Mbo-scholen worstelen met de strikte scheiding tussen onderwijs en examinering. Docenten krijgen daardoor moeilijk zicht op de ontwikkeling van hun studenten richting de examinering. Zij zetten formatieve evaluatie-activiteiten (FE-activiteiten) in, maar niet om doelgericht zicht te krijgen op die ontwikkeling. Uit Gulikers & Baartman (2017) blijkt dat 'learning progressions' (leerpaden) kunnen helpen om FE-activiteiten meer doelgericht en onderling samenhangend te maken. Het doel van dit onderzoek was daarom: (1) een learning progression maken, (2) bijpassende FE-activiteiten maken met de learning progression als kapstok. Vier mbo-teams hebben aan de hand van verschillende ontwerpactiviteiten een learning progression gemaakt, FE-activiteiten ontworpen en deze uitgevoerd. In het onderzoek zijn deze ontwerp- en experimenteeractiviteiten geëvalueerd, wat betreft hun bijdrage aan het inzicht van mbo-docenten in het leerpad van hun studenten en het kunnen ontwerpen en inzetten van meer doelgerichte FE-activiteiten. Het innemen van het studentperspectief bleek cruciaal. De mbo-docenten rapporteerden inzichten en geleerde lessen over vakoverstijgend kijken in langere leerlijnen, inzicht in een kernaspect van hun beroep en hoe studenten zich ontwikkelen, en FE-activiteiten die meer doelgericht 'vangen' waar studenten staan hun ontwikkeling op dat kernaspect.
DOCUMENT
In het project ‘Zicht op studentontwikkeling’ werken 4 mbo-teams aan Formatief Evalueren (FE). Hiervoor maken we gebruik van de FE-cyclus (Gulikers & Baartman, 2017; zie Figuur 1). Bij FE bespreekt de docent de verwachtingen (leerdoelen en succescriteria) met studenten in fase 1. Vervolgens verzamelt de docent informatie over waar studenten staan in hun ontwikkeling (fasen 2 en 3). Tot slot geeft de docent feedback en wordt bepaald wat passende vervolgstappen zijn in onderwijs en leren.
DOCUMENT
In het kortlopende NRO-project Zicht op Studentontwikkeling (ZopS) werkten onderzoekers Liesbeth Baartman (HU-lector Toetsing en Beoordeling in Beroepsonderwijs) en Judith Gulikers (WUR) samen met 4 mbo-teams (van Albeda, MBO Utrecht, ROC Midden Nederland en ROC van Amsterdam) aan het vraagstuk van het krijgen van zicht op studentontwikkeling. Deze mbo-teams ontwikkelden zogenaamde ‘learning progressions’ om de langetermijnontwikkeling en de hobbels daarin zichtbaar te krijgen (bijv. op een werkproces). Daarna ontwikkelden zijn ‘FE-activiteiten’ (FE=Formatief Evalueren), aan de hand van de FE-cyclus, om de ontwikkeling van hun studenten in de klas in kaart te brengen. Één van de resultaten van het project is een spel waarmee mbo-teams een leerpad met bijbehorende formatieve activiteiten kunnen maken. Materialen: Spelregels/handleiding spel Zicht op Studentontwikkeling Speelbord op A0 Speelbord op A3 Snijbladen Hutjes/Hobbels FE-Cyclus formulier
MULTIFILE
Het is erg moeilijk om het welzijn van herpeten vast te stellen zonder invasieve handelingen, zoals corticosteron metingen in het bloed, te verrichten. Dit onderzoek richt zich op het gebruik van non-invasieve (observatie en ontlasting) methoden als valide indicaties van het welzijn van herpeten. Zo kunnen stesshormonen gemeten worden in ontlasting van herpeten (Scheun, Greeff, & Ganswindt, 2018) waardoor bloedonderzoek niet nodig is. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij in het wild levende herpeten (roodwangschildpadden, Cash et al. 1997) al binnen een half uur het corticosteron gehalte in het bloed significant hoger is na een hanteersessie. Het is nog niet bekend hoelang het duurt voordat deze corticosteron in de ontlasting te vinden is. De focus van dit onderzoek ligt op de baardagame (Pogona vitticeps) als meest gehouden herpeet in gevangenschap. Na validatie van de observeerbare stressindicatoren met metingen van stresshormonen in de ontlasting, zullen er dieren worden gehuisvest volgens verschillende richtlijnen; bijvoorbeeld van LICG, PvH, het Groot Handboek Terrariumkunde. Vervolgens wordt er gekeken of er een verschil is in de uitingen van stressindicatoren bij verschillende huisvestingsmethoden. Met de metingen van stresshormonen kan tegelijkertijd de vraag beantwoord worden hoelang corticosteron in de ontlasting zichtbaar blijft. De verwachte op te leveren producten zijn; observeerbare gedragsindicatoren voor het meten van welzijn bij de Baardagame, richtlijnen voor het bepalen van welzijn van de Baardagame door professionals zoals de RVO en bijgestelde huisvestingsrichtlijnen te gebruiken door de hobbyist. Dit (praktijk)onderzoek is een samenwerking tussen drie Aeres mbo-locaties Dierverzorging, het practoraat Dierenwelzijn en -gezondheid, het lectoraat ‘Smart Animal Behaviour & Welfare Management’ van Hogeschool Van Hall Larenstein, een dierenartspraktijk en twee belangenverenigingen. De onderzoeksvraag luidt; ‘Is er een correlatie tussen observeerbare stressindicatoren en de stresshormoon spiegel van de Baardagame’?
Het practoraat "Dierenwelzijn en Gezondheid" van Aeres MBO Barneveld heeft, in het verleden, onderzoek gedaan naar de fysiologische belasting van paarden tijdens het rijden en longeren. Uit de hartslagmetingen bleek dat longeren meer inspanning vergt dan rijden. Deze bevinding leidde tot aanpassing van de belastingscoëfficiënt voor paarden, die wordt geregistreerd met behulp van de HTP-software (Hippisch Totaal Pakket). Twee ondernemers uit de hippische sector vroegen vervolgens om onderzoek naar de inspanning van manegepaarden in relatie tot het niveau van lessen en ruiters. Manegepaarden zijn cruciaal voor manegebedrijven en hun fysiologische belasting tijdens lessen moet gezond blijven. Het onderzoek richt zich op het meten van hartslag en het herkennen van verschillende gedragsindicatoren, zoals zweetproductie, gezichtsuitdrukkingen en lichaamsuitingen (het extreem bewegen met het hoofd, bokken, of steigeren, rennen of juist verzet). Inzicht krijgen in de fysieke en mentale belasting van de paarden tijdens de rijlessen, en hoe deze tijdig herkent kunnen worden door huidige en toekomstige instructeurs, moet vervolgens leiden tot gezondere en comfortabelere werkomstandigheden voor de paarden. De samenwerking omvat de Goudsemanege en Hippisch Centrum Nootdorp, beide bedrijven zijn FNRS-lid en SBB-erkend, PPHO, een bedrijf dat advies en producten biedt voor de hippische ondernemer, en het lectoraat Duurzame paardenhouderij en paardensport van de Hogeschool Van Hall Larenstein. Deze innovatievraag is vernieuwend vanwege de integratie van praktijk en onderzoek, de multidisciplinaire benadering, focus op duurzaamheid, gebruik van technologie en versterking van (bestaande en nieuwe) netwerken. Het stimuleert ethisch en maatschappelijk verantwoord ondernemen, wat steeds belangrijker wordt voor klanten en de samenleving.