BackgroundOcclusions of intravenous (IV) tubing can prevent vital and time-critical medication or solutions from being delivered into the bloodstream of patients receiving IV therapy. At low flow rates (≤ 1 ml/h) the alarm delay (time to an alert to the user) can be up to 2 h using conventional pressure threshold algorithms. In order to reduce alarm delays we developed and evaluated the performance of two new real-time occlusion detection algorithms and one co-occlusion detector that determines the correlation in trends in pressure changes for multiple pumps.MethodsBench-tested experimental runs were recorded in triplicate at rates of 1, 2, 4, 8, 16, and 32 ml/h. Each run consisted of 10 min of non-occluded infusion followed by a period of occluded infusion of 10 min or until a conventional occlusion alarm at 400 mmHg occurred. The first algorithm based on binary logistic regression attempts to detect occlusions based on the pump’s administration rate Q(t) and pressure sensor readings P(t). The second algorithm continuously monitored whether the actual variation in the pressure exceeded a threshold of 2 standard deviations (SD) above the baseline pressure. When a pump detected an occlusion using the SD algorithm, a third algorithm correlated the pressures of multiple pumps to detect the presence of a shared occlusion. The algorithms were evaluated using 6 bench-tested baseline single-pump occlusion scenarios, 9 single-pump validation scenarios and 7 multi-pump co-occlusion scenarios (i.e. with flow rates of 1 + 1, 1 + 2, 1 + 4, 1 + 8, 1 + 16, and 1 + 32 ml/h respectively). Alarm delay was the primary performance measure.ResultsIn the baseline single-pump occlusion scenarios, the overall mean ± SD alarm delay of the regression and SD algorithms were 1.8 ± 0.8 min and 0.4 ± 0.2 min, respectively. Compared to the delay of the conventional alarm this corresponds to a mean time reduction of 76% (P = 0.003) and 95% (P = 0.001), respectively. In the validation scenarios the overall mean ± SD alarm delay of the regression and SD algorithms were respectively 1.8 ± 1.6 min and 0.3 ± 0.2 min, corresponding to a mean time reduction of 77% and 95%. In the multi-pump scenarios a correlation > 0.8 between multiple pump pressures after initial occlusion detection by the SD algorithm had a mean ± SD alarm delay of 0.4 ± 0.2 min. In 2 out of the 9 validation scenarios an occlusion was not detected by the regression algorithm before a conventional occlusion alarm occurred. Otherwise no occlusions were missed.ConclusionsIn single pumps, both the regression and SD algorithm considerably reduced alarm delay compared to conventional pressure limit-based detection. The SD algorithm appeared to be more robust than the regression algorithm. For multiple pumps the correlation algorithm reliably detected co-occlusions. The latter may be used to localize the segment of tubing in which the occlusion occurs.
LINK
Veilig Thuis - ontstaan uit een fusie van de AMK's (Advies- en Meldpunten Kindermishandeling) en de Steunpunten Huiselijk Geweld - pakt in 26 regio's huiselijk geweld aan. Wat voor meldingen komen hier binnen? En welke lessen kunnen daaruit worden geleerd?
LINK
Het doel van het onderzoek is om te bepalen welke voordelen de fusie van PET-CT en MRI-CT hebben in het voorbereidingstraject van de behandeling van de gynaecologische patiënt met radiotherapie ten opzichte van CT alleen. Hierbij is gekeken naar voordelen met betrekking tot intekenen van doelvolumina en risico organen, effecten op intekenvariaties en ook de effecten op het bestralingsplan. Vooral MRI blijkt nuttig te zijn voor de intekening van lymfeklieren, het gebruik van PET in combinatie met CT laat een afname van het doelvolume zien van de primaire tumor. Bij het maken van het bestralingsplan wordt het gebruik van één van beide modaliteiten daarom aanbevolen.
