De Plattelandswerkplaats Salland, onderdeel van het Kenniscentrum Leefomgeving van Saxion, heeft van de gemeente Deventer opdracht gekregen om onderzoek te doen naar de economie van de groene ruimte van Deventer. Met de economie van de Groene Ruimte wordt bedoeld het grondgebied dat niet gerekend wordt tot de bebouwde omgeving van de dorpen en de steden. In de praktijk betekent dat voor de gemeente Deventer het totale grondgebied minus de bebouwde kommen van Deventer, Diepenveen, Schalkhaar en Lettele. Het kleine dorp Okkenbroek en de buurtschappen worden wel in het geheel gerekend tot de groene ruimte. Het onderzoek kent drie onderdelen: Nieuwe financiële beheersvormen; Nieuwe verdienmodellen algemeen en in het bijzonder vergroten van marges in de melkveehouderij; Sluiten van kringlopen (mineralen en energie) Ten behoeve van de onderzoeken zijn allereerst relevante trends en ontwikkelingen die spelen in de economie van de groene economie in beeld gebracht. Het gaat veelal om trends en ontwikkelingen die in z’n algemeenheid aan de orde zijn voor het landelijk gebied in Nederland. Telkens is wel geprobeerd de trends en ontwikkelingen zo goed mogelijk te vertalen naar de situatie in Deventer.
MULTIFILE
The expo The Symbiotic City was on display at ARTIS-Groote Museum from 21 June to 5 September 2024. The expo shows a future Amsterdam where nature and people live together in harmony. The images and texts were created during the workshop The Symbiotic City, in which local policymakers, urban ecologists, academics, architects, students and artists unleashed new insights on iconic places in Amsterdam. Thanks to Visual Methodologies Collective, these visions were summarized in AI-generated images. Visitors of the museum could interact with materials from the workshops to contribute with their imaginaries to the exhibition.
MULTIFILE
Uit recente KNMI-scenario’s blijkt dat door klimaatverandering de temperatuur blijft stijgen. Hevige regenbuien, meer tropische dagen en hittegolven zijn het gevolg. Er krijgen meer mensen last van het stedelijk hitte-eiland effect (UHI-effect), met als gevolg een bedreiging voor de gezondheid, verlaging arbeidsproductiviteit, welzijn en zelfs een risico op verhoogde sterfte. Het aanleggen van groene daken en gevels zijn, naast het planten van bomen en struiken, maatregelen om het UHI-effect te verminderen. Modelmatig kan het UHI-effect op straatniveau al bepaald worden, echter de bijdrage van groene daken en gevels wordt daar nog niet in meegenomen. Het practoraat ‘water en bodem’ van Yuverta, aangevuld met de expertise van het practoraat ‘groene leefbare stad’ van Yuverta en het lectoraat Klimaatrobuuste landschappen van HAS green academy doen in deze samenwerking, onderzoek naar het daadwerkelijke effect van groene daken en gevels op het UHI-effect op straatniveau in de stad. Er worden drie fieldlabs ingericht met sensoren op groene daken en gevels en op straatniveau, en vergeleken met nabijgelegen traditionele grijze daken en gevels. Hiermee wil GroenDakCoach antwoord geven op de steeds vaker gestelde vraag hoe groot de bijdrage van groene daken en gevels is in het verminderen van het UHI-effect op straat. Tygron wil met dit onderzoek dat haar digital twin-software, inclusief UHI-model nog beter toepasbaar is voor overheden en adviesbureaus bij ontwikkelingen rondom de (her-)inrichting van de openbare ruimte met klimaatadaptieve maatregelen. De resultaten worden via een digital twin hittestress-demonstrator gedeeld en besproken met de betrokken gemeenten van de fieldlabs, zodat deze kennis ingezet kan worden bij haar klimaatadaptatie-beleid. Daarnaast wordt de demonstrator ingezet bij participatie¬bijeenkomsten om de toegevoegde waarde en mogelijkheden van klimaatadaptieve maatregelen, zoals groene daken en gevels, inzichtelijk te maken en zo tot de gewenste gedragsverandering te komen.
