Bij deze evaluatie wordt een drietal doelstellingen onderscheiden: een veilige plek voor een MRV creëren, betrokkenheid bij en bewustwording van inwoners over mensenrechten door het stimuleren van kennisoverdracht en als laatste doelstelling imagoversterking van Groningen als stad met een internationale visie op vrede en mensenrechten. Per doelstelling wordt samengevat om tot een conclusie te komen.Een veilige plek voor een MRV creërenDe onderzoekers zijn van mening dat de doelstelling een veilige plek voor een MRV creëren zeer goed geslaagd is. Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven voelden beide MRVs zich veilig in de tijd dat zij verbleven in Groningen. Door deel te nemen aan de trainingen aangeboden door Justice and Peace vergroten zij hun kennis over hun veiligheid. Deze kennis kan worden ingezet wanneer zij terugkeren naar land van herkomst.Onderwijs/ educatieZoals in hoofdstuk 3 is beschreven komt de doelstelling onderwijs/ educatie in een aantal aspecten van het project duidelijk naar voren. Het UCG is de uitvoerder van het project, de stuur-/ en werkgroep bestaat uit studenten en medewerkers van het UCG en de MRVs hebben colleges verzorgd en gevolgd aan het UCG. Ook waren de RUG en de Hanzehogeschool Groningen betrokken, en de MRVs bezochten ook primair en secundair onderwijs.Er zijn wel kansen om de bijdrage aan onderwijs/ educatie te verdiepen. Er kan worden gekeken of het project kan worden gepromoot bij niet bij het onderwijs betrokken personen en waar de MRVs nu slechts één keer op een basis- en middelbare school hebben gesproken, zou dit bij continuering van het project vermeerderd kunnen worden.Groningen als tolerante stadHet Shelter City Project draagt bij aan de doelstelling Groningen als tolerante stad. Doordat Groningen een Shelter City is, draagt zij uit veiligheid en mensenrechten belangrijk te vinden. Activiteiten zoals een ontmoeting met de minister- president, de College Tour en een interview gepubliceerd in het Dagblad van het Noorden hebben hieraan bijgedragen. Echter moet worden opgemerkt dat Shelter City hiervoor een manier kan zijn, maar dat er meerdere activiteiten of projecten kunnen zijn die dit ook kunnen uitdragen
In deze studie wordt nagegaan of het energieverbruik van de stad Groningen in 2035 voor elektriciteit en warmte volledig verduurzaamd kan worden door middel van wind, zon of biomassa. Tevens wordt nagegaan wat dit zou betekenen voor de omgeving en wat het kost. De randvoorwaarde is dat de stad Groningen in 2035 volledig zelfvoorzienend is. Het energieverbruik dat noodzakelijk is voor mobiliteit (benzine en diesel) is in deze studie niet meegenomen.Er worden drie scenario’s bestudeerd. Twee all-electric scenario’ s waarbij duurzame energieopwekking gebeurt door windturbines of zonnepanelen en aan de warmtevraag wordt voldaan via warmtepompen. Daarnaast een scenario met biomassa/biogas waarbij de benodigde elektriciteit wordt opgewekt in warmtekracht installaties. Uitgangspunt van de studie zijn gerealiseerde tijdafhankelijke gegevens voor de stad Groningen over 2012. Er wordt uitgegaan van de huidige stand van de techniek. De lezer wordt uitgedaagd op basis van eigen inzichten de gevolgen van technologische vooruitgang in de resultaten te verwerken.
De Nederlandse ruimtelijke planningstraditie van de 20ste eeuw is internationaal bekend vanwege haar grootschalige, projectmatige en integrale aanpak. Daarin spelen de overheid, grote marktpartijen en het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol (Van der Cammen en de Klerk, 2012). In de afgelopen tien jaar is ook een meer geleidelijke en zoekende vorm van stedelijke ontwikkeling ontstaan. Ruimtelijke planning krijgt daar een meer ‘open’ karakter, zowel in eindbeeld als in toegang voor andere spelers. Daardoor kunnen kleinschaligere partijen en burgers meedoen aan het proces en de productie van stedelijke ruimte.In Building and Dwelling plaatst socioloog Richard Sennett de ‘gesloten stad’ tegenover de ‘open stad’. De ‘gesloten stad’ is van bovenaf bedacht en ontworpen door technocraten. Bij de ‘open stad’ is meer ruimte voor experiment en wordt beter meebewogen met de dynamiek en complexiteit van de stad en haar bewoners. Die ontwikkeling van de ‘open stad’ past bij de focus van het langjarige NWO-Verdus onderzoeksproject R-LINK. Hierin analyseren we vanuit verschillende invalshoeken hoe kleinschalige bottom-upinitiatieven in gebiedsontwikkeling kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.In dit magazine verkennen we hoe deze open, meer vraaggerichte en incrementele benadering van stedelijke planning werkt in de praktijk, inclusief de uitdagingen en dilemma’s. Zo komen we tot lessen voor wie zelf wilwerken aan een meer open stad.