Fontys introduceert afstudeerrichting othopedische schoentechnologie
DOCUMENT
Deze aflevering is de laatste in een vierluik over het thema gezond voedselkeuzegedrag. Eerder hadden we het al over hoe onze voedselomgeving eruit ziet, hoe vrij de consument is in de keuzes die hij maakt en hoe het voedselaanbod verbeterd kan worden. In deze aflevering praten we over gezonde voeding als onderdeel van een gezond leven. Want gezonde voeding staat natuurlijk niet op zichzelf.In deze aflevering zijn Stefanie van Mook van HAS green academy en Liesbeth Velema van het Voedingscentrum te gast. Stefanie is programmamanager van het onderzoeksprogramma Gezonde Leefomgevingen en Liesbeth is expert voeding en gedrag bij het Voedingscentrum. Aan bod komt onder meer de rol van het Voedingscentrum als het gaat om het stimuleren van gezond voedselkeuzegedrag en het onderzoeksprogramma Gezonde Leefomgevingen.Inspiratietips Stefanie: Leefstijllab Podcast van Roel Hermans en: ga op zoek naar je eigen drijfveren om gezond in het leven te staan!Inspiratietip Liesbeth: maak van gezonde kennis gezonde gewoontes!
LINK
Steeds vaker worden de effecten van kunst op welzijn en gezondheid benoemd. In onderzoeken komt naar voren dat het deelnemen aan kunstactiviteiten, actief, receptief of reflectief bijdraagt aan het welbevinden van mensen en het versterken van de samenleving (LKCA, 2021 en 2023; Movisie, 2021; Fancourt & Finn, 2019; Daykin, 2020). De laatste twintig jaar zijn er veel projecten en onderzoeken gestart waarin de relatie wordt onderzocht tussen gezondheid en de impact die de kunsten daarop kunnen hebben. In deze crossovers is er niet alleen kennis opgedaan, maar zijn ook verschillende perspectieven bij elkaar gebracht, zoals die van kunstprofessionals en zorgprofessionals, onderzoekers en beleidsmedewerkers die werken vanuit de beleidsterreinen kunst en cultuur, zorg en welzijn. Het verbinden van zorg en kunst krijgt heden ten dage meer en meer aandacht en de meerwaarde wordt gezien. In die verbinding worden potentiële oplossingen voor demografische en sociale problemen gevonden die leiden tot ervaringen op het gebied van gezondheid en ziekte (Daykin, 2020). Kortom, dat de kunsten een bijdrage kunnen leveren, wordt door veel onderzoeken bevestigd, maar hoe die bijdrage precies tot stand komt, is moeilijker vast te stellen. Er lijkt geen blauwdruk of kant-en-klaar recept te bestaan. Zo zien organisaties in zorg en welzijn zoals Careyn, Buurtzorg en DOCK in Utrecht West de meerwaarde van kunst, maar hebben geen praktische handvatten, kennis en vaardigheden. Wijkcultuurhuis Het Wilde Westen wil op dat gebied graag een bijdrage leveren om, meer specifiek, bij te dragen aan het welzijn en de positieve gezondheid van wijkbewoners. In de praktijk blijkt het nog lastig om elkaar te vinden, omdat iedere partij vanuit zijn eigen opdracht met bijpassende, vastgelegde geldstromen werkt. Het maken van crossovers is niet vanzelfsprekend en een lastige opgave. Daarom is in samenwerking met Het Wilde Westen, Buurtzorg, Careyn en DOCK dit onderzoek naar kunst en positieve gezondheid gestart, waarin verkennend onderzoek is gedaan naar het gezamenlijk inzetten van kunst ter bevordering van welzijn en positieve gezondheid. We onderzochten de samenwerking tussen de verschillende partners om te kijken wat voor hen nodig is om met bewoners vorm te geven aan kunstbeleving en de betekenis van de term ‘positieve gezondheid’. Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door regieorgaan SIA (Kiem GoCI). 