De vermaatschappelijking van de zorg, de herdefiniëring van de verzorgingsstaat en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning doen een appel op burgers om (nog) meer voor elkaar te zorgen. De omstandigheden waaronder mensen informele zorg geven zijn echter veranderd: sociale contacten bewegen zich over grotere afstanden, de participatie op de arbeidsmarkt is de afgelopen decennia fors gestegen en de relatie van bewoners tot hun buurt werd afstandelijker. Als sociale relaties voor een groot deel buurt- of wijkoverstijgend zijn dan heeft dat consequenties voor het zorgvermogen en de zorgvraag in de buurt. Voor kwetsbare mensen die vanwege hun zwakke inkomenspositie, leeftijd, fysieke of mentale beperkingen voor hulp aangewezen zijn op de buurt zouden bovengenoemde ontwikkelingen nadelig kunnen uitpakken. Er is echter onvoldoende kennis beschikbaar over hoe informele zorg op buurtniveau zich voltrekt. Deze studie geeft antwoord op de vraag wat buurtbewoners beweegt om elkaar wel of niet te helpen. Ze brengt de motieven van bewoners die informele zog verlenen in beeld evenals de argumenten van hulpbehoevenden ten aanzien van het zich (al dan niet) te laten helpen. Op basis van de bevindingen worden eveneens handreikingen gedaan aan professionals ten aanzien van het ondersteunen en stimuleren van informele zorg.
Voordat beroepskrachten in een (zorg)situatie in beeld komen bieden naasten, verwanten, (ofwel) mantelzorgers vaak al jaren zorg en ondersteuning. Wanneer iemand ziek wordt, een beperking of aandoening heeft treft dit niet alleen de persoon zelf maar ook de omgeving. Naasten maken zelf ook een herstelproces door én zij spelen een rol in het herstelproces van de persoon met de ziekte, beperking of aandoening. Toch is er in zorg-organisaties en in het onderwijs nog te weinig aandacht voor de samenwerking met naasten. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (2022) pleit in een recent verschenen advies voor een fundamentele omslag in het denken over hoe we zorgen en hoe we de zorg organiseren. Een uitgave van de opleidingen Social Work en Verpleegkunde van Hogeschool Utrecht.
MULTIFILE
Dit project heeft tot doel in kaart te brengen hoe virtuele en fysieke sociale interacties in de vrije tijd zich tot elkaar verhouden. Wat is de impact van virtualisering van de vrijetijd op lokale praktijken? Vrijetijdspraktijken worden traditioneel gezien als gelegenheden bij uitstek om op een laagdrempelige manier in contact te komen met anderen en worden aangewend om sociale cohesie te bewerkstelligen (bijvoorbeeld via urban gardens). Het internet heeft echter voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding en daarmee gepaard gaande sociale interactie gezorgd. Het is mogelijk om -bijvoorbeeld in het kader van een hobby zoals gamen- contact te leggen met gelijkgestemden aan de andere kant van de wereld. Dit roept de vraag op naar de invloed van digitale media en individualisering van de vrije tijd op de omvang en aard van sociale netwerken die aan de basis staan van sociale cohesie en sociaal kapitaal. Mogelijk versterken virtuele praktijken lokale sociale netwerken. Aan de andere kant kunnen mensen met een beperkte toegang tot de virtuele wereld buitengesloten raken. Onderzoek is nodig om te begrijpen hoe virtuele en fysieke sociale contacten op elkaar inwerken. In afstemming met bewoners en lokale organisaties beoogt dit project vervolgens een antwoord te geven op de vraag hoe de interactie tussen virtuele en fysieke praktijken succesvol kan bijdragen aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving. Het onderzoek zal een mixed methods benadering toepassen om inzicht te verkrijgen in de (micro)dynamiek van de interactie tussen virtuele en fysieke vrijetijdspraktijken Vervolgens zullen de resultaten van het onderzoek benut worden om met bewoners en lokale organisaties een instrument te ontwikkelen om zowel fysieke als virtuele sociale verbindingen in de buurt in kaart te brengen en te versterken. Het project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Placemaking and Events van Breda University of Applied Sciences.
In dit onderzoek analyseert Ineke Baas hoe participatie en eigen regie van cliënten in de wijk kunnen worden versterkt om empowerment te bevorderen. Het onderzoek omvat interviews, focusgroepen en literatuuronderzoek. Individuele empowerment in de wijk bevordert cliëntenparticipatie en zelfregie. Collectieve empowerment in Utrecht, gefaciliteerd door 'power by peers', 'mental support team' en informele netwerken, werkt samen met opvang- en zorgorganisaties zoals Lister & Dok in Utrecht. Tot slot, hoe grijpt individuele en collectieve empowerment op elkaar in?
In regio Utrecht zien we een repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag. In de kenniswerkplaats Samen Omgaan met Onbegrip (SOMO) werken we samen met ervaringsdeskundigen en naasten, professionals uit praktijk, beleid, onderzoek en opleiding om de repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag te onderzoeken, begrijpen en doorbreken.Doel Vanuit de kenniswerkplaats SOMO werken we met meerdere organisaties aan de volgende doelstellingen: Bijdragen aan destigmatisering en het bevorderen van herstel van mensen met onbegrepen gedrag. Kennis verzamelen en kunde/kundigheid ontwikkelen rondom het centrale thema. Samenwerking tussen betrokken stakeholders aanjagen waardoor oplossingen integraal tot stand komen. Doorwerking van verzamelde kennis en ontwikkelde kundigheid in beleid, uitvoeringspraktijk en opleiding. Bijdragen aan vervlechting van formele en informele zorg/ondersteuning en hechte netwerken in wijken. Resultaten Netwerk ter versterking en verbreding van samenwerking tussen de formele en informele zorg/ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag en hun naasten. Bewustwording van de complexiteit van de problematiek, en zicht op nieuwe handelingsalternatieven en oplossingen voor problemen in een concrete situatie. Toename van professionele competenties. Meer onderling begrip en betere samenwerking. Signaleren van mogelijkheden en knelpunten in de organisatorische en maatschappelijke omgeving. Zichtbaar maken en doorbreken van obstakels voor samenwerking en systeemfouten die professionals signaleren in de dagelijkse praktijk, evenals andere succes- en faalfactoren. Inzicht in wat werkzame factoren zijn in bepaalde aanpakken, waarom sommige initiatieven niet het gewenste resultaat behalen, aan welke kennis behoefte is, welke randvoorwaarden en samenwerkingsafspraken nodig zijn en welke rol ervaringsdeskundigen, professionals en andere stakeholders kunnen vervullen. Looptijd 01 september 2023 - 01 september 2027 Aanpak Kenniswerkplaats SOMO is een structureel regionaal samenwerkingsverband voor het thema onbegrepen gedrag. Bij SOMO zetten we in op het versterken van een lerende omgeving en verbetercyclus. Ook bieden we ruimte aan het ontwikkelen van duurzame netwerken die nodig zijn om de ingewikkelde problematiek rond onbegrepen gedrag blijvend hanteerbaar te maken. Hierbij worden verschillende perspectieven meegenomen: ervaringsdeskundigen en naasten, praktijkprofessionals, beleid, onderzoek en opleiding. In de kenniswerkplaats vinden verschillende projecten plaats zoals ‘Ervaringen en ervaringsdeskundigheid’ met onder andere een buddyproject voor mensen over wie een melding is gedaan bij het meldpunt GGDrU en ‘Kennis en kunde’ met veldonderzoek en casuïstiekbesprekingen. Gedurende de komende periode zullen hier projecten bijkomen die inspelen op actuele onderwerpen en vragen die leven in de regio.