In de laatste decennia kunnen we internationaal een trend waarnemen tot vergroting van de autonomie van scholen, gepaard gaand aan decentralisatie. Scholen krijgen meer beleidsruimte, moeten meer eigen keuzes maken en moeten verantwoording afleggen over behaalde resultaten (accountability). Schoolleiders krijgen meer verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit, voor de effectiviteit van de school. De noodzaak hiervoor ligt in maatschappelijke ontwikkelingen. De betekenis van kennis is door de snelle ontwikkelingen en de komst van ICT en Internet sterk veranderd. Ook de jeugd is veranderd. Dit vraagt om andere wijzen van leren, tegenwoordig het nieuwe leren genoemd. Scholen zullen moeten inspelen op deze veranderingen en op nieuwe inzichten m.b.t. kennis en didactiek. Scholen zijn tegenwoordig dus voortdurend in ontwikkeling. Veel van de onderwijsvernieuwingen worden echter van bovenaf geïnitieerd door overheid en schoolleidingen. Dit heeft kritiek bij leraren opgeroepen: ze zouden als professionals te weinig ruimte krijgen om sturing te geven aan hun eigen beroepskwaliteit en hun eigen leren. Zij zouden het eigenaarschap met betrekking tot het onderwijs en de eigen professionele kwaliteit steeds meer kwijtraken (Snoek & Krüger, 2007). Dit tezamen heeft internationaal geleid tot het idee om professionele leergemeenschappen te creëren in scholen. Scholen ontwikkelen een cultuur die niet alleen gericht is op het leren van de leerlingen, maar waarin iedereen leert en waarbinnen het vanzelfsprekend is om kritisch te kijken naar de kwaliteit en de effectiviteit van het handelen. Dit vergt een onderzoekende cultuur in scholen, waarbij de ruimte van leraren voor het richting geven aan de onderwijsvernieuwingen in de school wordt gerespecteerd en vergroot (Krüger, 2007). De schoolleider heeft een expliciete rol gekregen in het op gang brengen en in stand houden van schoolontwikkeling en dus in het creëren van een onderzoekende cultuur in de school. Dit vraagt om nieuwe vormen van leiderschap. Het lectoraat ‘leren en innoveren’ van de Hogeschool van Amsterdam speelt in op de recente ontwikkelingen die hierboven zijn beschreven. Voor de kenniskring is de wijze waarop leraren leren en hoe dat leren tot stand komt belangrijke kennis. Hoofdvraag in de kenniskring is immers: hoe kunnen leraren competenter worden in veranderen? Met andere woorden: hoe kan hun professionele leren leiden tot een vergroting van hun veranderingscapaciteit? Leraren zullen weer meer eigenaar moeten worden van hun onderwijspraktijk en van hun eigen beroepskwaliteit. In de loop der jaren is daarom binnen het lectoraat de aandacht toegenomen voor een onderzoekende houding bij leraren teneinde veranderprocessen op gang te brengen en te onderbouwen met evidenties. Ook de vraag welke rol schoolleiders daarin spelen is daarbij aan de orde. Het kenniskringonderzoek waarvan hier het eindrapport voorligt, richt zich op de vraag naar de invloed van schoolleiderschap op het bevorderen van onderzoeksmatig handelen van leraren. Hoe kunnen schoolleiders een onderzoekende cultuur stimuleren, het eigenaarschap van leraren vergroten en de professionalisering in de school koppelen aan schoolontwikkeling?
DOCUMENT
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
DOCUMENT
Attracting the best candidates online for job vacancies has become a challenging task for companies. One thing that could influence the attractiveness of organisations for employees is their reputation that is an essential component of marketing research and plays a crucial role in customer and employee acquisition and retention. Prior research has shown the importance for companies to improve their corporate reputation (CR) for its effect on attracting the best candidates for job vacancies. Company ratings and vacancy advertisements are nowadays a massive, rich valued, online data source for forming opinions regarding corporations. This study focuses on the effect of CR cues that are present in the description of online vacancies on vacancy attractiveness. Our findings show that departments that are responsible for writing vacancy descriptions are recommended to include the CR themes citizenship, leadership, innovation, and governance and to exclude performance. This will increase vacancies’ attractiveness which helps prevent labour shortage.
DOCUMENT
Hogeschool Rotterdam gaat innovatietraineeships inzetten om innovatietrajecten te steunen in het mkb. Hogeschool Rotterdam wil graag door het mkb gezien worden als dé partner voor innovatietrajecten en wil haar netwerk met regionale mkb-ondernemers ontwikkelen. Het innovatietraineeship is een uitstekende kans om de studenten een interessante, leerzame stageplek te bieden met de kans op een startersfunctie in een lerend netwerk. Het innovatietraineeship geeft het mkb een kans om een concreet vraagstuk aan te pakken, waarin de innovatietrainee samen met professionals uit het bedrijf en docent/onderzoekers uit het hbo aan de slag gaat. De onderzoeksthema’s zijn digitale transformatie en de gedragsverandering die daarvoor nodig is. Dit project raakt het snijvlak van drie kenniscentra: Kenniscentrum Business Innovation (Kennis maken voor de nieuwe economie) Kenniscentrum Creating010 (Digitale transformatie, methodisch grondig en ethisch verantwoord) Kenniscentrum Duurzame HavenStad (Verduurzamen van stad en haven) Als de gekozen 15 afstudeerders hun diploma’s hebben gekregen, treden ze een jaar in dienst bij hetzelfde bedrijf om het innovatieonderzoek te implementeren. Tijdens dit jaar wordt de rol van de onderzoekers uit hogeschool groter in de begeleidingen, net zoals de rol van de innovatiecoach die verantwoordelijk is voor de begeleiding tijdens het traineeprogramma. Het hele project wordt inhoudelijk aangestuurd door een portfolio manager die de verschillende innovatietrajecten vanuit het mkb met de onderzoekscapaciteiten en -programma’s vanuit de hogeschool matcht. De innovatiecoach verzorgt de procesmatige begeleiding van de innovatietraineeships en is trekker van het traineeprogramma. De innovatietrainees vormen samen binnen de hogeschool een interdisciplinaire top klas. De bedoeling is om waarde te creëren door synergie van de interdisciplinaire samenwerking in het onderwijs en bij de bedrijven. De top klas wordt tijdens het hele traject gecoacht in de competenties van innoverend handelen, ze krijgen masterclasses in verschillende thema’s en worden, waar mogelijk, gekoppeld aan een young professional binnen de bedrijven.