Social innovation acknowledges that alternative arrangements between state, market and civil society are called for if innovations are to be sustainable. This chapter examines grassroots-led processes of social innovation in the field of poverty in Flanders, inspired by Ibrahim’s model of grassroots-led development. Inspired by it, we discuss the paradoxes for a politicising approach in the practice of the Flemish grassroots-led social innovation practices, Where People in Poverty Speak Out (WPPSO). We address two central questions. First, we demonstrate that social innovations such as WPPSO that aimed to improve the voice of people in poverty cannot trust only in the quality of the process of grassroots-led social innovation. A process-oriented approach might be a necessary condition for social innovation, but the democratisation of policy processes such as WPPSO do not necessarily create the conditions for concrete enhancements of the living conditions of people in poverty. Our second question was if other factors, outside of the innovation process, also need to be considered. A key external factor was that of encapsulation tendencies in policy production. The participative way of policy making about poverty with the grassroots organisations of people in poverty has brought about a separate domain of poverty policy.
This paper provides insights into the operational features of community-based financing mechanisms. These include CAF groups, which are self-financed communities where people save and lend money to each other. The implementation of such self-financed communities in the Netherlands is supported by Participatory Action Research (PAR). This paper discusses the first results of this research by exploring whether and how participation of group members can improve their well-being with regard to social networks, financial household management and entrepreneurial positioning based on the capability approach of Amartya Sen, a well-known economist. For this PAR, three groups were formed, guided, observed, analysed and compared. This paper demonstrates how solidarity economy processes at the grassroots level can contribute to the general well-being of vulnerable people in the Netherlands. For the particular context of overconsumption, inequality and overindebtedness, Sen’s notion of freedom will be reconsidered and adjusted.
This is the second episode of Art in Permacrisis, a podcast on the organization of art workers in the face of the ever-growing stack of crises. How can artists make a living without selling their souls? Can we imagine and practice a sustainable art economy beyond precarity? How should we transform the circulation of artworks, the curriculum of art and design academies, the exhibition programs of museums, and the organization of collectives and unions? We invite speakers with combined backgrounds in art, theory, and organizing to share their insights.For this episode, we talk to Emanuele Braga. Emanuele is an artist, researcher and activist. Over the past decades, he has been involved in many important grassroots initiatives, including MACAO, a center for art and Culture in Milan, and the Institute of Radical Imagination. This conversation focuses mostly on Art for Universal Basic Income (manifesto), which was produced by the Institute of Radical Imagination in 2022, and which was co-edited by Emanuele, together with Marco Baravalle and Gabriella Riccio.
LINK
Welke rol kunnen ‘grassroots’ initiatieven spelen bij het tot stand brengen van de grondstoffentransitie? Idealiter voelen lokale gemeenschappen zich eigenaar van hun eigen materiaalkringloop en profiteren ze ervan door minder afval, betaalbare producten en zinvol werk. Stichting Stunt (sociale ondernemer in upcycling) experimenteert al enige jaren met hergebruiken van plastic afval en omwerken naar nieuwe producten die relatief gemakkelijk te maken zijn door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Om een prominentere rol te kunnen spelen in de grondstoffentransitie, moeten leerwerkplaatsen en andere sociale ondernemingen de productie opschalen (in volume en naar meer hoogwaardige producten). Het doel van dit project is om inzicht te verkrijgen in hoe de belemmeringen die zij daarbij ervaren verminderd kunnen worden. De belemmeringen zijn o.a.: geen toegang tot goedkopere, robuuste machines voor upcycling; het productieproces is niet zomaar beheersbaar voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt; er zijn geschikte productontwerpen nodig. Hieruit volgt de vraag om een productconfigurator te maken. Dit heeft drie voordelen: -in de configurator kan een klant zelf een product configureren; -het genereren van de werkinstructies kan van daaruit worden geautomatiseerd; -de configurator kan direct feedback geven over de voetafdruk van het product en bv. de benodigde hoeveelheid afval. Stichting Stunt, The Upcycle en lectoraat Smart Sustainable Manufacturing van de Haagse Hogeschool willen samen een pilot uitvoeren om de haalbaarheid van dit principe te testen voor producten uit platen van gerecycled kunststof, omdat een robuuste platenpersmachine relatief gemakkelijk te ontwikkelen en bedienen is. Met behulp van de nieuwe tools kan het upcycle bedrijf aan de slag met: marktonderzoek, productontwerp en procesverbetering. De nieuwe tools zijn ook bruikbaar voor educatie, wat in de toekomst weer een belangrijke rol kan spelen bij het uitbouwen van een lokale upcycle community. Het project draagt hiermee bij aan optimaal hergebruik in lokale kringlopen.
Sinds de coronacrisis staat de modesector op z’n kop. De kwetsbaarheid en weeffouten van de globale mode-industrie zijn zichtbaarder dan ooit, en de maatschappelijke gevoeligheid voor de gebreken van het modesysteem lijkt toegenomen. We lijken in een nieuwe realiteit te leven: een digitale werkelijkheid met fysieke afstand; en een ongekende behoefte aan aanraking, menselijk contact, en persoonlijke verbinding. Modebedrijven en ontwerpers hebben in deze veranderende context nieuwe uitdagingen en urgente vragen: Hoe kunnen we deze situatie aangrijpen om alternatieve modepraktijken te ontwikkelen die ook op de lange termijn bijdragen aan een meer ethisch en duurzaam modesysteem? Om deze uitdagingen en vragen helder in kaart te brengen - en om daarmee de huidige situatie te benutten voor de transitie naar een duurzaam en solidair modesysteem - starten we een nieuw verkennend project. Deze veranderende context vraagt om een open, exploratieve, en speculatieve benadering, om richting te geven aan een helder toekomstperspectief om de noodzakelijke, maatschappelijke transformatie van modepraktijken te realiseren. We gaan uit van de vragen van designcollectieven en ontwerpend onderzoekers (creatief-MKB) die richting kunnen geven aan nieuwe concepten en praktijken die bijdragen aan een meer bewuste en ethische omgang met mode. Deze noodzaak tot systeemverandering was er al, maar deze vragen - met betrekking tot de sociaal-culturele en ethische kant van duurzame mode - zijn nu urgenter dan ooit. Dit KIEM-project ontwikkelt nieuwe kennis en inzichten m.b.t. de nieuwe uitdagingen en urgente vragen van het mode-MKB, en ontwikkelt d.m.v. design-gedreven onderzoek richtinggevende concepten, nieuwe verbeeldingen en mogelijke toekomstscenario’s voor duurzame, solidaire modepraktijken. Doelstelling van dit KIEM-project is concreet het ontwikkelen van de vraagarticulatie en netwerkvorming ten behoeve van een RAAK-MKB-aanvraag.