In dit artikel bestuderen we rebelse initiatieven in onderwijs en ouderenhuisvesting. We verstaan hieronder de initiatieven van individuen of teams die weloverwogen anders te werk gaan dan anderen en daarbij soms bepaalde regels overtreden ten behoeve van een betere kwaliteit van dienstverlening. Uitgeversversie: https://doi.org/10.5553/BenM/138900692021048002005
The World Health Organization engages cities and communities all over the world in becoming age-friendly. There is a need for assessing the age-friendliness of cities and communities by means of a transparently constructed and validated tool which measures the construct as a whole. The aim of this study was to develop a questionnaire measuring age-friendliness, providing full transparency and reproducibility. The development and validation of the Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) followed the criteria of the COnsensus-based Standards for selection of health Measurement INstruments (COSMIN). Four phases were followed: (1) development of the conceptual model, themes and items; (2) initial (qualitative) validation; (3) psychometric validation, and (4) translating the instrument using the forward-backward translation method. This rigorous process of development and validation resulted in a valid, psychometrically sound, comprehensive 23-item questionnaire. This questionnaire can be used to measure older people’s experiences regarding the eight domains of the WHO Age-Friendly Cities model, and an additional financial domain. The AFCCQ allows practitioners and researchers to capture the age-friendliness of a city or community in a numerical fashion, which helps monitor the age-friendliness and the potential impact of policies or social programmes. The AFCCQ was created in Dutch and translated into British-English. CC-BY Original article: https://doi.org/10.3390/ijerph17186867 (This article belongs to the Special Issue Feature Papers "Age-Friendly Cities & Communities: State of the Art and Future Perspectives") https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat Extra: Vragenlijst bijlage / Questionnaire attachement
In Nederland is er een groeiende behoefte aan collectieve huisvesting voor ouderen om de kloof tussen 'ageing in place' en institutionele zorgvoorzieningen te overbruggen. Participatie van ouderen in de concept- en ontwerpfase is belangrijk om het marktaanbod af te stemmen op de behoeften van (toekomstige) bewoners. Sociale ondernemers vinden het echter een uitdaging om ouderen te betrekken. Dit hoofdstuk verkent verschillende manieren waarop ouderen betrokken kunnen worden bij het ontwikkelen van nieuwe wooninitiatieven. De ladder van burgerparticipatie wordt hier gebruikt om verschillende rollen te verkennen die (toekomstige) bewoners zouden kunnen spelen met verschillende niveaus van invloed, van niet-participatie tot burgerkracht. Overwegingen voor betekenisvolle participatie worden besproken. Verder wordt een Nederlandse casestudy gepresenteerd waarin vastgoed werd getransformeerd op basis van de betrokkenheid van ouderen, die illustreert hoe door het gebruik van een innovatieve methode partnerschappen kunnen worden gevormd tussen (toekomstige) bewoners en besluitvormers. Dit hoofdstuk concludeert dat naast de huisvesting zelf, ook de gebouwde omgeving en de buitenomgeving in beschouwing moeten worden genomen om de leefomstandigheden van ouderen te verbeteren.
Het ‘Living Lab, Eerst een Thuis’ van gemeente Utrecht en regiogemeenten geeft dakloze mensen directe toegang tot stabiele huisvesting met ambulante begeleiding. De Hogeschool Utrecht voert actieonderzoek uit. We achterhalen kritische succes- en faalfactoren bij huisvesting, begeleiding en landen in de wijk en zorgen ervoor dat we tussentijds samen kunnen leren en experimenteren. Doel Door dit project krijgen we inzicht in wat werkt bij het huisvesten, begeleiden en helpen landen in de wijk van dakloze mensen. Daarmee willen we de kans op duurzaam herstel van de bewoners vergroten. Leergang Housing First Housing First is bekend als model en systeemaanpak voor het beëindigen van dakloosheid. Wil je weten waar dit precies over gaat? Ben je benieuwd naar wat er bij de implementatie en doorontwikkeling komt kijken? Wil jij met Housing First een effectieve bijdrage leveren aan het beëindigen van dakloosheid? Meld je dan aan voor onze nieuwe Leergang Housing First die in januari '23 van start gaat en wordt verzorgd door Housing First Nederland en Hogeschool Utrecht. Resultaten Inzicht in de kritische succes- en faalfactoren op de thema’s begeleiding, huisvesting en landen in de wijk; Het vergroten van de kans op duurzaam herstel van mensen die na een periode van dakloosheid weer zelfstandig gaan wonen. Looptijd 01 april 2021 - 31 augustus 2023 Aanpak We organiseren groepssessies met bewoners, begeleiders en ketenpartners bij de verschillende projecten die onder het Living Lab vallen. Daarbij kijken wat goed gaat en wat beter kan en vertalen we de opgehaalde informatie naar interventies of actiepunten.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
MKB-bedrijven op het gebied van architectuur, gebiedsontwikkeling, ontwerp, digital design en technologie-ontwikkeling zien een nieuwe ‘markt’ ontstaan in de toenemende interesse voor de stedelijke commons. Dat zijn lokale gemeenschappen waarin mensen resources zoals energie, mobiliteit of woonruimte met elkaar delen en beheren, op een duurzame en pro-sociale manier. MKB-bedrijven zien kansen om in co-creatie met deze leefgemeenschappen nieuwe diensten en producten te ontwikkelen waarmee bewoners hun hulpbronnen gemeenschappelijk kunnen managen. MKB-bedrijven zien de ontwikkeling van stedelijke commons daarnaast als mogelijke oplossing voor urgente maatschappelijke vraagstukken en missies op het gebied van inclusieve woningbouw, duurzaamheid en de energietransitie. Voor het goed functioneren van de commons is een heldere articulatie en implementatie van hun onderliggende (maatschappelijke) waarden essentieel. Dit vraagt van MKB-bedrijven een zoektocht naar nieuwe manieren van gebieds- en technologie-ontwikkeling in samenwerking met bewoners. Een specifiek probleem daarbij betreft het vertalen van de commons-waarden naar een technologisch systeem dat het gezamenlijk beheer van hulpbronnen mogelijk maakt. Hiervoor wordt veel verwacht van digitale platformen en distributed ledgers technologies zoals de blockchain. Dit zijn databases die precies bijhouden wie wat bijdraagt en gebruikt. Ze koppelen zo’n boekhouding ook aan rechten, plichten en reputaties van de deelnemers. Bij de inrichting van zo’n systeem moeten ontwerpers steeds keuzes maken en rekening houden met spanningen tussen bijvoorbeeld privacy en transparantie, of individuele en collectieve belangen. In dit ontwerpproces stuiten MKBs op een kennishiaat. Hoe kunnen de onderliggende (maatschappelijke) waarden van commons-gemeenschappen 1) worden gearticuleerd en 2) vertaald naar een ontwerp voor de organisatie van een stedelijke commons met behulp van digitale platformen? Dit onderzoek verkent deze vragen in een fieldlab in Amersfoort, op twee ‘transfersites’ in Amsterdam en Birmingham, en met community of practice partners. Samen met hen worden een set design-principes en richtlijnen ontwikkeld voor het ontwerp van DLTs voor de stedelijke commons.