Praktijk onderzoekende benaderingen hoe organisaties en samenwerkingsverbanden werken aan kennisproductiviteit
MULTIFILE
In het gedecentraliseerde sociale domein speelt sociaal werk zich grotendeels in ‘de wijk’ af. Dit vraagt om een andere manier van werken, erop gericht burgers zodanig te ondersteunen (en los te laten) dat zij hun eigen sociale omgeving benutten, met zo min mogelijk professionele betrokkenheid. In deze publicatie gaan we op dit thema dieper in. Op basis van literatuurstudie en bestudering van het beleid in verschillende gemeenten, verkennen we in hoeverre deze ontwikkeling tot stand komt. Dit doen we vanuit het perspectief van het wijkteam en de wijkteamprofessional. Het document is als volgt opgebouwd: om te beginnen richten we ons in het eerste hoofdstuk op het definiëren en de typering van de ‘collectieve aanpak’. Daarna zetten we in hoofdstuk twee uiteen hoe we het in de praktijk in de wijkteams tegenkomen en wat de meerwaarde van de collectieve aanpak precies is. In hoofdstuk drie richten we ons op enkele wetenschappelijke beschouwingen die deze meerwaarde onderbouwen. Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk vier de voornaamste uitdagingen die professionals de komende jaren tegen zullen komen toe en aantal professionele vaardigheden die hen daarbij kan helpen. We eindigen deze publicatie met een beschouwing; daarin brengen we de huidige stand van zaken in beeld en zetten we enkele gedachten met betrekking tot doorontwikkeling in de toekomst op een rij.
1e alinea column: Hoe ziet innovatie in de digital age eruit? Anders dan daarvoor? Is succes van innovatie in de digital age wel voorspelbaar? Bestaat er zoiets als een business logica voor innovatie? Voor echt nieuwe business is dat maar heel beperkt zo. Er zijn geen marktvoorbeelden waar je naar kunt kijken. Concurrenten of collega’s zijn je niet voorgegaan en hoe de klant zal reageren is ook al een verrassing.
LINK
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
Het programma Innovatielabs geeft een impuls aan nieuwe veerkracht in de culturele en creatieve sector. Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, namens alle rijkscultuurfondsen, en ¬CLICKNL voeren het programma uit in opdracht van het ministerie van OCW. Dit flankerende onderzoekstraject richt zich op kennisontwikkeling voor de bredere culturele en creatieve sector. Doel van dit traject is een brede inbedding van de binnen het programma opgedane kennis en inzichten. Een team van lectoren, bestaande uit Walter van Andel (HKU), Sabine Niederer (Hogeschool van Amsterdam), Paul Rutten (Hogeschool Rotterdam), en Daniëlle Arets (Fontys) volgt de activiteiten binnen Innovatielabs en draagt actief bij aan kennisdeling, zowel tussen de Innovatielabs-projecten onderling als tussen deze projecten en de culturele en creatieve sector. Naast het delen van bestaande kennis over innovatieprocessen en -modellen, genereren de lectoren nieuwe kennis en inzichten die kunnen bijdragen aan het oplossen van complexe vraagstukken binnen én buiten de culturele en creatieve sector.
In veel EU-landen, waaronder Nederland en België, groeit de aandacht voor het verbeteren van de toegang tot de arbeidsmarkt voor jongeren met specifieke ondersteuningsbehoeften. Ondanks beleidsinspanningen de afgelopen vijftien jaar blijft de kloof in werkgelegenheid voor mensen met een beperking groot. Vooral de overgang van school naar werk is vaak een uitdaging.