1.1 Onderzoeksvraag In het voortraject is gezamenlijk gekomen tot de volgende onderzoeksvraag: Hoe kan kunst community-based vanuit een wijkperspectief door kunst-, welzijns- en zorgprofessionals ingezet worden om een bijdrage te leveren aan de positieve gezondheid in Utrecht West? In deze onderzoeksvraag is, vanuit de wens uit de praktijk, de term ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt genomen. Reden hiervoor is dat dit begrip ruimte geeft voor een holistische blik op gezondheid en een ruimte geeft aan bewoners om zelf betekenis te geven aan het begrip gezondheid (Huber et al., 2011). Steeds duidelijker wordt dat de toegang tot gezondheidszorg maar een kleine invloed heeft op het ervaren van gezondheid en welzijn. De meeste uitdagingen op het gebied van gezondheid blijken meer en meer te maken te hebben met demografische en sociale trends. Ook zijn er veel ziekten waarvoor de bestaande gezondheidszorg niet als enige een oplossing kan bieden, denk bijvoorbeeld aan dementie en chronische ziekten (Daykin, 2020). Het werken vanuit het concept positieve gezondheid kan, doordat zij zich richt op de mens als geheel, bijdragen aan een meer holistische kijk op gezondheid (Huber, 2011). Daarbij is het belangrijk om op te merken dat positieve gezondheid geen onomstreden concept is. Zo wordt gewaarschuwd dat de beleidsmatige vertaling ervan kan leiden tot het terugtrekken van de overheid en bovendien normerend en te individualistisch kan worden ingezet (Cardol et al., 2017). In het onderzoek is positieve gezondheid gekozen als startpunt omdat een aantal consortiumpartners actief met dit concept werken. In het onderzoek wordt bewust gekeken naar hoe het begrip wordt ingezet en wat de discussiepunten ervan zijn. Bijvoorbeeld omdat er in Utrecht West gewerkt wordt vanuit het concept positieve gezondheid vanuit een wijkbenadering waarin het collectieve bewonersperspectief van belang is en niet enkel het individuele belang.
MULTIFILE
De white paper beschrijft hoe gezondheid in relatie tot de leefomgeving als integraal ontwerpprincipe in gebiedsontwikkeling kan worden toegepast. Ook biedt de white paper praktische tips voor samenwerkende partijen bij gebiedsontwikkelingsplannen om gezondheid vanaf het begin te integreren in het ontwerpproces.
DOCUMENT
Lector Gezonde Stad Jeannette Nijkamp richt zich met haaronderzoeksprogramma op een gezonde stedelijke fysieke leefomgeving.Doel is het verkleinen van gezondheidsverschillen tussen bewoners meteen hoge en lage sociaaleconomische status. Deze laatste groep heeftnamelijk een kortere levensverwachting, een slechtere gezondheid en eenongezondere leefstijl.Het Nederlandse gezondheidsbeleid zette tot voor kort vooral in opleefstijlinterventies. Vanwege de hardnekkige gezondheidsverschillenis er nu echter ook aandacht voor een gezonde fysieke leefomgeving.De geschiedenis leert namelijk dat fysieke ingrepen, zoals bijvoorbeeldde aanleg van riolering, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aangezondheidsbevordering voor alle bewoners en het verkleinen vangezondheidsverschillen.Binnen het onderzoeksprogramma Gezonde Stad wordt onderzochthoe de fysieke leefomgeving zodanig kan worden ontworpen eningericht dat stadsbewoners zich hier prettig voelen en worden verleidtot gezond gedrag. Hiertoe worden interventies ontwikkeld, waarbijwordt samengewerkt met allerlei partijen zoals gemeenten, bedrijven,organisaties en kennisinstellingen en vooral ook met de bewoners. Ookwordt onderzocht hoe de verschillende partijen kunnen samenwerken bijhet gezonder maken van de leefomgeving.Docent-onderzoekers en studenten werken in hun onderzoek samen metgemeentelijke professionals uit zowel het fysieke als het sociale domein endragen zo bij aan de verbinding tussen beide domeinen. De praktijk heeftgrote behoefte aan deze verbinding, want een combinatie van fysieke ensociale interventies is vaak effectiever.
DOCUMENT
Deze brochure beschrijft de samenwerking tussen overheden en kennisinstellingen in de regio Utrecht op het gebied van gezondheid en leven in een stad.
DOCUMENT
Zes grote Groningse werkgevers hebben een jaar innovatieve interventies, bijvoorbeeld filosofische gesprekken of een 40 dagen challenge, laten uitvoeren onder hun medewerkers en de uitkomsten laten meten. Het onderzoek toonde aan dat de interventies positieve uitwerking hadden op de medewerkers. Het lectoraat Duurzaam HRM van de Hanzehogeschool Groningen deed binnen het Platform Mentale Gezondheid onderzoek naar het preventief en positief beïnvloeden van de mentale gezondheid van medewerkers. De resultaten verschenen eind april.
