Background The global nursing shortages exacerbated by the COVID-19 pandemic necessitated a drastic reorganization in nursing practices. Work routines, the composition of teams and subsequently mundane nursing practices were all altered to sustain the accessibility and quality of care. These dramatic changes demanded a reshaping of the nurses’ work environment. The aim of this study was to explore how nurses reshaped their work environment in the early stages of the COVID-19 pandemic. Methods A descriptive study comprising 26 semi-structured interviews conducted in a large Dutch teaching hospital between June and September 2020. Participants were nurses (including intensive care unit nurses), outpatient clinic assistants, nurse managers, and management (including one member of the Nurse Practice Council). The interviews were analysed with open, axial, and selective coding. Results We identified five themes: 1) the Nursing Staff Deployment Plan created new micro-teams with complementary roles to meet the care needs of COVID-19 infected patients; 2) nurse-led adaptations effectively managed the increased workload, thereby ensuring the quality of care; 3) continuous professional development ensured adequate competence levels for all roles; 4) interprofessional collaboration resulted in experienced solidarity, a positive atmosphere, and increased autonomy for nurses; and, 5) supportive managers reduced nurses’ stress and improved work conditions. Conclusions This study showed that nurses positively reshaped their work environment during the COVID-19 pandemic. They contributed to innovative solutions in an environment of equal interprofessional collaboration, which led to greater respect for their knowledge and competencies, enhanced their autonomy and improved management support.
LINK
Background The global nursing shortages exacerbated by the COVID-19 pandemic necessitated a drastic reorganization in nursing practices. Work routines, the composition of teams and subsequently mundane nursing practices were all altered to sustain the accessibility and quality of care. These dramatic changes demanded a reshaping of the nurses’ work environment. The aim of this study was to explore how nurses reshaped their work environment in the early stages of the COVID-19 pandemic. Methods A descriptive study comprising 26 semi-structured interviews conducted in a large Dutch teaching hospital between June and September 2020. Participants were nurses (including intensive care unit nurses), outpatient clinic assistants, nurse managers, and management (including one member of the Nurse Practice Council). The interviews were analysed with open, axial, and selective coding. Results We identified five themes: 1) the Nursing Staff Deployment Plan created new micro-teams with complementary roles to meet the care needs of COVID-19 infected patients; 2) nurse-led adaptations effectively managed the increased workload, thereby ensuring the quality of care; 3) continuous professional development ensured adequate competence levels for all roles; 4) interprofessional collaboration resulted in experienced solidarity, a positive atmosphere, and increased autonomy for nurses; and, 5) supportive managers reduced nurses’ stress and improved work conditions. Conclusions This study showed that nurses positively reshaped their work environment during the COVID-19 pandemic. They contributed to innovative solutions in an environment of equal interprofessional collaboration, which led to greater respect for their knowledge and competencies, enhanced their autonomy and improved management support.
LINK
Tussen 1 maart 2021 en 30 april 2023 heeft een consortium (bestaande uit in Nederland: de Koninklijke Bibliotheek (KB), De Haagse Hogeschool, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum; in België: Media & Learning Association te Leuven en Public Libraries 2030 te Brussel; en in Spanje: Fundación Platoniq te Barcelona) een door Erasmus+ gesubsidieerd onderzoeksproject uitgevoerd naar nieuwsmediawijsheid onder jongeren. Het ging om Nederlandse, Belgische en Spaanse jongeren in de leeftijd van 12-15 jaar. Voor de projecttitel is gekozen voor het acroniem SMILES, dat staat voor ‘innovative methodS for Media & Information Literacy Education involving schools and librarieS’. De belangrijkste doelen van het SMILES-project zijn: • Het vormen van duo’s tussen bibliothecarissen en docenten uit het voortgezet onderwijs in de drie Europese landen, die met behulp van train-the-trainer workshops in staat werden gesteld om middelbare scholieren les te geven over nieuwsmediawijsheid in relatie tot desinformatie; • De leerlingen helpen om digitale technologieën veiliger en verantwoorder te gebruiken met een focus op de herkenning van betrouwbare en authentieke informatie versus het weerbaarder worden tegen desinformatie; • Het ontwikkelen van vijf modules dienend als lesmateriaal voor de Nederlandse, Belgische en Spaanse leerlingen tussen de 12-15 jaar met als doel hen desinformatie te laten herkennen en hen hiertegen weerbaarder te maken; • Een wetenschappelijke evaluatie van de effectiviteit van de geïmplementeerde lessen door middel van een effectmeting met behulp van ‘kennistoetsen vooraf’ en ‘kennistoetsen achteraf’; • Een versterking van de bestaande samenwerkingen en het opzetten van nieuwe samenwerkingen tussen scholen en bibliotheken in de drie partnerlanden. Het SMILES-project is uitgevoerd aan de hand van drie werkpakketten. In het eerste werkpakket werden vijf zogenaamde ‘Baseline-onderzoeken’, oftewel