Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
De implementatie van blended learning – waarbij fysiek leren wordt gecombineerd met online leren – staat bij veel onderwijsinstellingen hoog op de agenda, om activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren en/of personaliseren mogelijk te maken (Bos, 2022). Als gevolg hiervan krijgt de online leeromgeving binnen onderwijsinstellingen een steeds nadrukkelijkere rol. Om te komen tot betekenisvol leren in deze online leeromgeving (vaak in de vorm van een leermanagementsysteem, ook wel LMS genoemd), is het belangrijk dat studenten hierin actief aan de slag gaan met de aangeboden onderwijsinhoud en geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om dit te (gaan) doen (Michael, 2006; Alhazmi & Rahman, 2012; Derboven et al., 2017; Grant-Smith et al., 2019). Echter, in de praktijk blijkt dat lang niet altijd sprake is van deze gewenste student engagement. Deze resultaten zijn samengevat in twee overzichtelijke infographics. Bijlage 1: Infographic 1 omvat het gehele overzicht van de (mogelijk) te implementeren ontwerpprincipes. Bijlage 2: Infographic 2 bevat een stappenplan voor docenten om hun LMS te analyseren en te optimaliseren (laaghangend fruit). Bijlage 3: Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar mogelijkheden om student engagement in het LMS te vergroten.
MULTIFILE
De implementatie van blended learning – waarbij fysiek leren wordt gecombineerd met online leren – staat bij veel onderwijsinstellingen hoog op de agenda, om activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren en/of personaliseren mogelijk te maken (Bos, 2022). Als gevolg hiervan krijgt de online leeromgeving binnen onderwijsinstellingen een steeds nadrukkelijkere rol. Om te komen tot betekenisvol leren in deze online leeromgeving (vaak in de vorm van een leermanagementsysteem, ook wel LMS genoemd), is het belangrijk dat studenten hierin actief aan de slag gaan met de aangeboden onderwijsinhoud en geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om dit te (gaan) doen (Michael, 2006; Alhazmi & Rahman, 2012; Derboven et al., 2017; Grant-Smith et al., 2019). Echter, in de praktijk blijkt dat lang niet altijd sprake is van deze gewenste student engagement. Deze resultaten zijn samengevat in twee overzichtelijke infographics. Bijlage 1: Infographic 2 bevat een stappenplan voor docenten om hun LMS te analyseren en te optimaliseren (laaghangend fruit). Bijlage 2: Infographic 1 omvat het gehele overzicht van de (mogelijk) te implementeren ontwerpprincipes. Bijlage 3: Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar mogelijkheden om student engagement in het LMS te vergroten.
MULTIFILE
Deze publicatie is bedoeld om examencommissies en onderwijsgevenden handvatten aan te reiken om de kwaliteit van toetsing en examinering te verbeteren en te borgen. Hierdoor kunnen zij een bijdrage leveren aan het bevorderen van studiesucces van studenten en aan een duurzaam en breed gedragen vertrouwen in de kwaliteit van de getuigschriften.
DOCUMENT
Deze publicatie is een handreiking voor iedereen, die betrokken is bij toetsing en examinering en vanuit de bundeling van de krachten een bijdrage wil leveren aan een duurzaam en breed gedragen vertrouwen in de kwaliteit van het getuigschrift in het hoger onderwijs.
DOCUMENT
Het betekenisvol inzetten van toetsing gaat over meer dan alleen wikken en wegen ten aanzien van een te behalen standaard. Het gaat ook over het waarderen van gerealiseerde doelen, van ontwikkeling en van ambities. In deze rede wordt ingegaan op de hedendaagse ontwikkelingen ten aanzien van het proces van toetsing, de wijze waarop (aanstaande) docenten een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit ervan zowel binnen de lerarenopleiding als op de scholen, en voorstellen hoe mogelijk te werken richting een waarderende beoordelingscultuur.
