op een steeds grotere schaal opleidingen, met hulp van leden van het kernteam van dit programma, aan de slag gaan met interventies. Deze interventies houden verband met de Sleutels voor Studeerbaarheid (Van der Klink, 2017) en richten zich bijvoorbeeld op programmering, toetsing, didactiek of onderwijsklimaat. Op de langere termijn zullen deze interventies naar verwachting resulteren in zichtbare veranderingen in het studiesucces van de participerende opleidingen. Op de kortere termijn resulteert dit mogelijk in veranderingen die wellicht wat minder direct zichtbaar zijn en een meer diepgaande analyse van beschikbare managementinformatie vergt dan doorgaans gebruikelijk is. Om zicht te krijgen op mogelijk eerste signalen van verandering is in dit kortlopende onderzoeksproject geëxploreerd wat een mogelijke werkwijze is om deze veranderingen zichtbaar en bespreekbaar te maken. Het doel van het project is om te komen tot een werkwijze die behulpzaam is en die op bredere schaal kan worden toegepast binnen Zuyd Hogeschool.
DOCUMENT
In dit onderzoek is gekeken naar de ontwikkeling van het CJG in zeven gemeenten in Nederland. Dit is gebeurd aan de hand van documentanalyse en diepte-interviews met professionals die betrokken zijn bij de CJG ontwikkeling en uitvoering.
DOCUMENT