In areas where aging and shrinking, there are problems in the labor market and (care) facilities. Which constitute a threat to regional economy and quality of life in these areas. Not problems only Netherlands has regions which suffer, similar problems occur in other regions of the North Sea.iAge is an international project in which governments, organizations and knowledge institutions work around the North Sea.
MULTIFILE
Welke ICT behoefte hebben 50-plussers om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen woning?
DOCUMENT
Results and conclusions of research into gradual retirement. At the Mid-term conference in Norway, in June 2013 the research team presented the current situation of I-age regarding data collection and data analysis. Students presented an up-to-date poster about the research.
DOCUMENT
Een posterpresentatie van Hieke van der Kloet over de ICT behoefte van 50-plussers om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen woning. De eerste resultaten van haar onderzoek zijn te lezen. Net als de eerste conclusies en aanbevelingen.
DOCUMENT
Uitgave, onder verantwoordelijkheid van het Lectoraat New Business & ICT, met bijdragen van onder andere lector Hugo Velthuijsen (onder andere voorwoord) en Franz Josef Gellert. Tekst van Bureau Brouwers. Dit boekje biedt een overzicht van de projecten die het lectoraat New Business & ICT gedurende de eerste vijf jaar van zijn bestaan heeft uitgevoerd. Het geeft een beeld van de ruime kennis en ervaring die door praktijkgericht onderzoek en samenwerking met de beroepspraktijk is opgebouwd. Het boekje is ook een inspiratiebron voor het bedenken van nieuwe toepassingen van e-health.
DOCUMENT
Langer thuis blijven wonen als je ouder wordt, dat is waar de Nederlandse overheid op heeft ingezet. Maar hoe doe je dat? En willen we dat? Dit artikel belicht hoe 50-plussers en zorgverleners aankijken tegen domotica in relatie tot zelfstandig wonen.
DOCUMENT
Het belang van werkgevers om de duurzame inzetbaarheid van werknemers te verhogen is evident. Een belangrijke determinant van duurzame inzetbaarheid is ervaren gezondheid. Dit project, uitgevoerd onder de vlag van het Interreg-project iAge, beoogde om werknemers te stimuleren tot (meer) gezond gedrag en daarmee tot een hogere ervaren gezondheid door middel van de inzet van sensortechnologie: technologie die de gebruiker ervan in staat stelt om gedurende een langere tijd inzicht te krijgen in en feedback te krijgen over bepaalde fysiologische parameters en/of leefstijl-gedragingen. De inzet van sensortechnologie helpt werknemers door middel van objectieve, betrouwbare feedback op hun gezondheidsgedrag om meer inzicht te krijgen in hun gezondheidsgedrag en meer vertrouwen te krijgen in hun mogelijkheden dit te beïnvloeden. Omdat het van groot belang is om passende doelen op te stellen is het wenselijk een coach in te zetten die de gebruikers van sensortechnologie daarin ondersteunt. Het bedrijf waarin dit project is uitgevoerd is Ateliers Museum Technische Werken in Groningen (www.ateliersmtw.nl). De uitvoering lag bij het lectoraat Arbeidsparticipatie (onderdeel van het Kenniscentrum Arbeid van de Hanzehogeschool Groningen) in nauwe samenwerking met het lectoraat New Business en ICT van de Hanzehogeschool en het Quantified Self Institute (www.qsinstitute.org). De deelnemers aan dit project (12) stelden in overleg met een coach vast met welk gezondheidsdomein – fysieke activiteit, voeding, slaap, stress en sociale interactie – zij met behulp van een sensor aan de slag wilden gaan. Negen van hen wilden hun fysieke activiteit in kaart brengen door middel van een stappenteller. Van die negen gebruikten zes een stappenteller van het merk Withings(www.withings.com) en drie een stappenteller van het merk Fitbit (www.fitbit.com). Een van de deelnemers wilde slaappatronen in kaart brengen met behulp van een slaapsensor (Zeo, een sensor gefabriceerd door een bedrijf dat inmiddels failliet is). Twee deelnemers wilden een sensor op het gebied van stress: een Inner Balance en een Emwave2 die de hartslagcoherentie kunnen meten die een indicatie vormt voor ervaren stress (www.hearthmathbenelux.com). Gedurende het gebruik van de sensor voerden de deelnemers drie gesprekken met de coach waarin zij de ervaringen met de sensor en de