Klimaatverandering zorgt ervoor dat onze steden steeds vaker last hebben van extreme neerslag, hittegolven en extreme droogte. Tijdens zomers met hoge temperaturen is het moeilijk om prettig te leven in de stad. Het kan in steden ’s nachts tot 7 graden warmer worden dan op het platteland. De hitte veroorzaakt problemen zoals uitzettende brugdelen, blauwalg in zwemwater en kans op oververhitting van het publiek tijdens grote evenementen. Wat kunnen gemeenten doen om ervoor te zorgen dat de stad bestand is tegen hitte?Om deze vraag te beantwoorden ontwikkelt de Hogeschool van Amsterdam binnen het project “Hittebestendige stad” hulpmiddelen voor gemeenten om de hitteproblemen in kaart te brengen, en zoekt naar manieren om de problemen te verminderen. Door de stad anders in te richten kunnen hitteproblemen beperkt worden. De projectgroep wil uiteindelijk met de gemeenten een aantal richtlijnen opstellen voor het voldoende hittebestendig inrichten van de stad.Gemeenten kunnen met behulp van een mindmap op een rij zetten welke hitteproblemen er zijn in de stad als geheel. De mindmap hierboven is ontwikkeld door de HvA. Om preciezer in kaart te brengen welke hitteproblemen in welk deel van de stad voorkomen, zijn hittekaarten nuttig. Een hittekaart is een plattegrond van de stad of een wijk waarop bijvoorbeeld wordt aangegeven hoe warm het er op een hete dag wordt. Gecombineerd met bijvoorbeeld de locaties van veel ouderen of veel voetgangers geeft die inzicht in waar de gemeenten extra aandacht aan hitte wil geven en welke wijken extra zorg nodig is.Maatregelen: wat werkt?Maar hoe maak je een wijk of straat hittebestendig? Welke maatregelen werken het best, en zijn haalbaar? Niet elke winkelstraat heeft bijvoorbeeld ruimte voor bomen om het winkelend publiek schaduw te geven. Werken groene daken dan goed, of helpt het als er met koelere materialen dan steen en asfalt wordt gewerkt? De projectgroep onderzoekt met behulp van simulaties welke maatregelen het best werken.Voorkomen is beterDoor tijdens het ontwerpen van een nieuwe wijk al rekening te houden met mogelijke hitteproblemen, kan worden voorkomen dat deze problemen ontstaan. De projectgroep organiseert symposia waar ze verschillende denkrichtingen bespreken met gemeenten, om uiteindelijk een aantal ontwerprichtlijnen te kunnen publiceren die door alle gemeenten kunnen worden gebruikt.
Dit voorstel betreft een onderzoek naar de transitie naar een circulaire rubberstroom en wordt uitgevoerd door onderzoeksprogramma Urban Technology van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en 2 MKB- bedrijven: Granuband en Joosten Ecodak. Het doel van dit project is te onderzoeken of het mogelijk is de levensduur van rubber te verlengen tot 100 jaar, door meervoudig hergebruik van rubber mogelijk te maken door hier circulaire en concurrerende producten van te maken. Een autoband heeft een levensduur van 4 tot 6 jaar onder een auto. Door het rubber opnieuw te gebruiken in kunstgras wordt dit met 8 jaar verlengd. Door het rubber uit deze sportvelden weer te gebruiken in nieuwe producten, kan de levensduur van het rubber al naar 50 jaar gaan. Om dit mogelijk te maken wordt een waterbuffertegel ontwikkeld door Granuband die gebruikt kan worden als ondergrond op groene daken. Joosten Ecodak legt deze daken aan. Voor de toepassing van dit nieuwe product zijn er een aantal praktijkvragen bij de bedrijven. Deze vragen zijn door de HvA bekeken en hieruit heeft de afdeling Urban Technology een onderzoeksvraag geformuleerd waarmee zij in dit project aan de slag gaan. Daarnaast wil Granuband graag onderzoeken of het rubber van deze tegels nogmaals hergebruikt kan worden om tot 100 jaar levensduur te komen. Omdat de vragen van de bedrijven zowel economische als technische aspecten hebben, zullen in dit project studenten en onderzoekers van de studieroutes Engineering Design & Innovation (ED&I) en van Technische Bedrijfskunde (TBK) samenwerken.