Onderzoeker Philip Marcel Karré bespreekt twee recente rapporten die sociale innovatie in de stadslandbouw belichten. De auteurs beschrijven en analyseren Rotterdamse projecten vanuit twee resp. invalshoeken: als burgerinitiatief in de buitenruimte en als sociale onderneming, en schetsen zo een beeld van de stand van zaken in de praktijk.
LINK
De HvA zou moeten inzetten op krimp van studentenaantallen, maar andere gebieden dan een groei moeten streven, vindt August Hans den Boef. De auteur beschrijft hoe hij in de jaren 70 de hogeschool heeft zien veranderen, de gebouwen verhuisden naar de periferie van de stad. Studenten werden klanten. Door groei in kwaliteit en aantal studenten moesten de hogescholen aan kwaliteit inboeten. De auteur beschrijft vervolgens waar de hogeschool zich wel op zou moeten richten.
Shoppen voor een gezonde leefstijl De gemiddelde puber beweegt veel te weinig. Slechts 15 % van scholieren tussen de twaalf en zeventien jaar haalt de gezondheidsnorm van minstens één uur bewegen per dag. Gelukkig is de oplossing nabij. Shoppen blijkt bij pubermeisjes een enorme bijdrage te leveren aan hun gezondheid. Het door de stad sjouwen vormt, samen met het heen en weer fietsen naar huis, maar liefst 30% van de wekelijkse lichaamsbeweging. Aangezien meiden van vijftien jaar gemiddeld onvoldoende bewegen ligt het voor de hand om deze vrije tijdsbesteding te subsidiëren. Mocht dit onvoldoende succes opleveren dan kunnen we de niet-shoppers altijd nog verplichten om buiten hun eigen postcode gebied naar school te laten gaan. Daarmee is de jeugd grotendeels gered van hun ongezonde leefstijl...
De installatiebranche staat voor een aantal grote uitdagingen. Het personeel vergrijst en minder jongeren kiezen voor een baan in de installatiebranche. Tegelijkertijd vindt er een inhoudelijke transitie plaats, mede gedreven door technologische innovaties van prestatiegericht installeren naar mensgericht installeren. Het betekent dat installaties in gebouwen niet alleen energiezuinig behoren te zijn maar ook behoren zij bij te dragen aan het welzijn en de gezondheid van de gebruikers. Ook het huidige personeel zal op een andere manier moeten gaan werken dan gewend te zijn. Grotere bedrijven zetten meer en meer opkomende technologieën in, maar hoe snel kan het MKB hierin meebewegen? En zullen deze ontwikkelingen meer jongeren naar de branche trekken? Doel Het OMTECH_IDGB project onderzoekt in hoeverre het MKB in de installatiebranche gereed is om te kunnen werken met opkomende technologieën, zoals bijvoorbeeld AI en AR. Vragen zijn: Hoe opereert het MKB in de installatiebranche bij het gebruik van AI en AR? Wat zijn aantrekkelijke use cases voor het gebruik van opkomende technologieën? Hoe krijgen wij onze mensen, maar ook jongeren gereed om te werken in een digitale werkomgeving? Resultaten Overzicht van use cases, animatie over werken met AI en AR in de installatiebranche en een RAAKpro vooraanmelding over inzet van AI en AR in de installatiebranche. Looptijd 01 november 2020 - 31 mei 2021 Aanpak Literatuurstudie/deskresearch naar opkomende technologieën, AI en AR, zowel binnen als buiten de installatiebranche. Inventariseren van het gebruik en inzet van opkomende technologieën in de installatiebranche. Ophalen van ‘use cases’ in de praktijk d.m.v. interviews. Bijeenkomsten met de praktijk. In een samenstelling van professionals, ontwikkelaars, branche organisaties, MKB partijen en groot bedrijven op dit thema. Met als doel om het verder uitwerken en scherp stellen van de vraag te bewerkstelligen. In dit project wordt tevens samengewerkt met het Centre of Expertise Smart Sustainable Cities.
Binnen PALUS DEMOS wordt op drie grootschalige demonstratielocaties in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Ierland gewerkt aan nieuwe agrarische bedrijfsmodellen, nieuwe werkgelegenheid, verminderde uitstoot van broeikasgassen, verbeterde biodiversiteit en waterkwaliteit gebaseerd op paludicultuur. Alles in lijn met de Green Deal doelstellingen van de Europese Unie.
Al geruime tijd wordt er in Nederland gepleit voor het beter isoleren van woningen en gebouwen. Isolatie is een van de eerste belangrijke stappen in energiebesparing. Betere isolatie van huizen heeft als keerzijde dat de binnenlucht niet meer automatisch wordt ververst. Het creëren en onderhouden van een gezond binnenklimaat is een belangrijk vraagstuk omdat we gemiddeld zo’n 70% van onze tijd binnenshuis verblijven. Het gebruik van verantwoorde, biobased bouwproducten voor gezond wonen en werken wordt tegenwoordig bij zowel architecten als aannemers steeds vaker bewust gekozen. Echter, er is weinig informatie beschikbaar van de factoren die de binnenlucht beïnvloeden. Veelal worden meetresultaten vanuit een werkelijke woonsituatie gebruikt. Voor Hoedemakers en Isovlas is deze informatie zeer belangrijk om de ontwikkeling van hun nieuwe product concepten te ondersteunen. Daarnaast ook om verschillen tussen gebruikte materialen te kunnen antonen alsmede het achterhalen in welke mate de biobased materialen bijdragen een een goed binnenklimaat. In dit project wil Avans Hogeschool, lectoraat Biobased Bouwen, samen met bouwbedrijf Hoedemakers en isolatiemateriaal leverancier Isovlas een oriënterend onderzoek gaan doen naar hoe je de meetresultaten en de informatie het beste kan verzamelen, zijn er meetbare verschillen om aan te tonen en wat zijn de beste meetmethodes? Gedurende één jaar zullen van twee woningen de gehele doorsnede van de buitengevels middels luchtvochtigheid en temperatuursensoren worden gemeten. In deze twee woningen wordt getracht om twee gelijkwaardige gezinnen te plaatsen die gedurende één jaar gaan bijdragen aan het binnenklimaat in een “normale” en “gezondere” woning. De ene woning wordt ‘traditioneel’ uitgevoerd met hedendaagse materialen en afwerking en de andere woning wordt uitgevoerd met biobased materialen en afwerking. De verzamelde meetresultaten zullen aanwijzen welke voor- en\ of nadelen de toepassing van bepaalde materialen en systemen hebben veroorzaakt. Dit oriënterend onderzoek zal ook bijdragen aan betere meetstrategiën voor het binnenklimaat.