DOCUMENT
Bij de economische opleidingen van Fontys, te weten bedrijfseconomie, bedrijfskundige informatica, commercikle economie, communicatie, fiscale economie en management, economie en recht is in 2000 en 2001 gewerkt aan het studievorderingen- en toetsingsbeleid. Op basis van de ervaringen is dit rapport opgesteld voor opleidingsmanagement, toetscommissies, opleidings- en onderwijscommissies die belast zijn met de verdere ontwikkeling van het beleid. Dit rapport richt zich dus op het strategische en tactische niveau van toetsen. Het studievorderingenbeleid bevat de omschrijving en verantwoording van de planning en onderwijsorganisatie rondom toetsen, om te bevorderen dat studenten hun studie kunnen afronden via een zo efficiknt mogelijke studieloopbaan. Het toetsingsbeleid bevat de omschrijving en verantwoording van de gekozen toetsvormen en de kwaliteitsbewaking rondom toetsing, om te bevorderen dat er vertrouwen is dat de verworven eindkwalificaties van afgestudeerden qua inhoud en niveau (diepgang) congruent zijn met de opleidingskwalificaties. Het studievorderingen- en toetsingsbeleid moet zijn vertaling krijgen naar de onderwijspraktijk op twee punten: De toetsplannen. Een overzicht per semester of periode van alle toetsen met deeltoetsen. Het Onderwijs- en Examenreglement (OER) met de regels, rechten en plichten van alle betrokkenen rondom toetsen. Hoofdstuk 2 gaat in beroepsprofiel, eindtermen en leerdoelen. Centraal staat de wijze waarop de opleidingsinhoud ingedeeld wordt. Hoofdstuk 3 geeft enkele mogelijkheden waarop het curriculum is ingericht. Toetsen, onderwijsmethoden en didactische werkvormen moeten immers op elkaar aansluiten. Hoofdstuk 4 gaat kort in op de wettelijke, organisatorische en financikle kaders. Deze zijn niet verder uitgewerkt omdat deze in het rapport "Accreditering, toetsing en toetsbeleid Fontys" van september 2000 zijn uitgewerkt. De hoofdstukken 5, 6 en 7 gaan in op het studievorderingen- en toetsingsbeleid, de toetsplannen en de toetsen. De hoofdstukken 8 en 9 bevatten informatie over de organisatie en kwaliteitszorg rondom toetsing. Tot slot wordt in hoofdstuk 10 ingegaan op het opstellen van een studievorderingen- en toetsingsbeleid als zodanig. Want afhankelijk van de startpositie en het beoogde doel kan een werkwijze bij het maken van een beleid gekozen worden. Dit rapport vormt iin geheel met het toetsvormenboek, waarin kwaliteitscriteria, toetscyclus etc. zijn uitgewerkt. Het toetsvormenboek is een handreiking voor docenten, toetscommissies, docenten-, semester- of projectteams, die met de ontwikkeling en uitvoering van toetsen zijn belast. Het richt zich dus op het operationele niveau van toetsen.
DOCUMENT
Het is bekend dat de houding en opvattingen van de leraar een essentiële rol spelen in hoe zij diversiteit waarderen en ernaar handelen. Bijvoorbeeld de opvatting over de functie van het onderwijs: gaat het vooral om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden, of meer om de ontwikkeling tot een verantwoordelijke, sociale burger? Verschillende opvattingen leiden tot verschillend handelen. Ook de verwachtingen die leraren hebben van hun leerlingen spelen een essentiële rol. Uit eerder onderzoek door Van den Bergh en collega’s blijkt bijvoorbeeld dat een negatievere houding van leraren ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond samenhangt met lagere verwachtingen van leerlingen met een migratieachtergrond in hun klas. In de klassen van deze leraren was het verschil in cijfers voor schrijfopdrachten en Cito-toetsen van leerlingen met en zonder een migratieachtergrond ook beduidend groter dan in klassen van leraren zonder negatieve houding. Dit komt doordat leerlingen het merken als een leraar lage verwachtingen heeft, met name aan het non-verbale gedrag. Dit heeft invloed op de motivatie en het zelfbeeld van de leerling en daardoor ook op diens prestaties. Professionele ontwikkeling op dit gebied vraagt met name om bewustwording van de eigen houding, opvattingen en verwachtingen. Het is belangrijk dat leraren reflecteren op hun opvattingen, de wijze waarop zij hun verwachtingen over leerlingen vormen en hun handelen naar verschillende leerlingen. Dit vraagt om een open en reflectief onderzoekende houding.
