Presentatie van rapport over: 'Groene Hart Werkt! door kennis en kunde'. Inventariseer de behoefte en wijze waarop de Groene Hart Academie verduurzaamd kan worden en werk een businessplan en actieplan uit zodat de leden van de bestuurlijke tafel Groene Hart Werkt! zich een beeld kunnen vormen over de kansen van een doorstart en de toekomstige positie van de Groene Hart Academie zodat zij haar rol kan blijven vervullen en nieuwe projecten kan blijven aanjagen en uitvoeren.
DOCUMENT
Rapport van de pilot SMART Sensordata Infrastructuur (SSI). Deze pilot is uitgevoerd door docenten en studenten van de opleiding AGIS van de HAS green academy in de periode van juni t/m december 2022 in samenwerking met en met financiële steun van het DCC voor Praktijkgericht onderzoek van SURF. Dit rapport bevat de volgende op te leveren resultaten:1. Ontwerp en praktische beschrijving van algemeen toepasbare datadriven-workflow voor sensordata2. Ontwerp en praktische beschrijving van metadata-model van sensor-data, gericht op datadefinitie en datakwaliteit
DOCUMENT
Waarom groene waterzuivering, en welke plaats neemt groene waterzuivering in de waterketen in? Verder is de vraag belangrijk wanneer we voor technische en wanneer we voor groene waterzuivering kiezen. In hoofdstuk 1 zal dit besproken worden. In hoofdstuk 2 zetten we een aantal aspecten van waterzuivering op een rij, en bespreken we hoe groene resp. technische waterzuivering hierop scoren. Om de plaats van groene waterzuivering in de tijd aan te geven, schetsen we in hoofdstuk 3 een korte geschiedenis van de waterzuivering en geven we de ontwikkelingen daarin aan. In hoofdstuk 4 volgen de aspecten en doelen van groene waterzuivering. We laten andere technieken buiten beschouwing, zoals membraanfiltratie, chemische technieken enz. Nadrukkelijk krijgt hier beleving en biodiversiteit een plaats. Het beleid en wet- en de regelgeving worden hier ook behandeld. Van belang is de probleemanalyse van (afval)waterstromen en stoffen helder te hebben. Dan weten we van welk systeem we gebruik moeten maken. Dit komt in hoofdstuk 5 aan de orde. In hoofdstuk 6 worden de systemen van groene waterzuivering uitgelegd. Gestart wordt met een matrix waarin per systeem duidelijk wordt voor welke afvalstromen dit geschikt is. Van elk systeem worden de volgende aspecten beschreven: - technische beschrijving + foto + doorsnede; - zuiveringsrendementen per stof; - dimensionering (min./max. omvang); - toepassingsgebied; - beheer; - aanleg- en beheerkosten; - bijdrage biodiversiteit/beleving; - aandachtspunten/randvoorwaarden voor het ontwerp, waarin beheer en kosten een rol spelen. In hoofdstuk 7 komt de monitoring aan bod. Ten slotte wordt in hoofdstuk 8 het Handboek afgesloten met praktijkvoorbeelden.
DOCUMENT
Een groene omgeving is een belangrijke sleutel tot een gezonde bevolking. Alle reden dus om te kijken in wijken hoe het groen eruit ziet en hoe het beter kan. En ook andere opgaven, zoals klimaatadaptatie, daarbij mee te nemen. Want zonder integraal denken en werken lukt het niet.
DOCUMENT
De huidige landschapsinrichting komt steeds verder onder druk te staan. Klimaatverandering, weersextremen en langere periodes van nat en droog zorgen voor steeds meer problemen in het landschap en ook een afname in biodiversiteit en de stikstofcrisis eisen hun tol. Zo worden de hogere zandgronden steeds droger en neemt het risico op overstromingen door hevige buien toe. Het huidige landschap lijdt hieronder en vraagt om verandering. Een herinrichting van het landschap op basis van water- en bodemeigenschappen, biedt de oplossing. De casus is uitgevoerd in het Groene Woud, gelegen in de provincie Noord-Brabant. Het Groene Woud is 35.000 hectare groot en bevindt zich tussen ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Tilburg. Het wordt gekenmerkt door een typisch beekdallandschap met tal van beken en natuur, vaak sterkverweven met agrarische activiteiten. Het doel van de casus Klimaatveerkrachtig landschap – het Groene Woud, is het ontwerpen van een herinrichting van het Groene Woud, waarbij al deze problemen mee worden genomen. De herinrichting is gedaan aan de hand van water- en bodemeigenschappen en biedt zowel landbouw als natuur de kans om zich optimaal te ontwikkelen binnen de grenzen van het Groene Woud.
