Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Wil je in een gezonde omgeving leven? Kies dan niet Tilburg als je thuis. In de lijst van gezonde steden van Nederland bungelt Tilburg ergens onderaan. Eindhoven doet het niet veel beter. Waar ligt dat aan? Pauline van den Berg, onderzoeker bij het lectoraat De Ondernemende Regio, schijnt haar licht op dit onderwerp.
LINK
De installatiebranche staat voor een aantal grote uitdagingen. Het personeel vergrijst en minder jongeren kiezen voor een baan in de installatiebranche. Tegelijkertijd vindt er een inhoudelijke transitie plaats, mede gedreven door technologische innovaties van prestatiegericht installeren naar mensgericht installeren. Het betekent dat installaties in gebouwen niet alleen energiezuinig behoren te zijn maar ook behoren zij bij te dragen aan het welzijn en de gezondheid van de gebruikers. Ook het huidige personeel zal op een andere manier moeten gaan werken dan gewend te zijn. Grotere bedrijven zetten meer en meer opkomende technologieën in, maar hoe snel kan het MKB hierin meebewegen? En zullen deze ontwikkelingen meer jongeren naar de branche trekken? Doel Het OMTECH_IDGB project onderzoekt in hoeverre het MKB in de installatiebranche gereed is om te kunnen werken met opkomende technologieën, zoals bijvoorbeeld AI en AR. Vragen zijn: Hoe opereert het MKB in de installatiebranche bij het gebruik van AI en AR? Wat zijn aantrekkelijke use cases voor het gebruik van opkomende technologieën? Hoe krijgen wij onze mensen, maar ook jongeren gereed om te werken in een digitale werkomgeving? Resultaten Overzicht van use cases, animatie over werken met AI en AR in de installatiebranche en een RAAKpro vooraanmelding over inzet van AI en AR in de installatiebranche. Looptijd 01 november 2020 - 31 mei 2021 Aanpak Literatuurstudie/deskresearch naar opkomende technologieën, AI en AR, zowel binnen als buiten de installatiebranche. Inventariseren van het gebruik en inzet van opkomende technologieën in de installatiebranche. Ophalen van ‘use cases’ in de praktijk d.m.v. interviews. Bijeenkomsten met de praktijk. In een samenstelling van professionals, ontwikkelaars, branche organisaties, MKB partijen en groot bedrijven op dit thema. Met als doel om het verder uitwerken en scherp stellen van de vraag te bewerkstelligen. In dit project wordt tevens samengewerkt met het Centre of Expertise Smart Sustainable Cities.
Binnen PALUS DEMOS wordt op drie grootschalige demonstratielocaties in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Ierland gewerkt aan nieuwe agrarische bedrijfsmodellen, nieuwe werkgelegenheid, verminderde uitstoot van broeikasgassen, verbeterde biodiversiteit en waterkwaliteit gebaseerd op paludicultuur. Alles in lijn met de Green Deal doelstellingen van de Europese Unie.
Al geruime tijd wordt er in Nederland gepleit voor het beter isoleren van woningen en gebouwen. Isolatie is een van de eerste belangrijke stappen in energiebesparing. Betere isolatie van huizen heeft als keerzijde dat de binnenlucht niet meer automatisch wordt ververst. Het creëren en onderhouden van een gezond binnenklimaat is een belangrijk vraagstuk omdat we gemiddeld zo’n 70% van onze tijd binnenshuis verblijven. Het gebruik van verantwoorde, biobased bouwproducten voor gezond wonen en werken wordt tegenwoordig bij zowel architecten als aannemers steeds vaker bewust gekozen. Echter, er is weinig informatie beschikbaar van de factoren die de binnenlucht beïnvloeden. Veelal worden meetresultaten vanuit een werkelijke woonsituatie gebruikt. Voor Hoedemakers en Isovlas is deze informatie zeer belangrijk om de ontwikkeling van hun nieuwe product concepten te ondersteunen. Daarnaast ook om verschillen tussen gebruikte materialen te kunnen antonen alsmede het achterhalen in welke mate de biobased materialen bijdragen een een goed binnenklimaat. In dit project wil Avans Hogeschool, lectoraat Biobased Bouwen, samen met bouwbedrijf Hoedemakers en isolatiemateriaal leverancier Isovlas een oriënterend onderzoek gaan doen naar hoe je de meetresultaten en de informatie het beste kan verzamelen, zijn er meetbare verschillen om aan te tonen en wat zijn de beste meetmethodes? Gedurende één jaar zullen van twee woningen de gehele doorsnede van de buitengevels middels luchtvochtigheid en temperatuursensoren worden gemeten. In deze twee woningen wordt getracht om twee gelijkwaardige gezinnen te plaatsen die gedurende één jaar gaan bijdragen aan het binnenklimaat in een “normale” en “gezondere” woning. De ene woning wordt ‘traditioneel’ uitgevoerd met hedendaagse materialen en afwerking en de andere woning wordt uitgevoerd met biobased materialen en afwerking. De verzamelde meetresultaten zullen aanwijzen welke voor- en\ of nadelen de toepassing van bepaalde materialen en systemen hebben veroorzaakt. Dit oriënterend onderzoek zal ook bijdragen aan betere meetstrategiën voor het binnenklimaat.