voortgang van hun doelen met betrekking tot het relevante gezondheidsdomein bespraken. De data van de sensoren wees op een toename van gezond gedrag voor enkele deelnemers. Daarbovenop wezen de resultaten van een gevalideerde vragenlijst (de SF-12) en interviews uit (beide voor- en achteraf afgenomen) dat de deelnemers over het algemeen tevreden tot zeer tevreden waren over het gebruik van hun sensor. Voorts rapporteerden ze hogere niveaus op functionele status, welzijn, fysieke gezondheid en psychische gezondheid. Ook beoordeelden de deelnemers hun fysieke vitaliteit na afloop hoger dan voor aanvang van het project. Door de intervieww kon een aantal succesfactoren vastgesteld worden rondom de eigenschappen van de sensor, de inzet van coaching, de informatievoorziening en de rol van het management. Zo vormt dit project een eerste stap in het onderzoeken van de effectiviteit van de inzet van sensortechnologie in een werksetting ten behoeve van het verhogen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers. De uiteindelijke, voorzichtige conclusie luidt dat sensortechnologie in combinatie met een coaching traject leidt tot positieve effecten voor ervaren gezondheid en inzicht en zelfvertrouwen wat betreft het kunnen beïnvloeden daarvan. Naar verwachting leidt dit op langere termijn tot een verhoging van de duurzame inzetbaarheid van werknemers.
DOCUMENT
Poster presentation during a relationship event, where the IAG Algae project was taken as an example for interleaving education and research.
DOCUMENT
Assistive technology supports maintenance or improvement of an individual’s functioning and independence, though for people in need the access to assistive products is not always guaranteed. This paper presents a generic quality framework for assistive technology service delivery that can be used independent of the setting, context, legislative framework, or type of technology. Based on available literature and a series of discussions among the authors, a framework was developed. It consists of 7 general quality criteria and four indicators for each of these criteria. The criteria are: accessibility; competence; coordination; efficiency; flexibility; user centeredness, and infrastructure. This framework can be used at a micro level (processes around individual users), meso level (the service delivery scheme or programme) or at a macro level (the whole country). It aims to help identify in an easy way the main strengths and weaknesses of a system or process, and thus guide possible improvements. As a next step in the development of this quality framework the authors propose to organise a global consultancy process to obtain responses from stakeholders across the world and to plan a number of case studies in which the framework is applied to different service delivery systems and processes in different countries.
DOCUMENT
Careers work is a very political business. Since the early 1990s, successive governments in England and the Netherlands have persistently challenged those working in the careers sector to demonstrate the educational, social and economic value and impact of their work. In this context, the marketisation of career guidance policies and practices has expanded, with a growing assumption that market-based goods and services ensure greater responsiveness to consumer choice and offer better and/or more innovative services for lower prices. In this article, we do not intend to give a comparison of trends in England and the Netherlands. We only examine the impact of market principles applied to career guidance provision in both countries. Findings indicate such provision for young people is on a steady decline. Lessons learned from these two nations indicate that a market for quality career services does not exist in schools and colleges. As a result, marketisation and privatisation of career services have led to an impoverished and fragmented supply of services. Greater attention by governments in career guidance policies for young people (and adults) is necessary to reduce the widening gap between ‘the haves and have nots’ in society. Failure to reduce labour market mismatch through new forms of careers dialogue is not only damaging and costly for individuals, families and employers, but for the taxpayer too.
DOCUMENT