DOCUMENT
De Dienst Uitvoering Onderwijs (duo) is op 1 januari 2010 ontstaan uit eenfusie tussen twee uitvoeringsorganisaties van het ministerie van ocw: cfi en deInformatie Beheer Groep (IB-Groep). Door deze fusie worden mogelijkhedengecreëerd om de informatievoorziening in het onderwijsdomein te optimaliseren,beleid en uitvoering beter op elkaar te laten aansluiten, en de integraleontsluiting van de door de klant gewenste informatie mogelijk te maken doorverder digitalisering, om zo de rol van ketenpartner verder uit te werken.Kortom, mogelijkheden om te innoveren en optimaliseren. Voor de komendejaren heeft duo een hoog ambitieniveau neergelegd in het ondernemingsplanduo 2010-2015. duo heeft te maken met een vergrijzend werknemersbestand,met een politiek/maatschappelijk klimaat dat streeft naar een compactereoverheid, en een werkpakket dat kwalitatief goed moet worden uitgevoerd,maar tevens innovatief moet worden uitgebreid1. Excellente (nieuwe) dienstverlening uitvoeren met minder mensen vraagt een andere manier van werken, waarbij flexibiliteit, effectiviteit en klantgerichtheid erg belangrijk zijn. Dat stelt zowel eisen aan de ontwikkeling van het zittend personeel, als voor de instroom van nieuw personeel. Wat dat laatste betreft wil duo, op zowel kwantitatief als op kwalitatief niveau, meer studenten op hbo-niveau als stagiair en/of afstudeerder binnenhalen.
DOCUMENT
Bij de fusie tussen twee organisaties wordt weinig rekening gehouden met de organisatiecultuur, terwijl uit onderzoek blijk dat dit een kracht is die niet te onderschatten valt. deze beperkte aanpak berust vaak op verkeerde of beperkte veronderstellingen, wat een risico betekent voor het fusiesucces. In dit artikel worden vijf van deze fusiemythes ontkracht.
DOCUMENT
Bij de fusie tussen twee organisaties wordt weinig rekening gehouden met de organisatiecultuur, terwijl uit onderzoek blijk dat dit een kracht is die niet te onderschatten valt. Deze beperkte aanpak berust vaak op verkeerde of beperkte veronderstellingen, wat een risico betekent voor het fusiesucces. In dit artikel worden vijf van deze fusiemythes ontkracht.
DOCUMENT
Bij de uitvoering van een fusie tussen twee organisaties ligt in de praktijk de aandacht veelal op het financiële en inhoudelijke vlak. Eerst maar eens de nieuwe afdelingen inrichten en de begroting op orde krijgen, lijkt daarbij het devies. Dat is opvallend, omdat uit de theorie blijkt dat niet de structurele maar de culturele compatibiliteit vaak de doorslag geeft voor fusiesucces. Het samenvoegen van twee organisatieculturen leidt in de regel tot onderling conflict, wat een bedreiging kan vormen voor fusiesucces. Als deze conflicten intensiveren, wordt dat een cultuurclash genoemd. In dit reviewartikel wordt vanuit de theorie een antwoord gegeven op de vraag hoe de cultuurclash in goede banen kan worden geleid. Dit wordt gedaan door het fenomeen van de cultuurclash en de effecten daarvan op de organisatie nader te bestuderen. Op basis van de literatuur worden vier uitgangspunten gepostuleerd voor het bereiken van integratie ofwel het managen van het cultuurproces. Op deze manier kan de organisatie het gewenste synergievoordeel uit de fusie halen.
DOCUMENT
Composietmaterialen zijn niet meer weg te denken uit de hedendaagse techniek. Niet alleen in de luchtvaart, maar ook in de bouwkunde, civiele techniek, transport en logistiek, scheepvaart, werktuigbouwkunde, en technische bedrijfskunde zal een (hbo) ingenieur vroeg of laat met deze materialen in aanraking komen. Dit boek geeft inzicht in de eigenschappen, vervaardigingsmethoden en ontwerpmethoden die onontbeerlijk zijn om volwaardige oplossingen vorm te geven door slim vezels en matrix te combineren.