DOCUMENT
Vier jaar geleden is het IMPACT-lectoratenprogramma goedgekeurd en gesubsidieerd door het ministerie van Economische Zaken (EZ) . Dit gezamenlijke hoger agrarisch onderwijs (HAO)-brede lectoraatsprogramma is ontwikkeld in een samenwerking tussen EZ en de HAO-instellingen: Aeres Hogeschool Wageningen, Dronten, Hogeschool Inholland, HAS Hogeschool en Van Hall Larenstein. Focus: transities in het agro-food domein. In deze uitdagende context stelde IMPACT een aantal cruciale vragen, zoals: hoe werkt transitie in het agro-food domein en wat is er voor nodig in het onderwijs? Hoe stimuleren we fundamentele systeemveranderingen, wat is daarvoor nodig? Wat werkt, wat niet? Bovenstaande vragen zijn leidend geweest in het onderzoek van de afgelopen vier jaar. Deze vraagstukken zijn vanuit vijf verschillende invalshoeken benaderd en bestudeerd: vanuit ondernemerschap met de zoektocht naar betekenisvolle alternatieve (circulaire) bedrijfsmodellen (Aeres Hogeschool Dronten, HAS Hogeschool), vanuit het doorgronden van processen van sociale innovatie als motor voor transitie (Inholland), vanuit de zoektocht naar gezonde en duurzame voeding als preventiemiddel voor welvaartsziekten (Van Hall Larenstein) en vanuit het onderwijs, het zoeken naar hoe we de ontwikkeling van mensen in de dynamieken van duurzaamheidstransitie het beste kunnen ondersteunen, en hoe het leren en het onderwijs er dan uit zou kunnen zien (Aeres Hogeschool Wageningen). Hoewel elk van de lectoraten binnen IMPACT een specifieke focus had zijn er na vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein veel algemene lessen te trekken. Op deze algemene lessen, die gedurende het gehele traject steeds in gezamenlijkheid zijn opgehaald en besproken, is deze post-ambule gebaseerd. We kijken hier terug op vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein in het kader van IMPACT en geven wij een beeld van hoe wij binnen IMPACT als hbo-kennisprogramma het werken aan transitie in het groene domein hebben ervaren. We beginnen ons artikel met de achtergrond van IMPACT; een schets van de problemen in het agro-food domein en transitie in deze context. Daarna volgt vanuit elk van de vijf lectoraten een casus die relevant is in het licht van werken aan transitie in een hbo-kennisprogramma, vanuit deze cases trekken we algemene lessen waarmee we deze post-ambule ook tevens afsluiten.
DOCUMENT
Vier jaar geleden is het IMPACT-lectoratenprogramma goedgekeurd en gesubsidieerd door het ministerie van Economische Zaken (EZ) . Dit gezamenlijke hoger agrarisch onderwijs (HAO)-brede lectoraatsprogramma is ontwikkeld in een samenwerking tussen EZ en de HAO-instellingen: Aeres Hogeschool Wageningen, Dronten, Hogeschool Inholland, HAS Hogeschool en Van Hall Larenstein. Focus: transities in het agro-food domein. In deze uitdagende context stelde IMPACT een aantal cruciale vragen, zoals: hoe werkt transitie in het agro-food domein en wat is er voor nodig in het onderwijs? Hoe stimuleren we fundamentele systeemveranderingen, wat is daarvoor nodig? Wat werkt, wat niet? Bovenstaande vragen zijn leidend geweest in het onderzoek van de afgelopen vier jaar. Deze vraagstukken zijn vanuit vijf verschillende invalshoeken benaderd en bestudeerd: vanuit ondernemerschap met de zoektocht naar betekenisvolle alternatieve (circulaire) bedrijfsmodellen (Aeres Hogeschool Dronten, HAS Hogeschool), vanuit het doorgronden van processen van sociale innovatie als motor voor transitie (Inholland), vanuit de zoektocht naar gezonde en duurzame voeding als preventiemiddel voor welvaartsziekten (Van Hall Larenstein) en vanuit het onderwijs, het zoeken naar hoe we de ontwikkeling van mensen in de dynamieken van duurzaamheidstransitie het beste kunnen ondersteunen, en hoe het leren en het onderwijs er dan uit zou kunnen zien (Aeres Hogeschool Wageningen). Hoewel elk van de lectoraten binnen IMPACT een specifieke focus had zijn er na vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein veel algemene lessen te trekken. Op deze algemene lessen, die gedurende het gehele traject steeds in gezamenlijkheid zijn opgehaald en besproken, is deze post-ambule gebaseerd. We kijken hier terug op vier jaar onderzoek naar transitie in het groene domein in het kader van IMPACT en geven wij een beeld van hoe wij binnen IMPACT als hbo-kennisprogramma het werken aan transitie in het groene domein hebben ervaren. We beginnen ons artikel met de achtergrond van IMPACT; een schets van de problemen in het agro-food domein en transitie in deze context. Daarna volgt vanuit elk van de vijf lectoraten een casus die relevant is in het licht van werken aan transitie in een hbo-kennisprogramma, vanuit deze cases trekken we algemene lessen waarmee we deze post-ambule ook tevens afsluiten.
