Ik wil vandaag vooral ingaan op de vraag hoe gedrag als object van studie gedefinieerd kan worden en hoe daar onderzoek naar gedaan kan worden. Aan de orde komen achtereenvolgens de psychologische, pedagogische, epistemologische en professionele plaatsbepaling van het lectoraat, dat als opdracht heeft om praktijkgericht onderzoek uit te voeren naar gedrag in de educatieve praxis. Die opdracht zal ik verbinden met de noodzaak om onderzoek naar gedrag van leerlingen en leraren te verbinden met onderzoek met en door leerlingen en leraren (c.q. studenten).
Ik wil vandaag vooral ingaan op de vraag hoe gedrag als object van studie gedefinieerd kan worden en hoe daar onderzoek naar gedaan kan worden. Aan de orde komen achtereenvolgens de psychologische, pedagogische, epistemologische en professionele plaatsbepaling van het lectoraat, dat als opdracht heeft om praktijkgericht onderzoek uit te voeren naar gedrag in de educatieve praxis. Die opdracht zal ik verbinden met de noodzaak om onderzoek naar gedrag van leerlingen en leraren te verbinden met onderzoek met en door leerlingen en leraren (c.q. studenten).
Dit artikel behandelt de eerste vier transformatiedoelen van de Jeugdwet. Hoe ver zijn we met de realisatie van deze transformatiedoelen, en wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Wat maakt dat het wonderwoorden zijn? Bij elk transformatiedoel schetst de auteur een aantal van zijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat hij samen met anderen de afgelopen jaren heeft gedaan. Afsluitend gaat hij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. “This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in 'Jeugdbeleid'. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s12451-019-00218-7. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/robgilsing/
MULTIFILE