Internationaal onderzoek laat zien dat ingrijpende jeugdervaringen, ook wel Adverse Childhood Experiences (ACE’s) genoemd, een sleutelrol spelen in de ontwikkeling van jeugdigen en hun (latere) psychische en fysieke gezondheid (o.a. Felitti et al., 1998; McLaughlin, 2016). Jeugdigen met verstandelijke beperkingen en hun ouders zijn helaas sterk ondervertegenwoordigd in internationaal onderzoek naar ACE’s, terwijl het belangrijk is dat de huidige inzichten ook kunnen bijdragen aan de verbetering van hun gezondheid en welzijn (o.a. Keesler, 2014; Northway, 2017). Uit verschillende studies blijkt namelijk dat mensen met een verstandelijke beperking vaker geestelijke en fysieke gezondheidsproblemen hebben (Northway, 2017). Daarnaast blijkt dat zij vaker worden blootgesteld aan een groter aantal ingrijpende levensgebeurtenissen (o.a. Emerson, 2015; Mason-Roberts et al., 2018) en dat deze blootstelling gerelateerd is aan een verhoogd risico op geestelijke gezondheidsproblemen (zie Vervoort-Schel et al., 2018 voor verwijzingen). De premisse van de ACE’s-studies is dat het voorkomen of verminderen van ingrijpende jeugdervaringen een positieve invloed heeft op gezondheid en welzijn in het leven (Northway, 2017). Het is veelbelovend om daar verder onderzoek naar te doen.
DOCUMENT
We examined trajectories of multiple health risk behavior (MHRB) patterns throughout adolescence, and changes in mental health from childhood to young adulthood. Further, we assessed how continuity or onset of MHRBs overall were associated with subsequent changes in mental health, and whether this varied by type of MHRBs. We used six waves of the prospective Dutch TRAILS study (2001–2016; n =2229), covering ages 11 until 23. We measured MHRBs (substance use: alcohol misuse, cannabis use, smoking; and obesity-related: overweight, physical inactivity, irregular breakfast intake) at three time points during adolescence. We assessed mental health as Youth/Adult Self-report total problems at ages 11 and 23. Latent class growth analyses and ANOVA were used to examine longitudinal trajectories and associations. We identified six developmental trajectories for the total of MHRBs and mental health. Trajectories varied regarding likelihood of MHRBs throughout adolescence, mental health at baseline, and changes in mental health problems in young adulthood. We found no associations for the continuity of overall MHRBs throughout adolescence, and neither for early, mid- or late onset, with changes in mental health problems in young adult-hood. However, continuity of MHRBs in the obesity-related subgroup was significantly associated with an in-crease in mental health problems. Adolescents with the same MHRB patterns may, when reaching adulthood, have different levels of mental health problems, with mental health at age 11 being an important predictor. Further, involvement with obesity- related MHRBs continuously throughout adolescence is associated with increased mental health problems in young adulthood.
LINK
Artikel in de TvZ: Een methodiek is ontwikkeld voor cultuursensitief Omgaan met Onbegrepen Gedrag (OOG) bij mensen met dementie thuis. Onbegrepen gedrag komt voor bij bijna alle mensen met dementie. Om goed om te gaan met dit gedrag, is het van belang de oorzaak ervan te begrijpen. Bestaande richtlijnen voor de aanpak van onbegrepen gedrag sluiten niet voldoende aan bij thuiswonende mensen met dementie met een migratieachtergrond. Een methodiek is ontwikkeld voor cultuursensitief Omgaan met Onbegrepen Gedrag (OOG) bij mensen met dementie thuis.
DOCUMENT
Ik wil vandaag vooral ingaan op de vraag hoe gedrag als object van studie gedefinieerd kan worden en hoe daar onderzoek naar gedaan kan worden. Aan de orde komen achtereenvolgens de psychologische, pedagogische, epistemologische en professionele plaatsbepaling van het lectoraat, dat als opdracht heeft om praktijkgericht onderzoek uit te voeren naar gedrag in de educatieve praxis. Die opdracht zal ik verbinden met de noodzaak om onderzoek naar gedrag van leerlingen en leraren te verbinden met onderzoek met en door leerlingen en leraren (c.q. studenten).
DOCUMENT
Hoofdstuk 5 in Werken in gedwongen kader 5.1 Inleiding en relevantie voor de praktijk 5.2 Hele kleine geschiedenis van het onderzoek naar en theorieën over delinquent gedrag 5.3 Drie modellen voor ontstaan en ontwikkeling van delinquent gedrag 5.4 Basisprincipes over risicofactoren voor het ontstaan van delinquent gedrag 5.5 Welk gedrag is zorgelijk? 5.6 Tot slot
LINK
Verpleegkundigen vinden het lastig om goede dementiezorg te bieden aan mensen met een migratieachtergrond en hun mantelzorgers als er sprake is van onbegrepen gedrag. Bestaande methodieken voor het omgaan met onbegrepen gedrag sluiten niet aan op de situatie van deze doelgroep. In het “Op weg” project onderzochten wij waar de knelpunten liggen voor zorgverleners en mantelzorgers bij het bespreken van onbegrepen gedrag. Deze interviews zijn de eerste stap in de ontwikkeling van een methodiek voor het omgaan met onbegrepen gedrag bij thuiswonende mensen met dementie en een migratieachtergrond.
DOCUMENT
Hogere kapitaaleisen voor banken zijn geen garantie voor een lager operationeel risico.
DOCUMENT
Het doel van dit paper is om antwoord te geven op de vraag of het mogelijk is om met gerichte interventies te bevorderen dat burgers gezonder financieel gedrag gaan vertonen. Deze vraag is universeel, maar wordt in een Nederlandse context gesteld. Om de vraag in die context te plaatsen wordt in hoofdstuk 1 geschetst hoe het gesteld is met het financiële positie van de Nederlandse huishoudens en met hun financieel gedrag. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 uitgewerkt wat gezond financieel gedrag inhoudt en waar interventies in moeten voorzien als het bevorderen van gezond financieel gedrag het doel is. In de hoofdstukken 3 en 4 wordt vervolgens uitgewerkt wat er bekend is over de effectiviteit van interventies in respectievelijk het buitenland en Nederland. In deze hoofdstukken wordt uitgewerkt dat de inzet van de bestaande interventies nauwelijks effect blijkt te hebben. 8 duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. droom of werkelijkheid? De vraag of dit ook betekent dat het niet mogelijk is om gezonder financieel gedrag te bevorderen met interventies, wordt vervolgens in hoofdstuk 5 beantwoord. In hoofdstuk 6 wordt ten slotte de centrale vraag in dit paper beantwoord.
DOCUMENT
Het doel van deze richtlijn is om hulpverleners handvatten te geven om jongeren met agressief gedrag effectiever te begeleiden. Het doel is dat patiënten meer inzicht krijgen in, en controle krijgen over hun agressieve gedrag. Dat draagt bij aan een gezonde psychosociale ontwikkeling van de jongere, aan een veiliger behandelklimaat binnen de behandelsetting en een prettiger werkklimaat voor hulpverleners Deel 1: Theoretische onderbouwing en aanbevelingen, die van belang zijn om goed met het interventiepakket te kunnen werken.
DOCUMENT
Gezondheidscommunicatie en de psychologie van gedrag
DOCUMENT