Deze maand doken Nederlandse onderwater drones op in de Indonesische nationale pers. Onder grote belangstelling las men dat een consortium van Indonesische en Nederlandse organisaties (Tauw, INDYMO, TU Delft en water & milieulab WLN Indonesia) start met een grootschalig internationaal onderzoek naar oplossingen voor de slechte kwaliteit van oppervlaktewater in dichtbevolkte gebieden, zoals Surabaya. Hierbij werden innovatieve meetmethoden ingezet, waaronder aquatische drones. De eerste resultaten wijzen uit welke vervuilende bronnen aangepakt moeten worden: industrieel en huishoudelijk afvalwater). Tijdens de interactie bij de innovatieve metingen groeide de betrokkenheid van de partijen en werd duidelijk welke stakeholders betrokken moeten worden bij het opstellen - en uitvoeren - van nieuwe regelgeving, alsook het creëren van maatschappelijke bewustwording over het belang van een duurzame gezonde leefomgeving. Hierbij zullen de belangrijkste lessen die Nederland in de laatste decennia geleerd heeft worden toegepast, ook Nederland kent een geschiedenis van zuurstofloze rivieren en grachten vol vuilnis. De ‘lessons learnt’ omtrent bewustwording, regelgeving en innovatieve meettechnieken zijn van groot belang bij internationale kennisuitwisseling van de Nederlandse topsector water, een van de belangrijkste exportproducten van Nederland.
MULTIFILE
In Nederland worden steeds vaker onderwaterdrones ingezet voor aquatische monitoring van ecologie en waterkwaliteit. Het eerste grootschalige nationale onderzoek met aquatische drones werd in 2013 uitgevoerd in het kader van het programma ‘Collaboratorium Klimaat en Weer’ [1] naar de waterkwaliteit onder drijvende woningen door Tauw, DeltaSync en Deltares en de hogescholen van Rotterdam en Groningen, waaruit bleek dat de effecten op o.a. zuurstofgehalte klein waren en het goede ecologische vestigingsplaatsen (o.a. mosselen en schuilplaatsen zijn voor kleine vissen) [2]. Na dit onderzoek hebben twee betrokken lectoren in 2015 het bedrijf INovatieve DYnamische MOnitoring (INDYMO) opgericht om de toepassing van aquatische drones in waterbeheer verder te onderzoeken in nauwe samenwerking met diverse overheden en kennisinstituten. INDYMO verbindt onderzoek, ondernemerschap en onderwijs en heeft vestigingen in YES!Delft en de watercampus in Leeuwarden, die nauw samenwerken met o.a. TU Delft en de hogescholen Groningen, Rotterdam en hogeschool Van Hall Larenstein.
MULTIFILE
Many delta cities worldwide are dealing with the same kind of problems: rising of the sea level, land subsidence, scarcity of land and illegal housing. Multiple land use is one of these solutions that will help to reduce flooding and scarcity of land. An example of multiple land use is a floating community. This research used Semarang as location for the research into the social acceptance of floating houses. The data in this study were obtained through literature study and survey among inhabitants. The social acceptance of the inhabitants is determined with 35 respondents that have been done in the area of Kemijen, Semarang. In order to determine the social acceptance of floating houses, there are elements used, namely: knowledge of floating houses, perception of risk, urgency, implementation, chose for a floating house, requirements, positive and negative elements, self-sufficient system. According to the result of research, the social acceptance of the inhabitants is quite low, but there is potential because they see positive elements in a floating house. Low social acceptance is caused by the fact that the concept of floating houses are not well known in this community. With raising awareness on the challenges and informing the community on the possibilities on floating infrastructure will result in higher social acceptance.
MULTIFILE
Deze aflevering gaat over internationaal onderzoek doen. Gasten Marjo Baeten en Bram van Helvoirt gaan in op het belang van internationaal onderzoek doen in de sectoren agro, food en leefomgeving. Ook vertellen ze hoe internationaal samenwerken de laatste jaren nieuwe vormen heeft aangenomen. Marjo en Bram delen veel persoonlijke ervaringen en vertellen enthousiast over hun internationale onderzoeksprojecten in onder meer landen als Kenia en Indonesië. Marjo is daarnaast programma-manager bij HAS International Projects, ofwel HIP. Dit is bij de HAS het centrale coördinatiepunt voor internationale projecten.
LINK
Van veel dierlijke producten, of producten die ingrediënten van dierlijke oorsprong bevatten die in Nederland worden geïmporteerd, is onduidelijk waar ze vandaan komen, hoe ze zijn geproduceerd en om welke hoeveelheden het gaat. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) wil hier graag meer inzicht in krijgen. EZ heeft daarom het lectoraat Welzijn van Dieren van Van Hall Larenstein, University of Applied Sciences, gevraagd informatie te verzamelen over een beperkt aantal importproducten, te weten zijde, kikkerbillen, haaienvinnen, kwasten van varkenshaar, slakkenslijm in cosmetica en escargots.