DOCUMENT
Hoofdstuk 6 in Sociale innovatie in de praktijk. In dit hoofdstuk beschrijven we twee Utrechtse sociaal innovatieve initiatieven in het sociale domein die zijn ontwikkeld om de handelingscapaciteiten van sociaal kwetsbare burgers te versterken. Het ene initiatief is een gemengde woon-werkgemeenschap met opvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen ('t Groene Sticht), gerealiseerd in 2003. Het tweede is een stadslandbouwinitiatief van meer recente datum (2010) met dagbesteding en re-integratietrajecten voor mensen met een meervoudige problematiek (De Volle Grond).
LINK
Groen zorgt voor een gezonde, leefbare, rendabele, schone en mooie stad, maar is ook economisch interessant voor de stad als vestigingsklimaat van bedrijven. In het Europese project Value (Valuing Attractive Landscapes in the Urban Economy) hebben tien partners van 2008 tot 2012 samengewerkt om bewijs te verzamelen van de economische meerwaarde die groen heeft voor steden. VHL op zijn beurt, onderzocht planningsmethoden over economische meerwaarde van het stadsgroen. In samenwerking met de gemeente Amersfoort is dit via experimenten in praktijk gebracht.
DOCUMENT
Terwijl de bevolkingsontwikkeling in Europa stagneert, groeien steden nog steeds. Ze bieden immers een hoog voorzieningenniveau en de economische activiteiten concentreren zich daar steeds meer. Waar veel van deze activiteiten in het verleden aan een plek gebonden waren door lokale beschikbaarheid van grondstoffen of verkeersvoorzieningen, is dat tegenwoordig niet meer het geval. Nabijheid van relevante kennis en contacten, en een aantrekkelijk klimaat voor het personeel spelen daardoor meestal de hoofdrol bij locatiekeuzes. Steden consumeren meer energie en grondstoffen dan het platteland. Dat is merkwaardig, want door de kortere afstanden zouden allerlei voorzieningen in de stad juist efficiënter tot stand kunnen worden gebracht.Steden hebben ook stevige ambities m.b.t. klimaat en grondstoffenkringloop. Duurzame energie en recycling zijn daarvoor belangrijke middelen, maar ook het optimaal gebruik maken van mogelijkheden tot symbiose van infrastructuren mag hierin niet worden onderschat. Dit laatste is echter vaak ingewikkeld: technieken zijn niet op elkaar afgestemd, en organisaties die infrastructuren beheren, stellen hun eigen autonomie erg op prijs. Ook de politiek werkt niet altijd mee: met innovaties in de stedelijke infrastructuur kan veel mis gaan, en als dat gebeurt, heeft een verantwoordelijk wethouder erg veel uit te leggen. En wat valt er te winnen? Geld in de grond leidt tot weinig zichtbaarheid. Blame avoidance is dus een belangrijke hindernis. Toch moet er iets gebeuren: klimaatproblematiek en schaarste van grondstoffen dreigen. Groene innovatie die infra-systemen bij elkaar brengt, vraagt om gezamenlijk nadenken en constructief vormgeven aan de toekomst van de stad. Scenario’s kunnen helpen om deze creativiteit los te maken en grotere groepen van de bevolking te engageren. Het lectoraat Stedelijk Metabolisme ontwikkelt strategieën waardoor slimme oplossingen mogelijk worden voor een efficiëntere stad. Het richt zich vooral op toekomstbestendige infrastructuur: wegen, kabels, buizen, kanalen, railverbindingen en de systemen waar zij deel van uit maken.
DOCUMENT