DOCUMENT
De lichamelijke gezondheid van patiënten met een ernstige psychische aandoening (EPA) verdient veel aandacht. Zij hebben een sterk verhoogd risico op verschillende lichamelijke aandoeningen. Verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en andere hulpverleners kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een betere lichamelijke gezondheid van deze patiënten. Dit artikel beschrijft hoe hieraan systematisch kan worden bijgedragen door de inzet van e-health. Na het lezen van dit artikel: • kent u de belangrijkste gezondheidsrisico’s voor patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening; • kunt u beschrijven welke factoren bijdragen aan deze gezondheidsrisico’s; • kunt u de belangrijkste onderdelen voor een somatische screening beschrijven; • kent u de stappen voor het uitvoeren van een leefstijlanamnese; •weet u hoe u samen met de patiënt een leefstijlplan kunt opstellen en monitoren; •weet u hoe e-health u kan ondersteunen bij het werken aan een betere lichamelijke gezondheid van de patiënt.
DOCUMENT
Sportieve Gezonde School heeft na de succesvolle start in 2014 een vervolg gekregen. In 2015 namen zeven scholen deel, die gedurende zestien weken ondersteuning kregen van een vakleerkracht. Deze nam een deel van de lessen bewegingsonderwijs over, en richtte zich op het organiseren van tussenschoolse en naschoolse sportactiviteiten. In 2015 werd wederom onderzoek gedaan naar de effecten van Sportieve Gezonde School, waarbij de nadruk lag op het effect van de inzet van de vakleerkracht op de psychologische basisbehoeften Competentie, Autonomie en Relatie en volgend daaruit op Intrinsieke en Geïdentificeerde motivatie. De gedachte hierachter is dat leerlingen die hoog scoren op de basisbehoeften meer zin en inzet tonen in de gymles en daardoor mogelijk betere bewegingsvaardigheden ontwikkelen. Dit leidt op termijn mogelijk tot een gezondere leefstijl. De volgende twee deelvragen stonden centraal:1. Wat is de invloed van Sportieve Gezonde School op ervaren competentie, autonomie en relatie in de gymles, en op motivatie voor de gymles?2. Welke succes- en faalfactoren spelen een rol bij het aanbieden Sportieve Gezonde School 2015?Vooraf vond een korte contextanalyse plaats waarmee de context van de school en de invulling van Sportieve Gezonde School in kaart werden gebracht. Voorafgaand aan de zestien weken durende periode en direct na afloop werd een vragenlijst afgenomen onder leerlingen uit groep 6 tot en met 8 die deelnamen aan de pilot. Na afloop werden evaluatiegesprekken gevoerd met de betrokken vakleerkrachten.Uit het onderzoek kwam naar voren dat leerlingen in de lessen die worden gegeven door de vakleerkracht iets hoger scoren op de psychologische basisbehoeften Autonomie, Relatie-docent en Relatie-klas dan in de lessen die worden gegeven door de groepsleerkracht, maar de verschillen zijn erg klein. Voor Intrinsieke Motivatie en Geïdentificeerde Motivatie lijkt sprake te zijn van een zelfde trend, maar ook hier zijn de verschillen erg klein. Met betrekking tot deelvraag twee zijn er in 2015 stappen gemaakt in het verder professionaliseren van Sportieve Gezonde School. Het professionaliseren van de groepsleerkracht voor het geven van de lessen bewegingsonderwijs lijkt nu een volgende stap.De volgende aanbevelingen zijn geformuleerd: Blijf monitoren op outcomedoelstellingen van de inzet van de vakleerkracht binnen Sportieve Gezonde School. Aandachtspunten voor de korte termijn zouden hierbij kunnen zijn: effect op ontwikkeling van motorische vaardigheden binnen de gymles en het effect van de pleinspelen op de lichamelijke activiteit buiten school (wordt er ook meer gespeeld buiten school?) Onderzoek de mogelijkheden voor professionalisering van de groepsleerkracht binnen Sportieve Gezonde School. Heb hierbij aandacht voor wat er al gebeurt, waar behoefte aan is bij groepsleerkrachten en hoe dit het beste kan plaatsvinden. Sluit hier in de uitrol van Sportieve Gezonde School bij aan
DOCUMENT
Lector Sanne de Vries startte tien jaar geleden als lector bij het lectoraat Gezonde Leefstijl in Stimulerende Omgeving (GLSO). In het afgelopen decennium veranderde de focus van het lectoraat én groeide de kenniskring uit tot een maatschappelijk betrokken groep onderzoekers met impact in het werkveld. Een terugblik op tien jaar onderzoek met de lector die zelf minimaal drie keer per week sport en houdt van gezond én lekker eten.
DOCUMENT