Cervicale mobilisaties en manipulatiesworden frequent en effectief uitgevoerd bijpatiënten met nek- en hoofdpijn. Slechtszeer zelden is er sprake van een calamiteit(zware complicatie) na een cervicaletechniek. Premanipulatieve tests gerichtop arteriële integriteit en ligamentairestabiliteit lijken niet voldoende valide enniet voldoende betrouwbaar te zijn. Hetzou daarom waardevol zijn als patiëntenmet een verhoogd risico voorafgaande aaneen cervicale handeling geïdentificeerdkunnen worden aan de hand van specifiekekenmerken. In deze review wordende karakteristieken in kaart gebracht vanpatiënten, behandelaren, het behandelprocesen de complicaties.
This chapter discusses the sharing economy in the Netherlands, focussing on shared mobility and gig work platforms. The Netherlands has been known as one of the pioneers in the sharing economy. Local initiatives emerged at the beginning of the 2010s. International players such as Uber, UberPop, and Airbnb followed soon after. Initially, the sharing economy was greeted with a sense of optimism, as it was thought to contribute to social cohesion and sustainability. Over the last few years, the debate has shifted to the question of how public values can be safeguarded or stimulated. In this regard, shared mobility is hoped to contribute to more sustainable transport. In the gig economy, scholars and labour representatives fear a further flexibilisation of labour; others see opportunities for economic growth.
Sinds de financiële crisis van 2008 klinkt er een brede maatschappelijke roep om herstructurering van het financiële stelsel en de financiële dienstverlening. Toch zijn veel problemen in de sector ruim tien jaar later nog onopgelost. Denk aan het vraagstuk van ongelijkheid, de verhouding schuld/inkomen en de onbedoelde neveneffecten van overheidsbeleid rondom lenen en sparen. Door hun prominente rol in het Nederlandse financiële landschap vormen hypotheken een bijzonder hoofdpijndossier bij de hervorming van de financiële sector. Een aantal spelers in de hypothekensector lijkt zich terdege bewust te zijn van de schaduwzijdes van het eigen bedrijfsmodel. Zij heeft al grote stappen gezet, onder meer door de ontwikkeling en implementatie van ethische gedragscodes en richtlijnen. Er worden nu al minder risicovolle hypotheken verkocht. We hebben kortom te maken met een ethisch actieve groep financiële bedrijven die een voortrekkersrol speelt in de verduurzaming van de financiële dienstverlening rondom hypotheken. Zij vormt een niche waarbinnen de contouren worden verkend van de toekomstige hypothekenmarkt. In het voorgenomen verkennend onderzoek willen wij kijken naar de morele dilemma’s waarvoor deze bedrijven zich gesteld zien. Hoe laveren zij tussen de wens sociaal en financieel te verduurzamen en de druk om winstgevend te zijn? In het bijzonder zal worden onderzocht hoe onder andere bij hypotheekadviseurs Viisi en MBG Maatbeleg wordt omgegaan met de spanning tussen zelfopgelegde richtlijnen, commerciële belangen en de wensen van de klant. Wat zijn de praktijklessen van het pionierswerk in duurzaam hypotheekadvies? Doel van dit onderzoek is morele dilemma’s te articuleren, de consequenties van keuzes zichtbaar te maken en ‘best-practices’ te identificeren. Zo bieden de resultaten van dit onderzoek organisaties in de hypothekensector een verkennend inzicht in de uitdagingen rond de verduurzaming van hypotheekverkoop. De resultaten komen ook ten goede aan het onderwijs, zoasls bij bedrijfsethiek in het economische domein.
In Nederland staat gehoorschade als gevolg van lawaai in de top 3 van meest voorkomende beroepsziekte. In de sector onderwijs, worden met name gymdocenten en zwemonderwijzers herkend als risicogroep voor het optreden van gehoorschade. Gehoorschade behoort tot de categorie moeilijkwaarneembare arbeidsrisico’s. Dit zijn risico’s waarvan de risicoperceptie beperkt is. Wanneer schade aan het gehoor ontstaat is dit onomkeerbaar, de schade is niet meer te herstellen. Gezondheidseffecten kunnen onder meer bestaan uit vermoeidheid, tinnitus, klachten over stemgebruik en hoofdpijn. Met ingang van 2023 moeten alle kinderen in het primair onderwijs minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs krijgen door een vakleerkracht. De urgentie om gehoorschade aan te pakken wordt daardoor nog groter. De Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO) heeft in 2020 onderzocht hoe de vakleerkrachten bewegingsonderwijs de akoestiek van de sportzalen ervaren. Maar liefst 56% van de ondervraagde vakleerkrachten uit het primair bewegingsonderwijs ondervond hinder van de akoestiek en onwenselijke geluidbelasting. Hoewel er in 2005 een norm voor de akoestiek is opgesteld, voldoen veel gymzalen hier niet aan. Het is daardoor onduidelijk of de (Arbo-)omstandigheden van de vakleerkracht en leerlingen voldoende geborgd zijn. De bestaande norm betreft alleen de zaaleigenschappen én wordt gemeten in een lege zaal. Deze is daarom niet representatief voor de geluidbelasting van de vakleerkracht in de praktijk. Met het werkveld en de klankbordgroep is uitgebreid verkend waar de vakleerkrachten in de praktijk behoefte aan hebben. De resultaten van het onderzoek van de KVLO en de gesprekken met het werkveld geven aanleiding om te onderzoeken wat de werkelijke geluidbelasting in de praktijk is. Doel van de KIEM-aanvraag is om vakleraren bewegingsonderwijs inzicht en betekenis te geven in de geluidbelasting in de praktijk. Dit doen we door zaaleigenschappen en geluidbelasting te visualiseren. Resultaten van dit onderzoek worden in een vervolgonderzoek uitgediept.
Met ingang van 2023 krijgen alle kinderen in het primair onderwijs minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs door een vakleerkracht. Voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs betekent dit een aanzienlijke uitbreiding van het aantal lesuren. Echter zijn de werkomstandigheden niet altijd optimaal, zeker niet wat akoestiek betreft. Sportaccommodaties voldoen vaak niet aan de normen voor een goede akoestiek, waardoor de leraren aan hoge geluidsniveaus worden blootgesteld. In de praktijk komen er regelmatig klachten betreffende geluidsoverlast in sportaccommodaties. Blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan op lange termijn voor onherstelbare gehoorproblemen zorgen. Daarnaast zijn er ook secundaire effecten en hebben veel vakleerkrachten stemproblemen, vermoeidheid en concentratieverlies als gevolg van de rumoerige werksituatie. Met dit onderzoek willen we een bijdrage leveren aan het realiseren van een gezonde werkomgeving voor vakleerkrachten bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Preventie van beroepsslechthorendheid begint met kennis over- en bewustzijn van de risico’s die (teveel) blootstelling aan geluid met zich mee kan brengen. In dit onderzoek gaan we daarom inventariseren wat de kwaliteit van het gehoor is, wat de geluidsniveaus zijn waaraan vakleerkrachten worden blootgesteld, wat de relatie is tussen de akoestische parameters van de sportaccommodatie en de geluidsniveaus tijdens de les, hoe de geluidsniveaus inzichtelijk gemaakt kunnen worden en wat de impact van geluid is op het welbevinden, de communicatie en de didactiek van vakleerkrachten. Daarbij wordt er ook een applicatie ontwikkeld die de geluidsniveaus inzichtelijk maakt. Tenslotte brengen we de opgedane kennis en inzichten samen in voorlichtingsmateriaal voor studenten en vakleerkrachten met als doel om een gezonde werkomgeving voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs te realiseren.