Onzekerheid hoort bij het leven en - omdat er veel mensen in de stad wonen - ook bij het stedelijk leven. Dit zal niet minder worden en omgaan met onzekerheden is een grote opgave: voor bewoners, voor overheid, voor maatschappelijke instellingen, voor marktpartijen. Eerst wil ik ingaan op de onzekerheden om daarna de veranderingen in de stedelijke samenleving te bespreken. Waar kwesties zijn, daar is beleid en om deze reden zal ik iets zeggen over het gevoerde stedenbeleid en de dilemma's hierbij. Hierbij wil ik in het bijzonder ingaan op het stedelijk wonen. Dit leidt tot het formuleren van enkele voorwaarden voor de aanpak van de stedelijke problemen. En dit geeft op zijn beurt richting aan de prioriteiten van het lectoraat grootstedelijke ontwikkeling.
Met een aantal voorbeelden wordt duidelijk gemaakt dat de kleine verbruiker of armere consument juist benadeeld wordt ten opzichte van grootverbruiker en rijke consumenten.
Dat de woningmarkt niet goed functioneert, kan elke woningzoekende bloemrijk vertellen. Er is een tekort aan woningen, het kopen van een woning is door de hoge prijzen voor veel mensen onhaalbaar, in aanmerking komen voor een huurwoning duurt een eeuwigheid. De woningmarkt is dus verre van perfect en de consument is sluitpost. Het ligt dus voor de hand om de imperfecties op te sporen en op te ruimen. Een nieuw soort sloopbeleid dus. Moet de consument echter verlangen naar een "perfecte" woningmarkt? Betekent het slopen van marktimperfecties automatisch minder overheid? Zijn sommige marktverstoringen het juist waard om gekoesterd te worden?