De complexe interactie tussen het beleid en de kwaliteit van registratiedata vormde tijdens de COVID-19-pandemie een uitdaging voor GGD-onderzoekers. Beleidskeuzen gericht op populatiespecifieke testlocaties en de selectieve registratieplicht van negatieve testresultaten leidden tot populatieverschillen in datakwaliteit. Populatieverschillen in de besmettingsgraad konden daardoor niet betrouwbaar worden vastgesteld. Dit belemmerde de ontwikkeling van relevante sturingsinformatie voor beleidsmakers in de publieke gezondheidssector. https://doi.org/10.1007/s12508-022-00358-7
DOCUMENT
Er is steeds meer erkenning dat de klimaatcrisis de grootste bedreiging voor de volksgezondheid is en dat zorgprofessionals daarom een professionele verantwoordelijkheid hebben de klimaatgerelateerde gezondheidscrisis te beperken. Zo werkt de gezondheidssector aan verduurzaming van de zorg (Rijksoverheid, 2022), het vergroten van maatschappelijk bewustzijn over de relatie van klimaat en gezondheid (Luyx e.a., 2024) en wordt ook klimaatactivisme steeds meer als een legitieme professionele activiteit gezien (Vossen, 2024; Veen, 2023).
LINK
Onderwijs, onderzoek en werkveld: samenwerking vanuit de bovenschoolse Kenniswerkplaats Gezonde Leefstijl Achtergrond en doelstelling Het gezondheidsdomein verandert sterk en vraagt van nieuwe gezondheidsprofessionals dat zij in staat zijn om over de grenzen van hun eigen expertise heen te kijken. Binnen de Hanzehogeschool Groningen (HG) leent het speerpunt Healthy Ageing zich voor een multidisciplinaire aanpak van gezondheid: gezond opgroeien en gezond ouder worden vereisen preventieve benaderingen, interventies en begeleiding die gericht zijn op zowel lichaam als geest en waarbij diverse professionals betrokken zijn. Multidisciplinaire kenniswerkplaatsen (KWP’s) zijn een manier om deze samenwerking binnen de HG tot stand te brengen. In deze poster beschrijven we de opzet van de KWP Gezonde leefstijl. Aanpak en methode van het project In de KWP Gezonde Leefstijl hebben docenten van de opleidingen Sport Gezondheid Management, Toegepaste Psychologie, Pabo, Verpleegkunde, Voeding en Diëtetiek en de Academie voor Lichamelijke Opvoeding zitting. Samen met studenten en werkveldpartners werken zij aan multidisciplinaire vraagstukken op het gebied van Gezonde Leefstijl. Dat wil zeggen: vraagstukken die vanuit verschillende vakgebieden bekeken en opgelost kunnen en moeten worden. Kernonderwerpen zijn: gecombineerde leefstijlinterventies, gedragsdeterminanten voor een gezonde leefstijl, en de implementatieprofessional. Resultaten en opbrengsten Inmiddels is de KWP ruim twee jaar in de lucht. Met een aantal praktijkpartners vindt samenwerking plaats: de gemeente en provincie Groningen, GGD Groningen, Huis voor de Sport Groningen en de Hanzehogeschool zelf. Studenten van verschillende opleiding werken onder andere aan: (1) de uitvoering van een duurzame inzetbaarheidsinterventie voor Hanze personeel, (2) het ondersteunen van scholen om een vignet Gezonde School aan te vragen en (3) Onderzoek naar Jongeren op Gezond Gewicht in een specifieke gemeente. De studenten komen bij elkaar Communities of Learners, waarin zij kennis en ervaring met elkaar en praktijkpartners uitdelen. Ook zijn diverse minoren gekoppeld aan de KWP. Conclusies en aanbevelingen De bovenschoolse KWP Gezonde Leefstijl is een meerwaade in het opleiden van de toekomstige T-shaped professional. Ook de projecten hebben baat bij de multidisciplinaire invalshoek en de eerste ervaringen rondom de multidisciplinaire samenwerking in de CoL zijn positief. Toch vormt deze vorm van multidisciplinair samenwerken uitdagingen op organisatorisch vlak: de diversiteit aan opleidingskaders vormt het voornaamste struikelblok. De aaanjaagfunctie van de bovenschoolse KWP is een belangrijke voorwaarde voor samenwerking tussen opleidingen gebleken. Visuele presentatie: Weergave van relaties tussen opleidingen, werkveldpartners en projecten en hoe deze binnen het onderwijs worden ingevuld.
DOCUMENT
OBJECTIVE: PRECIS - 2 is a tool that could improve design insight for trialists. Our aim was to validate the PRECIS - 2 tool, unlike its predecessor, testing the discriminant validity and inter-rater reliability.STUDY DESIGN AND SETTING: Over 80 international trialists, methodologists, clinicians and policymakers created PRECIS - 2 helping to ensure face and content validity. The inter-rater reliability of PREC IS - 2 was measured using 19 experienced trialists who used PRECIS - 2 to score a diverse sample of 15 RCT protocols. Discriminant validity was tested with two raters to independently determine if the trial protocols were more pragmatic or more explanatory, with scores from the 19 raters for the 15 trials as predictors of pragmatism.RESULTS: Inter-rater reliability was generally good, with seven out of nine domains having an ICC over 0.65. Flexibility (Adherence) and Recruitment had wide confidence intervals but raters found these difficult to rate and wanted more information. Each of the nine PRECIS - 2 domains could be used to differentiate between trials taking more pragmatic or more explanatory approaches with better than chance discrimination for all domains.CONCLUSION: We have assessed the validity and reliability of PRECIS - 2. An elaboration paper and website provide guidance to help future users of the tool which is continuing to be tested by trial teams, systematic reviewers and funders.