DOCUMENT
In de provincie Noord-Holland is in 2019 een op de zeven inwoners weleens slachtoffer geworden van een vorm van cybercriminaliteit. Door regionaal samenwerkingsverband Noord Holland Samen Veilig (NHSV) wordt cybercriminaliteit dan ook aangemerkt als een geprioriteerd thema. Een van de projecten die dient bij te dragen aan deze prioritering is ‘HackShield in gemeenten Noord-Holland’. HackShield is een cybersecurity spel voor kinderen tussen de 8 en 12 jaar en heeft tot doel om een cyberveilige generatie kinderen te creëren. In de samenwerking met gemeenten roepen burgemeesters en politieagenten kinderen op om het spel te spelen en ‘cyber-agent’ van de gemeente te worden. Spelers met de meeste punten worden gehuldigd door de gemeenten. Vanuit NHSV en HackShield is er de behoefte om het project te evalueren. Het huidige onderzoek bestaat uit een beknopte plan- en procesevaluatie waarin de beleidstheorie, uitvoering en ervaringen van het project in kaart worden gebracht. De gebruikte onderzoeksmethoden betreffen een documentanalyse en 30 interviews met ontwikkelaars, uitvoerders en deelnemers. Een belangrijke beperking van het onderzoek is de representativiteit van de geïnterviewde deelnemers: de helft van de deelnemers die bereid waren om deel te nemen aan het onderzoek waren ‘testers’ van het spel en daarmee de meest fanatieke spelers. Verder is het van belang om te vermelden dat de dataverzameling heeft plaatsgevonden tussen september 2020 en februari 2021. Dit betekent dan ook dat de huidige evaluatie een momentopname betreft, aangezien projecten tussentijds kunnen worden aangepast. De resultaten van het onderzoek laten zien dat HackShield een project, spel en maatschappelijke beweging is waarin de ‘Hero-Centred-Design’ filosofie van de makers van het spel centraal staat. In deze filosofie staat de eindgebruiker in het middelpunt en krijgt deze een (fictieve) rol die de gebruiker niet heeft in de echte wereld. Binnen de onderzochte gemeenten bestaat het project uit een promotiecampagne om kinderen HackShield te laten spelen, een spelperiode en een huldiging van de beste spelers door de burgemeester en politie. Vooraf hebben gemeenten informatie en instructies gehad over de invulling van het initiatief en tegelijkertijd ruimte gehad om hiervan af te wijken. Verschillen in de uitvoering bestaan in de communicatiekanalen die zijn gebruikt en de wijze waarop huldigingen hebben plaatsgevonden. Deelnemers, ouders en uitvoerders zijn tevreden over het verloop van het project. Uitvoerders zijn tevreden omdat er duidelijke instructies en goede begeleiding was en omdat er door het project meer aandacht is voor cybercriminaliteit. Bijna alle uitvoerders zouden bij een toekomstige projectronde opnieuw meedoen. Deelnemers zijn enthousiast omdat zij het spel leuk en leerzaam vinden. Alle ouders zouden het spel aanbevelen aan anderen. De inzet van partners die betrokken zijn bij het initiatief, de goede ondersteuning vanuit de initiatiefnemers en de kleine inspanning die het vraagt voor gemeenten om mee te doen zorgen voor een goed verloop van het initiatief. Winst is te behalen door scholen beter bij het project te betrekken en door meer levels aan het spel toe te voegen. Daarnaast worden de maatregelen rondom het COVID-19 virus door verschillende uitvoerders benoemd als belemmerende factor, omdat het ondernemen van fysieke activiteiten hierdoor beperkt mogelijk was. Voor de meeste uitvoerders is het onduidelijk in hoeverre de doelen van HackShield worden behaald. Deelnemers geven allemaal aan iets te hebben geleerd, bijvoorbeeld over sterke wachtwoorden, het herkennen van phishing mails en hoe je kunt voorkomen dat je wordt gehackt. Het blijft echter onduidelijk wat de daadwerkelijke effecten zijn van het initiatief. Vervolgonderzoek in de vorm van een effectevaluatie is een noodzakelijke volgende stap. Toekomstig evaluatieonderzoek in de vorm van (kwantitatieve) effectevaluaties kan aantonen wat de daadwerkelijke effecten zijn van het initiatief. Zo kan er een voor- en nameting plaatsvinden met betrekking tot de kennis die deelnemers en ouders daadwerkelijk opdoen, door vragenlijsten op te stellen die deze kennis toetsen. Verder verdient het de aanbeveling om ook kwalitatief onderzoek te blijven uitvoeren, zodat zowel positieve effecten als mogelijke ongewenste consequenties van het initiatief in kaart kunnen worden gebracht. Interviews met deelnemers en ouders zijn hiervoor geschikt, mits de steekproeven representatief zijn voor alle deelnemers.
DOCUMENT
In dit rapport worden toetsvormen systematisch beschreven. Het bevat achtergronden en de toetscyclus, van het ontwerp tot en met evaluatie, wordt steeds toegelicht. Docenten kunnen er ideekn uit opdoen en zo komen tot kwaliteitsverbetering van hun toetsen. Het boek kan daarnaast een instrument zijn voor de instituutsdirecteur, examencommissie , kwaliteitscovrdinator etc, voor kwaliteitszorg rondom het toetsingsbeleid. Er zijn meer dan 10 mogelijke indelingscriteria voor toetsvormen (zie het rapport studievorderingen en toetsbeleid. Er is gekozen voor een indeling naar vorm van de afname en respons (schriftelijk, mondeling, observatie, product) in of het een enkelvoudige of samengestelde toets betreft. Bij een enkelvoudige toets betreft het vaak iin type leerdoelen, welke door iin toets worden getoetst. De volgende toetsvormen worden toegelicht: schriftelijke open toetsen schriftelijke gesloten toetsen mondelinge toetsing observaties van gedrag practicum toetsing De volgende samengestelde toetsvormen worden toegelicht: toetsing van projecten toetsing van de oriknterende stage toetsing van de afstudeerfase portfolio assessment..
DOCUMENT