literatuuronderzoeken, uitgevoerd. Centraal stond de vraag wat de verschillende onderwijsbenaderingen in Spanje, België en Nederland zijn met betrekking tot desinformatie en hoe deze benaderingen met elkaar zijn te verbinden. Op basis van deze onderzoeken werden in het tweede werkpakket de vijf modules ontwikkeld. Daarnaast werd aan de onderwijzende duo’s het door SMILES op maat ontwikkelde trainingsprogramma aangeboden via een ‘train-the-trainer-methodiek’ om veilig en verantwoord het gebruik van digitale mediatools in te kunnen zetten tijdens de lessen met de leerlingen. Ook werden op basis van de literatuur omtrent desinformatie de kennistoetsen ontworpen om een effectmeting van de train-the-trainer workshops en de lessen te kunnen uitvoeren onder respectievelijk de trainers (onderwijzende duo’s) en de leerlingen. Deze kennistoetsen bevatten stellingen over desinformatie die door respondenten juist of onjuist beantwoord werden. Het aantal juist beantwoorde stellingen voorafgaand aan de lessen werd vergeleken met het aantal juist beantwoorde stellingen na afloop van de lessen. Op deze manier werd getracht een positief leereffect van de ingezette lessen te bewijzen. In het derde werkpakket werden de resultaten uit de ‘kennistoetsen vooraf’ en de ‘kennistoetsen achteraf’ geanalyseerd. Naast deze kwantitatieve analyses, werd ook met behulp van kwalitatieve resultaten geanalyseerd en bekeken in hoeverre de trainingen aan de trainers (onderwijzende duo’s)en de lessen met de vijf modules voor de leerlingen doeltreffend zijn gebleken in het respectievelijk onderwijzen, herkennen van en weerbaarder worden tegen desinformatie. Daarmee reflecteren we ook op de vraag of de geteste methodologie in de drie landen effectief is geweest: wat zijn de ‘best practices’ en waar zien we verbeterpunten? Uit de analyse blijkt dat de stellingen uit de kennistoetsen onvoldoende aansluiten bij de modules om een significante leercurve te kunnen vaststellen. Wel blijkt uit de kennistoetsen dat leerlingen zélf zeggen na het volgen van de lessen het verschil te kunnen zien tussen desinformatie en betrouwbaar nieuws. Daarnaast geven de leerlingen aan nieuwe dingen te hebben geleerd en meer te willen weten over het onderwerp desinformatie. Het leereffect blijkt ook uit de analyse van de kwalitatieve data: de modules hebben duidelijk een toegevoegde waarde in het verzorgen van onderwijs over nieuwsmediawijsheid in relatie tot desinformatie en journalistiek. Ook uit de kennistoetsen die onder de trainers (de onderwijzende duo’s) zijn ingevuld, blijken geen significante verschillen tussen het aantal juist beantwoorde stellingen in de ‘kennistoets vooraf’ en ‘kennistoets achteraf’ en zijn er geen duidelijke onderlinge verschillen tussen de landen waarneembaar. Wel blijkt, ook hier weer op grond van de kwalitatieve data, dat een ruime meerderheid van de trainers na afloop van de train-the-trainer workshops het gevoel heeft zelf de lessen aan de leerlingen te kunnen verzorgen. Ook blijkt uit de verschillende kwalitatieve bronnen dat docenten erg positief zijn over de modules. Zij geven aan dat de modules goed in elkaar zitten en een toevoeging vormen op het bestaande lesmateriaal. Alle trainers geven dan ook aan door te gaan met het onderwijzen van de door SMILES ontwikkelde modules, al zullen ze dat in de nabije toekomst soms in aangepast vorm doen. Het onderhavige rapport sluit af met aanbevelingen voor docenten en bibliotheekprofessionals die aan de slag willen gaan met de door SMILES ontwikkelde en geteste modules.
Tijdens de pandemie heeft het publiek meer dan ooit behoefte aan informatie. Tegelijkertijd wordt er zoveel informatie verspreid, dat het WHO zelfs spreekt van een infodemic. De overvloed van informatie en ruime keuze van nieuwsmedia kan leiden tot het (tijdelijk) vermijden van (bepaalde) nieuwsmedia of berichtgeving. Geldt dit ook tijdens de Covid-19 crisis? Mijden mensen het nieuws meer? Doel Dit onderzoek heeft als doel om na te gaan hoe de nieuwsconsumptie tijdens de eerste golf van de Covid-19 crisis is verlopen. Resultaten We zien dat in het begin van de pandemie het publiek veel behoefte had aan informatie. Niet alleen gingen ze vaker nieuws consumeren (61%) dan voorheen, ook deden ze dit bij meer verschillende nieuwsbronnen (51%). Tegelijkertijd zien we dat een grote groep (53%) aan gaf afstand of pauze te nemen van nieuws over Covid-19. Naarmate ze minder gingen consumeren verder in de crisis, neemt deze behoefte voor een pauze ook af (naar 44% in juni). Wel zien we dat hoe langer de crisis voortduurde méér mensen het nieuws in het geheel gingen vermijden. De voornaamste reden hiervoor is dat men het gevoel had overladen te worden met informatie (59%). Looptijd 01 april 2020 - 01 november 2020 Aanpak In dit onderzoek keken we naar de nieuwsconsumptie van het Nederlandse publiek in de eerste vier maanden van de Covid-19 crisis. Op drie momenten hebben we een panelsurvey uitgezet (onder een representatieve steekproef van +/- 1500 mensen): begin april, een paar weken na de lock-down, begin mei toen de scholen weer opengingen en halverwege juni, toen de horeca weer open was. Meer weten? Lees de volgende blog: Nieuwsgebruik en mijding tijdens de infodemic Luister naar de podcast van Trajectum: https://trajectum.hu.nl/podcast-je-hoort-t-bij-trajectum/ Kijk naar het debat van HU podium waarin lector Yael de Haan in gesprek gaat met adjunct- hoofdredacteur AD, Paul van den Bosch, ombudsman van de publieke omroepen Margo Smit, hoofdredacteur van Rijnmond Alex Beishuizen