DOCUMENT
Het ontwikkelen en verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs is een teamopgave en collectief handelingsvermogen is een voorwaarde voor die opgave. In dit rapport presenteren we de resultaten van twee jaar onderzoek naar dat collectief handelingsvermogen in zes docententeams in twee mbo-instellingen. We onderzochten met een mixed method actieonderzoek in en met deze teams hoe dit handelingsvermogen tot stand komt en hoe via interventies team- en organisatiecondities kunnen worden versterkt. De interventies waren gericht op het versterken van het onderwijs en de samenwerking in het team. De zes teams ervoeren relatief veel collectief handelingsvermogen rond het verzorgen van het eigen onderwijs, maar veel minder rond het realiseren van verbeterdoelen of het beïnvloeden van condities in de organisatie. Het onderzoek en de interventies leidde niet tot een structurele versterking van het collectief handelingsvermogen in de zes teams. De oorzaak daarvan ligt in een combinatie van team- en organisatiecondities. In teams waar de basiscondities voor effectief teamwerk of de sociale veiligheid niet op orde waren, is het zeer lastig tot onmogelijk om teams tot ontwikkeling te brengen. Veel teams ervaren daarnaast weinig tot geen tijd om met elkaar te reflecteren op het eigen handelen en functioneren en komen dan ook niet of zeer beperkt zelfstandig tot die reflectie. Leiderschap blijkt een belangrijke organisatieconditie, met name voor de realisatie van verbeterdoelen. In de prioritering van doelen en planning en structurering kan een leidinggevende een belangrijke rol spelen. Een ondersteunende rol van een teamcoach was hierin ook positief, terwijl bij de invloed van de organisatiecondities de afstand tussen team en afdelingen in de meeste teams opvalt. Op organisatieniveau valt daarnaast de constant veranderende context op waarin de teams opereren, die een negatieve invloed lijkt te hebben op het functioneren van de teams. De teamcondities en organisatiecondities beïnvloeden elkaar en zijn voor elk team anders. Dit maakt het versterken van team- en organisatiecondities die het collectief handelingsvermogen bepalen een ‘wicked problem’. De reflecties en aanbevelingen in dit rapport zijn gericht op de vraag hoe team- en organisatiecondities en daarmee het collectief handelingsvermogen van teams versterkt kunnen worden, binnen deze complexe context.
DOCUMENT
Inleiding In het vorige hoofdstuk hebben we de ondernemendheid van welzijnswerkers en wijkopbouwers besproken. In dit hoofdstuk nemen we de ondernemendheid van maatschappelijke werkers onder de loep. Aangezien beide beroepsgroepen in hun dagelijkse werk geconfronteerd worden met vergelijkbare omstandigheden en invloeden –te denken valt aan WMO, WNS, marktwerking & concurrentie, bezuinigingen, reorganisaties, afslankingen en ontslagen- zullen we vooral inzoomen op de meest in het oogvallende aspecten van de maatschappelijke werkers en hun pogingen ondernemendheid aan de dag te leggen. Kenmerkend voor het werk van maatschappelijk werkers is de uitgesproken één-op-één-relatie met cliënten terwijl het werk van welzijnswerkers en vooral wijkopbouwwerkers vooral op collectiviteiten, op groepen van mensen, is gericht. Te denken valt hierbij aan bewoners van een bepaalde buurt, aan wie bepaalde gezamenlijke activiteiten wordt aangeboden (Nederlandse les, leren fietsen, samen zwemmen). Bij maatschappelijk werkers is het startpunt in beginsel de individuele behoefte of problematiek. Deze overwegende individuele relatie vindt plaats binnen één van de werkgebieden van Maatschappelijk Werk: algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadswerk, SHV en ouderenwerk. In dit hoofdstuk volgen we Moniek op de voet. Zij is algemeen maatschappelijk werkster, 53 jaar oud en zij woont en werkt in Rommeldam. In onderstaande interviewreportage leren wij haar en haar werk kennen. Samen gaan we op zoek naar de mogelijkheden en de belemmeringen in haar dagelijkse werk om ondernemend aan de slag te gaan.
DOCUMENT