Hydrotherapie en aquajoggen wordt voor de behandeling van mensen met gewrichtsklachten en sporters met blessures al langer toegepast. De toepassing bij obesitas is relatief nieuw en nog niet eerder onderzocht. Toch is de behandeling in water een oude methode: baden werd door Hippocrates al aanbevolen bij de Romeinen in de vierde eeuw voor Christus als therapie voor overgewicht! Het eerste onderzoek over aquajoggen en obesitas is afgerond. Het oorspronkelijke artikel is reeds te downloaden via: http://www.hindawi. com/journals/jobes/contents.html
DOCUMENT
Background: As the assistive and resistive properties of water can facilitate the performance of exercise, aquatic exercise therapy might be a promising rehabilitation modality for burn patients. This study aimed to investigate the feasibility and acceptability of aquatic exercise therapy in adult burn patients with an indication for supervised exercise therapy. Methods: Eligible for this observational pilot study were all competent adult burn patients with an indication for supervised exercise therapy who had been admitted to the burn centre of the Maasstad Hospital between June 2016 and February 2017. Patients were asked to participate in an in-hospital aquatic exercise therapy program for a minimum of 2 weeks, 2 times per week, or otherwise serve as control by having land-based exercise therapy (regular care). Feasibility of aquatic exercise therapy was assessed by comparing the number of eligible patients to the number of patients that could actually participate, monitoring attendance rates, monitoring complications, and evaluating early experiences. Acceptability was assessed using the Water Exercise Acceptability Questionnaire. Results: Eleven patients were invited and ten of them agreed to participate. All chose aquatic instead of land-based exercise therapy. Participants were aged between 19 and 64 years and their burns affected 18–53% of total body surface area (TBSA). Aquatic exercise therapy appeared feasible in nine of 13 eligible patients (69%). Attendance rates were high (42–100%) and the majority of participants (n = 9) continued with aquatic exercise therapy beyond the initial two weeks. No serious complications (e.g. infections) occurred. Adverse symptoms (wound healing issues) were reported in five participants, but in four of them these were not likely to be due to the aquatic exercise therapy. Enjoyment was high and adherence to the aquatic exercise therapy was further facilitated by support from staff, a sense of achievement, noticeable improvements, personal motivation, and support from other participants. Peer support was reported as a positive side effect. Conclusions: These preliminary results indicate that aquatic exercise therapy is both feasible and acceptable for the majority of adult burn patients with an indication for supervised exercise therapy. No indications were found for an increased risk of infection or other serious complications.
DOCUMENT
In 2008 heeft het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) de KNGF-beweegprogramma’s herzien; het warden de ‘Standaarden Beweeginterventies’, gericht op mensen met een chronische aandoening. Een dergelijke standaard stelt een voldoende competente fysiotherapeut in staat bij mensen met een chronische aandoening een actieve leefstijl te bevorderen en hun mate van fitheid te verhogen. Basis voor de herziening vormen de oorspronkelijk door TNO ontwikkelde beweegprogramma’s, van waaruit de tekst grondig is geactualiseerd. De gedetailleerde invulling van de programma’s in ‘kookboekstijl’ is niet opnieuw opgenomen. Gekozen is voor een actueel concept dat de fysiotherapeut de mogelijkheid biedt een ‘state-of-the-art’programma te ontwikkelen met respect voor de individuele patiënt en praktijkspecifieke randvoorwaarden
DOCUMENT
In de periode 2008-2010 hebben onderzoekers en studenten de vaktherapie onderzocht die wordt gebruikt in de behandeling van jonge delinquenten in zes justitiële jeugdinrichtingen en instellingen voor gesloten jeugdzorg. Ze ontwikkelden interventies voor beeldende therapie, dansbewegingstherapie, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie.
DOCUMENT
"Het thema ‘resonanties’ van Creatieve Therapie staat centraal. Maar hoe valt dat resoneren filosofisch te begrijpen? Twee aspecten ervan worden belicht: een inhoudelijke en een organisatorische. Wat betreft de inhoudelijke kant wordt gepleit voor een specifiek denken van relationele lichamelijkheid in de verhouding therapeut-cliënt bij het inzetten van kunstzinnige therapie. Daartoe passeren verschillende Franse denkers de revue: Merleau-Ponty (fenomenologie) en Nancy respectievelijk Lyotard (differentiedenken). Wat betreft de organisatorische kant wordt betoogd dat even zo goed sprake kan zijn van resonanties van creatieve therapie. De etymologie van het woord ‘organiseren’ wijst al in die richting. Denken in metaforen is dan nodig. Aldus wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een onderliggende filosofie van de betekenis en het belang van kunstzinnige therapie, in het bijzonder haar resoneren. Voorgesteld wordt, om daarbij uit te gaan van het filosofische concept van lichamelijke verbondenheid in beweging." - Uit het programma
DOCUMENT
RAAK-project in de aandachtswijk Caberg Malpertuis in Maastricht waarin middels het maken van kunstzinnige creaties door de buurtkinderen en ondersteuning van de buurtbewoners (o.a. ouders en leerkrachten) werd gewerkt aan grotere leefbaarheid en gezamenlijkheid in de buurt.
DOCUMENT
Posterpresentatie ter gelegenheid van de presentatie lectoraat tijdens partnerdag SICT 21 juni 2013.Schematische weergave van een concept smartphone applicatie die ondersteuning biedt aan gebruikers lijdend aan obesitas, bij het uitvoeren van oefeningen van psychomotorische therapie.
DOCUMENT
Broddelen is een stoornis in de vloeiendheid van de communicatie. In dit unieke (en eerste) handboek over broddelen worden na een terugblik in de historie van het onderzoek naar broddelen de belangrijkste kenmerken van broddelen en de comorbide stoornissen toegelicht. Het logopedisch onderzoek bij broddelen inclusief de bijbehorende onderzoeksinstrumenten en normering beslaan twee hoofdstukken. In het hoofdstuk therapie wordt een model voor behandeling beschreven waarover internationaal consensus over bestaat.
LINK
In het kader van het KenVaK/RAAK-project deed een groep onderzoekers in acht verschillende instellingen onderzoek samen met vaktherapeuten uit de praktijk. De vraag was welke interventies door vaktherapeuten worden ingezet bij jeugd die is opgenomen in een justitiële jeugdinrichting of in de gesloten jeugdzorg.
DOCUMENT
Ongeveer zeventig procent van alle patiënten die een amputatie hebben ondergaan, krijgt te maken met fantoompijn. Fysiotherapeuten hebben in de praktijk vaak weinig behandelopties. Spiegeltherapie lijkt een veelbelovende interventie om fantoompijn te bestrijden, maar er is nog weinig bekend over de praktische toepassing van de therapie in de dagelijkse zorgpraktijk. In het PAtient Centered Telerehabilitation (PACT) project werd een klinisch raamwerk voor spiegeltherapie en een digitaal platform voor mensen met fantoompijn na een beenamputatie ontwikkeld en geëvalueerd.
DOCUMENT