Bij incidenten tijdens evenementen wordt er al snel gewezen naar de overheid als vergunningverlener. Die heeft de neiging zich vooraf in te dekken en meer te kijken naar het juridische proces en de aansprakelijkheid dan naar de inhoud van de te nemen maatregelen. Als er iets misgaat, wordt er daarbij door meerdere partijen nogal eens overtrokken gereageerd of onhandig geopereerd. Menno van Duin belicht een aantal invalshoeken en geeft een oplossingsrichting. Bron: Het tijdschrift voor de politie.
LINK
Hoe veilig is het internet voor jongeren? Zijn online pesterijen, seksuele intimidatie en online oplichting eerder uitzondering of regel? Hoe gaan jongeren om met desinformatie en nepnieuws? Kortom, wat speelt er in deze coronatijd nu jongeren nòg meer afhankelijk zijn van internet? Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar online veiligheid en mediawijsheid onder 423 Amsterdamse scholieren in het voortgezet onderwijs.
DOCUMENT
Eind mei belandde een 10-jarig meisje zwaargewond in het ziekenhuis. Haar pleegouders worden verdacht van poging tot doodslag. Schrijnend aan deze situatie is dat het meisje zelf, maar ook buren en de school waar zij naartoe ging aan de bel trokken dat het niet goed ging in het pleeggezin, dat er signalen van kindermishandeling waren. Ik ben ervan overtuigd dat we met de methode van Learning together ons complexe jeugdhulpsysteem, met de ingebakken onduidelijkheid over verantwoordelijkheden en mandaten, kunnen verhelderen, vereenvoudigen en vernieuwen. Door in te zoomen op specifieke situaties kunnen we met elkaar meer zicht krijgen op wie wat doet in de jeugdhulp en heldere afspraken maken over taakverdeling. Omdat we beter zicht hebben op rollen en taken, zien we overlap daarin ook beter, waardoor we beter met die complexiteit kunnen omgaan, maar die ook kunnen verminderen. Bovendien kunnen we door samen te leren van casussen ook beter zien waar hiaten en knelpunten zitten, zodat we de jeugdhulp ook kunnen vernieuwen.
MULTIFILE
Bij iedere onderwijsorganisatie doen zich incidenten voor. Deze incidenten lopen soms ernstig uit de hand. Er zijn echter ook incidenten die tijdig en effectief worden aangepakt en niet uitgroeien tot echte ongelukken of zelfs misstanden. Aan de hand van zes concrete incidenten binnen het onderwijsdomein is onderzocht hoe dankzij adequaat optreden ongelukken zijn voorkomen en welke mechanismen daarbij een rol spelen.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar online veiligheid en mediawijsheid onder 1432 jongeren uit het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs in Leeuwarden. Het biedt een cijfermatig inzicht in online problemen: welke problemen komen voor en in welke mate? Met de via de tool ( Online Tool Internetveiligheid 2.0.) verkregen data zijn zowel analyses op gemeentelijk niveau als op schoolniveau gemaakt. In het verlengde hiervan kunnen preventiestrategieën op maat worden ontwikkeld. Uiteindelijk doel is het veiliger maken van het internet voor jongeren. Dit onderzoeksproject is uitgevoerd vanuit de cross-over Digital Citizenship: dit is een samenwerkingsverband tussen de onderzoeksgroep Cybersafety en het lectoraat Organisations & Social Media, beide van NHL-Stenden Hogeschool. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de afdeling openbare orde en veiligheid (OOV) van de gemeente Leeuwarden.
DOCUMENT
Na incidenten zoals op Koninginnedag in Apeldoorn is er grote behoefte aan informatie over de slachtoffers. De autoriteiten krijgen die informatie echter maar lastig los van de ziekenhuizen.
DOCUMENT
Achtergrond Het is bekend dat gestructureerde instrumenten voor taxatie van het kortetermijnrisico bijdragen aan het voorspellen van fysiek agressief gedrag bij patiënten in de acute psychiatrie. Doel Onderzoeken of de Brøset Violence Checklist (BVC), een instrument voor de inschatting van fysieke agressie op korte termijn, kan bijdragen aan het voorspellen van fysieke agressie-incidenten binnen de forensische psychiatrie en onderzoeken hoe het gebruik van de BVC wordt ervaren. Methode Tweemaal per 24 uur op min of meer vaste momenten werd voor alle patiënten die in 2019 verbleven op een crisisafdeling binnen een forensisch psychiatrisch centrum een BVC-score geregistreerd. De totaalscores van de BVC werden vervolgens gerelateerd aan fysieke agressie-incidenten. Daarnaast werden focusgroepen en interviews gehouden met sociotherapeuten om de ervaringen met het gebruik van de BVC te onderzoeken. Resultaten Uit de analyse kwam een significante voorspellende waarde van de BVC-totaalscore naar voren (AUC = 0,69; p < 0,01). Bovendien ervoeren de sociotherapeuten de BVC als gebruikersvriendelijk en weinig tijdsintensief. Conclusie De BVC heeft toegevoegde waarde voor de forensische psychiatrie. Dit geldt met name voor patiënten bij wie de primaire diagnose géén persoonlijkheidsstoornis betreft.
DOCUMENT
Bij onderzoek naar incidenten als fraude en handel met voorkennis is digitale informatie onmisbaar. Het selecteren, verwerken en doorzoeken van deze informatie wordt 'e-discovery' genoemd. Er zijn diverse zaken waar een bedrijf dat gegevens in de cloud wil opslaan op moet letten ten aanzien van e-discovery, bijvoorbeeld bestandskenmerken, snelheid en bestandsformaten, het land waar de gegevens worden opgeslagen en authenticatie.
DOCUMENT
Medewerkers van provincies krijgen in hun werk veelal te maken met agressie en geweld door externen. Voor provincies is het van belang om de ervaringen met agressie en geweld te registreren zodat op organisatieniveau een beeld verkregen wordt van de aard en omvang van agressie. De verkregen inzichten kunnen worden benut bij het maken van beleid. Ondanks de bekendheid die provincies aan het melden van agressie geven, worden er weinig meldingen van agressie bij de leidinggevende gedaan en worden er weinig meldingen geregistreerd. De vraag van het A&O-fonds, die speciaal voor dit doeleinde het Provinciaal Agressie Registratiesysteem (PAR) ontwikkeld heeft, is waarom er weinig meldingen en registraties worden gedaan. Van een ideale situatie zou sprake zijn, wanneer men uit zou kunnen gaan van de vooronderstelling “geen bericht, goed bericht”. In dat geval zouden alle agressie-incidenten worden gemeld en zou een gering aantal meldingen en registraties betekenen dat er weinig agressie voorkomt. Uit eerder onderzoek blijkt dat dit uitgangspunt niet op gaat en dat er sprake is van onder-registratie als gevolg van een geringe meldingsbereidheid. Een vraag is dan ook hoe de bereidheid om incidenten te melden bevorderd kan worden. Om in kaart te brengen waarom medewerkers wel of niet melden, en om er achter te komen hoe de meldingsbereidheid bevorderd kan worden, is bij de provincie Groningen en Drenthe een internet-enquête gehouden onder medewerkers en leidinggevenden van afdelingen die in contact komen met externen. Vervolgens zijn er in beide provincies interviews met medewerkers en leidinggevenden afgenomen.
DOCUMENT