Lichamelijke zwakte is een belangrijk onderdeel van kwetsbaarheid en komt veel voor bij oudere volwassenen. Terwijl vrouwen een hogere prevalentie en een eerder begin van kwetsbaarheid kennen zijn sekseverschillen in de ontwikkeling van lichamelijke zwakte nauwelijks bestudeerd. Daarom hebben we in spieren de veranderingen onderzocht die onderscheid maken tussen fitte en zwakke ouderen voor elk geslacht afzonderlijk. Mannen (n = 28) en vrouwen (n = 26) van 75 jaar en ouder werden gegroepeerd op basis van hun fysieke prestatiecriteria. Er werd gebruik gemaakt van spierbiopten genomen uit de vastus lateralis-spier voor genexpressie- en histologisch onderzoek. Er werden paarsgewijze vergelijkingen gemaakt tussen de sterkste en de zwakste groepen voor elk geslacht afzonderlijk, en potentiële geslachts-specifieke effecten werden beoordeeld. Zwakke vrouwen toonden een hogere expressie van ontstekingsroutes, infiltratie van NOX2-immuuncellen, samen met een hogere VCAM1-expressie. Zwakke mannen werden gekenmerkt door een kleinere diameter van type 2 (snelle) spiervezels en lagere expressie van PRKN. Zwakte-geassocieerde genexpressie-veranderingen in de spieren waren verschillend van veroudering-geassocieerde genexpressie-veranderingen, wat erop wijst dat de pathofysiologie van fysieke zwakte niet noodzakelijkerwijs afhankelijk is van veroudering. We concluderen dat zwakte-geassocieerde veranderingen in de spieren sekse-specifiek zijn. Aanbevolen wordt om bij onderzoek naar kwetsbaarheid rekening te houden met sekseverschillen, omdat deze verschillen een grote impact kunnen hebben over de ontwikkeling van (farmaceutische) interventies tegen kwetsbaarheid.
MULTIFILE
Om inzicht te krijgen in spierveroudering is genexpressie gemeten in vastus lateralis biopten van jonge en oude mannen en vrouwen. We vonden dat tijdens het ouder worden bij beide geslachten dezelfde categorieën genen in spieren worden aan- en uitgeschakeld (“gereguleerd”); de mate van deze zogenaamde differentiële expressie was echter geslachtsspecifiek. Bij mannen was oxidatieve fosforylering het meest in het oog springende proces, en bij vrouwen was dit celgroei gemedieerd door AKT-signalering. De conclusie is dat dezelfde processen zijn geassocieerd met skeletspierveroudering bij mannen en vrouwen, maar dat de differentiële expressie van die processen geslachtsspecifiek is.
MULTIFILE
Echo intensity determined by muscle ultrasound has been proposed as an efficient method for the assessment of muscle quality. The influence of changing ultrasound parameter settings on echo intensity values was assessed using a standardized approach. In this repeated measures cross-sectional study, sixteen repeated scans of rectus femoris, gracilis, and rectus abdominis were taken in 21 middle-aged persons with a portable Mindray M7 premium ultrasound machine equipped with a linear 5.0–10.0 MHz transducer. The settings of three parameters were fixed: gain, depth, and frequency. The settings of the following adjustable parameters were changed over their entire range: dynamic range, gray map, line density, persistence, and IClear. Repeated measures analyses were performed to evaluate the effect of changing the settings on echo intensity values. In all three muscles, dynamic range, gray map, and IClear correlated significantly (rrm-values ranging between −0.86 and 0.45) with echo intensity. In all three muscles, the echo intensity values differed significantly across the dynamic range (p < 0.013), gray map (p < 0.003), and IClear (p < 0.003). In middle-aged subjects, echo intensity values of lower limb and trunk muscles are significantly related to ultrasound parameters and significantly differ across their respective setting range. For the assessment of muscle quality through ultrasound, it is suggested to fix parameter settings within their midrange in order to minimize the effect of setting-dependent factors on EI values.
DOCUMENT