When the Netherlands developed a national system of vocational education at the end of the 19th century, it was a direct answer to obvious shortcomings in the technical and trade professions (De Jonge, 1968). It concentrated on training craftsmen for the traditional, mainly agrarian economy, and technicians for the new, industrial economy. The training being offered was closely related to actual professional practices. In the first place, there was a very stable occupational structure, in which professional knowledge and skills did not become obsolete quickly. This, in turn, made it possible that education was -and remained - up-to-date. Secondly, almost all teachers were also experienced craftsmen, who only started teaching after a long career. The teachers learned actual professional practices through direct experience. In addition, students were also frequently familiar with actual practice, because the occupational structure was so stable: they knew exactly for which profession they were being trained. A stable occupational structure, a clear occupational orientation by the students, and teachers with extensive firsthand work experience ensured that vocational education was a powerful learning environment. For this reason, a dual system had hardly any added value. A consequence is that the apprenticeship system in the Netherlands - as opposed to almost all surrounding countries - had a lower status and fewer students than full-time education (Teerling & Bijveld, 1982).
Europese landen worstelen met het ‘post Snowden’-tijdperk. Dit is zichtbaar in de nieuwe wetgeving die in veel landen recentelijk tot stand is gekomen. Grote thema’s daarbij zijn onder meer hoe om te gaan met de hedendaagse informatiesamenleving, die oneindige hoeveelheden data produceert en die zich kenmerkt door snelle technologische ontwikkelingen. Hoe kan worden voorkomen dat zich een tweede ‘Snowden’-onthulling gaat voordoen? Ook de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 is opnieuw een product van zijn tijd. Deze wet probeert de nieuwe dilemma’s te ondervangen terwijl tegelijkertijd een werkbare situatie voor de bescherming van de rechtstaat via inlichtingen en veiligheidsdiensten wordt nagestreefd. Wij presenteren in dit artikel een aantal kanttekeningen bij de Wiv 2017. Dit doen wij door een aantal relevante in Nederland (Eskens e.a. 2016; Loof e.a. 2016) en in de Europese Unie1 verschenen overkoepelende studies over grondrechten te bespreken. Deze kanttekeningen zijn deels gebaseerd op normatieve uitgangspunten en aanbevelingen uit deze studies, deels ontleend aan nog lopend onderzoek. Gezien de aard en omvang van dit artikel is een selectie gemaakt en beperkt de analyse zich tot het schetsen van de belangrijkste dilemma’s.
City Deal Kennis Maken (CDKM) in Zwolle heeft tot doel studenten, docenten en onderzoekers structureel te betrekken bij de maatschappelijke opgaven van (regio) Zwolle. Dit doet zij door de stad aan te bieden als rijke leeromgeving waarin gemeente en kennispartners met elkaar samenwerken aan opgaven binnen de volgende vier thema’s: • de groene omgeving (klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie), • de zorgzame samenleving, • de wendbare en inclusieve werkomgeving en • de informatiesamenleving. De CDKM beoogt zoveel mogelijk de bestaande structuren en agenda’s in de stad te versterken en de samenwerking tussen gemeente en kennisinstellingen te bevorderen. Een belangrijke eerste stap hierin is het organiseren van de vraagarticulatie, om zo te komen tot dynamische kennisagenda’s als basis voor het vormgeven van samenwerking in projecten, onderzoeken en curricula. Een tweede stap is om het proces van leren en delen effectief vorm te geven. Dan gaat het om zowel de samenwerking binnen de CDKM in Zwolle, als het breder delen van de ontwikkelde kennis en opgedane ervaringen vanuit de inhoudelijke kennisagenda met andere initiatieven en structuren. Om bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen is de uitdaging om de kennis en inzichten vanuit de CDKM dusdanig op te schalen en te ontsluiten naar de stad en regio, dat deze daar verder tot waarde komt. Het eerste programmajaar van de City Deal heeft Zwolle benut om de organisatie van de samenwerking neer te zetten, te bouwen aan samenwerking rond de vier strategische thema’s en eerste concrete samenwerkingsprojecten te realiseren. De ervaringen en inzichten van dit eerste jaar leiden tot een actieve focus op het thema ‘informatiesamenleving’ voor het tweede en derde programmajaar.
City Deal Kennis Maken (CDKM) in Zwolle heeft tot doel studenten, docenten en onderzoekers structureel te betrekken bij de maatschappelijke opgaven van (regio) Zwolle. Dit doet zij door de stad aan te bieden als rijke leeromgeving waarin gemeente en kennispartners met elkaar samenwerken aan opgaven binnen de volgende vier thema’s: de groene omgeving (klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie), de zorgzame samenleving, de wendbare en inclusieve werkomgeving en de informatiesamenleving. De CDKM beoogt de bestaande structuren en agenda’s in de stad te versterken en de samenwerking tussen gemeente en kennisinstellingen te bevorderen. Een belangrijke eerste stap hierin is het organiseren van de vraagarticulatie om te komen tot dynamische kennisagenda’s als basis voor het vormgeven van samenwerking in projecten, onderzoeken en curricula. Een tweede stap is om het proces van leren en delen effectief vorm te geven. Dan gaat het om zowel de samenwerking binnen de CDKM in Zwolle, als het breder delen van de ontwikkelde kennis en opgedane ervaringen vanuit de inhoudelijke kennisagenda’s met andere initiatieven en structuren. Om bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen is de uitdaging om de kennis en inzichten vanuit de CDKM dusdanig op te schalen en te ontsluiten naar de stad en regio, dat deze daar verder tot waarde komen. Het eerste programmajaar van de CDKM wil Zwolle gebruiken om de organisatie van de samenwerking neer te zetten, te bouwen aan samenwerking rond de vier strategische thema’s en eerste concrete samenwerkingsprojecten te realiseren.
In de hedendaagse digitale informatiesamenleving dienen journalistieke ethische en verantwoordingsinstrumenten constant actueel gehouden te worden. Dit komt doordat het medialandschap in rap tempo verandert, onder andere door de opkomst van nieuwe journalistieke platforms, geavanceerde technologische ontwikkelingen, de veranderende rol van tech platforms in het medialandschap, en burgers die zelf ook nieuws kunnen maken en verspreiden. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor journalistieke ethische vraagstukken alsook hoe media en burgers met elkaar communiceren.Doel In het door de Europese Unie gefinancierde onderzoeksproject Diacomet doen wij samen met acht Europese landen onderzoek naar hoe media en burgers beter in staat kunnen worden gesteld om op een verantwoordelijke en ethische manier met elkaar te communiceren en welke rol technologie, en specifiek Artificial Intelligence, hierin kan spelen. Resultaten Het onderzoek loopt nog. Zodra er resultaten zijn worden deze hier gedeeld. Looptijd 01 juni 2023 - 31 mei 2026 Aanpak Door het analyseren van ethische codes, interviews met experts, focusgroepen met verschillende doelgroepen en het opleveren van een interactieve game vormt dit onderzoek een basis voor de ontwikkeling van ethische communicatierichtlijnen tussen media en burgers. Meer weten? Volg Diacomet op LinkedInVolg Diacomet op Twitter