Klinisch redeneren helpt verpleegkundigen om hun handelen te onderbouwen en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Verschillende studies tonen aan dat je het klinisch redeneervermogen bij verpleegkundigen kunt vergroten als je er een speciale methodiek voor introduceert. De SBAR-methode is zo’n methodiek. Op de dia-lyseafdeling van het Slingeland Ziekenhuis en het Gelre Ziekenhuis werd het effect van deze methode onderzocht.
MULTIFILE
Objective: Dialysis patients frequently report a change of taste that is reversible after renal transplantation, suggesting that uremic toxins may negatively influence taste. Currently, frequent nocturnal home hemodialysis (NHHD) is the most effective method of hemodialysis, and is associated with the lowest levels of uremic toxins. We studied preferences for various foods as an indicator of taste perception. We questioned whether food preference differs between NHHD patients and those on conventional hemodialysis. Design and Patients: In this transverse, cross-sectional pilot study, we assessed food preference by means of a questionnaire for patients on NHHD (n = 6; 8 hours of dialysis per night, for 5 or 6 nights a week) and 3 age-matched and sex-matched control groups: chronic home hemodialysis patients (HHD; n = 9; 4 to 5 hours of dialysis per day, 3 days a week), chronic in-center hemodialysis patients (CHD; n = 18; 4 to 5 hours of dialysis per day, 3 days a week), and healthy control subjects (HC; n = 23). Results: Mean scores for food preference did not differ between groups (P = .32). Similarly, the preference for product groups did not differ between groups. On an individual product level, we found only minor differences. The NHHD patients had a preference for savory snacks, as did the HC and CHD groups, whereas the HHD group had a preference for sweet snacks (P < .05). Hemodialysis patients reported dry mouth more often than did the HC patients (P < .05). Conclusions: Frequent NHHD has no major impact on food preference. The change in taste reported by NHHD patients is not related to their particular food preferences. © 2010 National Kidney Foundation, Inc.
DOCUMENT
Background: Haemodialysis patients have a high risk of malnutrition which is associated with increased mortality. Nocturnal haemodialysis (NHD) is associated with a significant increase in protein intake compared with conventional haemodialysis (CHD). It is unclear whether this leads to improved nutritional status. Therefore, we studied whether 1 year of NHD is associated with a change in body composition. Methods: Whole-body composition using dual-energy X-ray absorptiometry (DEXA) and normalised protein catabolic rate (nPCR) were measured in 11 adult patients before and 1 year after the transition from CHD (12 h dialysis/week) to NHD (28-48 h dialysis/week). Similar measurements were performed in a matched control group of 13 patients who stayed on CHD. Differences between groups were analysed with linear mixed models. Results: At baseline, nPCR, total mass, fat-free mass, and fat mass did not differ significantly between the CHD and NHD groups. nPCR increased in the NHD group (from 0.96 ± 0.23 to 1.12 ± 0.20 g/kg/day; p = 0.027) whereas it was stable in the CHD group (0.93 ± 0.21 at baseline and 0.87 ± 0.09 g/kg/day at 1 year, n.s.). The change in nPCR differed significantly between the two groups (p = 0.027). We observed no significant differences in the course of total mass, fat-free mass, and fat mass during the 1-year observation period between the NHD and CHD groups. Conclusions: One year of NHD had no significant effect on body composition in comparison with CHD, despite a significantly higher protein intake in patients on NHD.
LINK
Ruim 10% van de Nederlandse bevolking heeft chronische nierschade. Jaarlijks komen er zo’n 2.000 patiënten met nierfalen bij. Bij terminaal nierfalen is uiteindelijk nierfunctie vervangende therapie noodzakelijk (1, 2). Nierfalen en nierfunctievervangende therapie hebben grote invloed op de voedingstoestand van de patiënt wat leidt tot ondervoeding wat zich uit in verlies van spiermassa, spierkracht, verminderde zelfredzaamheid, verminderd fysiek functioneren, hogere mortaliteit, meer ziekenhuis opnames en een lagere kwaliteit van leven (3). Gezien deze associatie kan een interventie die het verlies van spiermassa kan voorkomen, grote impact hebben voor nierpatiënten. Echter is er nog geen informatie over de voedselinname van de Nederlandse hemodialysepatiënt. Dit belemmert de diëtetiek in het optimaal behandelen van hemodialysepatiënten. In samenwerking met het kennisnetwerk Diëtisten Nierziekten Nederland (DNN) en MKB hebben wij de volgende vragen gedefinieerd: 1) Wat is de huidige dagelijkse inname van macro- en micronutriënten van hemodialysepatiënten en 2) Bestaan er effectieve interventies op het gebeid van voeding en beweging om spiermassa verlies te voorkomen en/of te behandelen? Samenvattend bestaat dit voorstel uit de volgende activiteiten: Werkpakket 1: Landelijk multicenter studie naar de huidige inname van macro- en micronutriënten van hemodialysepatiënten, Werkpakket 2: Formeren van (inter)nationaal netwerk van professionals en wetenschappers die zich focussen op de rol van voeding en beweging bij nierziekten aangevuld met patiënten perspectief vanuit de patiëntenverenigingen, Werkpakket 3: Systematic review naar effectieve voedings- en beweeginterventies bij patiënten met nierfalen en Werkpakket 4: Het schrijven van een projectvoorstel dat de behoefte, rol en implementatie van eiwitrijke voeding en beweging onderzoekt op het behoud en/of verbeteren van spiermassa, fysiek functioneren en kwaliteit van leven van mensen met een nierziekte.