DOCUMENT
Drie op de vier Nederlanders vinden dat investeren in natuur een onderdeel moetvormen bij de herstelplannen na de coronacrisis. Dat blijkt uit onderzoek dat het bureau Motivaction in opdracht van Vogelbescherming Nederland heeft uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt ook dat 62 procent van de Nederlanders de lockdownperiode beter is doorgekomen omdat het de kans gaf even te "ontsnappen" in de natuur.
DOCUMENT
How and where can Dutch design entrepreneurs find work in Germany? This was the question DutchDFA put to the research team at Inholland University of Applied Sciences in February 2010. But the researchers took a different angle, and generated unexpected data, revealing patterns, and valuable new insights into practicing design and architecture abroad.
DOCUMENT
[Uit de inleiding:] Veel gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld obesitas, luchtwegklachten, hart- en vaatziekten, diabetes en depressies) zijn effectiever aan te pakken als het ‘accounthoudend’ ministerie van VWS samenwerkt met andere ministeries, omdat bijvoorbeeld onderwijs, woon- en werkomstandigheden, het milieu of de economie grote effecten op de volksgezondheid kunnen hebben.Gecoördineerde samenwerking tussen verschillende sectoren heeft als voordeel dat iedere sector zijn eigen achterban heeft waardoor een groot bereik van interventies mogelijk is. Bovendien is iedere sector te beschouwen als bron van mens/denkkracht en middelen. Toch blijkt deze samenwerking tussen ministeries en horizontale verbinding van beleidsterreinen vaak moeilijk, op zijn minst niet-vanzelfsprekend. Het lectoraat Public Governance van De Haagse Hogeschool richt zich in onderzoek en onderwijs op het functioneren van de nationale overheid, met name de rol van beleidsambtenaren. De term governance staat daarbij voor prioriteren, sturen en verantwoorden in netwerken van relaties (Theisens, 2012). In de afgelopen drie decennia zijn taken en bevoegdheden van veel nationale overheden verschoven naar andere actoren: internationale organisaties, andere onderdelen van de nationale overheid, andere overheden, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven. Deze beweging heeft grote gevolgen voor governance en ambtelijke professionaliteit: verbinding zoeken met partners uit het netwerk is de nieuwe werkelijkheid voor de overheid om publieke doelen te kunnen realiseren. De algemene perceptie is dat binnen de rijksoverheid beter moet worden samengewerkt, onder andere door de kerndepartementen. Dat moet de efficiëntie en kwaliteit van de beleidsvorming helpen verhogen in contexten van toegenomen onderlinge afhankelijkheid, complexiteit en coproductie bij de aanpak van toekomstige maatschappelijke problemen [...]
DOCUMENT
Technologie staat niet centraal in het werk van agogen. Maar technologie biedt ons wel een kader om structurele vraagstukken inzake sociale kwaliteit van de samenleving en de professionele situering door hulpverleners aan de orde te stellen. Het brandpunt moet verschuiven naar het sociale kwaliteit van alle burgers - ook als het gaat om deelname aan ICT en internettechnologie. We zullen er bovendien naar moeten streven die burgers te engageren als co-producenten. Dat betekent een aanzienlijke vergroting van de bandbreedte waarin de sociale sector werkt en heeft dus budgettaire consequenties. Extra investeringen in de sociale infrastructuur van Nederland zouden dan ook het logische gevolg moeten zijn van de politieke keuzes. In de geest van de informatiesamenleving kan voor die bredere opvatting van sociaal agogisch handelen gebruik gemaakt worden van de term breedband-hulpverlening.
DOCUMENT
Maatschappelijk kwetsbare groepen (zoals mensen in armoede, dak- en thuislozen, mensen met een psychiatrische beperking) hebben een bijzondere positie in onze samenleving. Ze staan in een sterke afhankelijkheidsrelatie waarbij ze vooral ontvangen en waarbij de krachten van henzelf en hun omgeving niet worden aangesproken. Tegelijkertijd wordt hun eigen verantwoordelijkheid voor de situatie waarin ze zich bevinden, benadrukt. Moderne zorg en een inclusieve samenleving hebben belang bij een andere visie die het versterken en verbinden van personen, groepen, organisaties, buurten en gemeenschappen centraal stelt. Het empowermentparadigma vertolkt deze andere visie. Empowerment verbindt het individuele welzijn met de bredere sociale en politieke context en gaat voor een solidaire samenleving met gedeelde verantwoordelijkheden bij het oplossen van sociale problemen. Universele principes in zorg en beleid worden benadrukt met tegelijkertijd selectieve aandacht voor de meest kwetsbare burgers en groepen. Krachten en kwetsbaarheden zijn aan de orde. Een pleidooi voor meer autonomie gaat bij empowerment hand in hand met een sterkere verbondenheid in samenleving en zorg. Ook gaat bij empowerment een streven naar meer gelijke kansen en waardering samen met respect voor uniciteit en verscheidenheid in de samenleving. Empowerment is een rijk maar tevens complex theoretisch concept dat zich niet gemakkelijk laat vertalen in handelen en in concrete richtlijnen voor zorg en beleid. Hierin zit de uitdaging van dit lectoraat: het concretiseren en toepassen van het empowermentparadigma in de praktijk. Praktijkgericht onderzoek is hiertoe noodzakelijk met verbindingen naar onderwijs en beleid. ‘Hoe kan zorg kwetsbare burgers versterken?’ is hierbij de centrale vraag.
DOCUMENT