DOCUMENT
In dit onderzoek onderzochten we hoe Almeerse inwoners met een niet-Nederlandse achtergrond (1e, 2de en 3de generatie) de voedselomgeving van Almere ervaren, en in hoeverre zij eten en koken uit de keuken(s) van hun voorouders. We hebben mensen met een migratieachtergrond geïnterviewd over hoe en waar zij boodschappen doen, wat zij koken en welke betekenis zij hechten aan eten en culturele gebruiken daaromtrent. Het is een vervolg op een eerder rapport van het lectoraat, ‘Wat schaft de pot in Almere?’ (Smaal en Veen 2023), waarin met een grootschalige enquête is verkend in hoeverre de bredere bevolking van Almere gebruik maakt van de multiculturele voedselomgeving.
DOCUMENT
Column uit Atrium over de betekenis van de begrippen hogeschool en universiteit in Nederland en in andere landen
DOCUMENT
Van Hall Larenstein is een duurzame University of Applied Sciences, waar studenten worden opgeleid tot ambitieuze en innovatieve professionals en praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd om een belangrijke bijdrage te leveren aan een duurzame wereld. Samen met partners uit het werkveld draagt VHL met onderzoek en kennisvalorisatie bij aan innovatieve en duurzame ontwikkelingen. De focus ligt hierbij op circulaire landbouw, water, gezond voedsel & gezonde voeding, bodem en biodiversiteit. Vanuit de verschillende lectoraten zijn deze thema’s uitgewerkt in onderzoekslijnen. Thema’s die de uitdagingen raken die onderdeel zijn van dé internationale duurzaamheidsagenda voor 2030: de Sustainable Development Goals (SDG’s). In dit boekje staan diverse aansprekende en illustratieve voorbeelden van afgesloten en lopende projecten uit binnen- en buitenland die gekoppeld zijn aan de SDG’s. Resultaten leveren niet alleen een bijdrage hieraan, maar ook aan het onderwijs.
DOCUMENT
Een superdiverse samenleving biedt nieuwe kansen, maar ‘super’ verwijst niet zozeer naar super goed als wel naar super complex. Toekomstig onderzoek naar praktijken van burgerschap en diversiteit staat daarom voor grote uitdagingen. De eerste uitdaging betreft ons taalgebruik. Ik stel voor dat we als onderzoekers voortaan het bijvoeglijk naamwoord ‘cultureel’ zoveel mogelijk vermijden. We kunnen constateren dat het bij Surinaamse gezinnen de gewoonte is om in huis je schoenen uit te doen, of dat Nederlanders gehecht zijn aan de traditie van Sinterklaas. Maar wat voegt de mededeling dat het gaat om een culturele gewoonte of traditie aan deze beweringen toe? Niets anders dan de suggestie dat die gewoonte of traditie veroorzaakt zou worden door een onderliggende Surinaamse of Nederlandse cultuur, terwijl het er alleen maar een (helemaal niet zo essentieel) onderdeel van uit maakt. Een tweede uitdaging is een epistemische uitdaging. In het onderzoek naar omgangsvormen in de grootstedelijke samenleving moeten we, naast aandacht voor de relatie tussen immigranten en de autochtone bevolking, veel meer aandacht gaan besteden aan de relaties tussen immigrantengroepen onderling: onder welke voorwaarden ontstaan vruchtbare samenwerkings- en samenlevingsverbanden, en hoe te voorkomen dat groepen tegenover elkaar komen te staan? Welke symbolische en materiële machtsverhoudingen ontwikkelen zich, en welke rol spelen hierbij factoren als inkomen, opleiding, taal, religie en habitus? Het lijkt erop dat voor het begrijpen van deze sociale dynamiek zowel het conceptuele raamwerk van gevestigden en buitenstaanders van Elias en Scotson, als de noties van economisch, sociaal en cultureel kapitaal van Bourdieu nog steeds heel bruikbaar zijn. De derde, en misschien wel grootste uitdaging is een normatieve uitdaging. Op grond van de hier voorgestelde constructivistische conceptie van cultuur kunnen we constateren dat het geen enkele zin heeft om de vraag te stellen of ‘een cultuur’ in zijn geheel moreel beter of minder is dan andere culturen. Het is daarentegen uitermate zinvol, zelfs noodzakelijk, dat we een bepaalde traditie of praktijk onder de loep nemen, en gezamenlijk exploreren hoe rechtvaardig of hoe waardevol deze (nog) is binnen de nieuwe verhoudingen van een superdiverse samenleving. Bestuurders, beleidsmakers en professionals kunnen een positieve bijdrage leveren aan de onderlinge integratie in majority-minority steden, aan de verbetering van verstandhoudingen op de werkvloer, in het onderwijs, de gezondheidszorg, het publieke debat of de openbare ruimte, wanneer ze hun rol als normatieve professional serieus nemen. Het recente debat over de rol van de figuur van zwarte Piet in de Nederlandse Sinterklaas traditie is, hoe pijnlijk ook, een mooi voorbeeld hiervan. Een ander zinvol initiatief aan De Haagse Hogeschool is de start van een ‘dilemmabank’ een interactieve databank waar medewerkers, aan de hand van het (in overleg met veel betrokkenen ontwikkeld) Handelingskader Diversiteit, dilemma’s en oplossingen uit hun eigen praktijk kunnen indienen: als bron van discussie en reflectie.
DOCUMENT