Symposium Intelligente systemen in de zorg, KU Leuven, 9 maart 2012.
DOCUMENT
Iedereen heeft een groot aantal Embedded Systemen in zijn omgeving, maar weet niet dat ze er zijn. Embedded Sytemen doen hun nuttige werk namelijk "achter de schermen": door elektronica en software slim te combineren en te integreren in een apparaat of machine ontstaan nieuwe toepassingsmogelijkheden die eenvoudiger te bedienen zijn en die bovendien een stuk goedkoper op de markt gebracht kunnen worden dan met conventionele technieken. Dit heeft wel tot gevolg dat de embedded systemen zelf elk jaar complexer worden (om aan de buitenkant simpeler te worden). Het ontwerpen en bouwen van dit soort systemen is dus een stevige technische uitdaging. Een van de belangrijkste voorwaarden is dat de professionals van verschillende vakgebieden goed kunnen samenwerken, vooral over de grenzen van hun eigen vakgebied. Een andere voorwaarde is dat ontwerpers van alle intellectuele niveaus nauw met elkaar moeten samenwerken om het onderste uit de kan te kunnen halen. In de regio Zuidoost Nederland, in een brede strook rond de A67, is een groot aantal bedrijven in de maakindustrie van wereldklasse gevestigd. Het is de maatschappelijke taak van onderwijsinstellingen in het algemeen en Fonts Hogescholen in het bijzonder om voldoende studenten op hoog gekwalificeerd niveau op te leiden, zodat deze bedrijven op wereldniveau kunnen blijven concurreren. Daar wil het Lectoraat Architectuur van Embedded Systemen zo veel mogelijk aan bijdragen door relevant toegepast onderzoek uit te voeren.
DOCUMENT
Dit essay geeft een systeemvisie op het ontwikkelen van embedded software voor slimme systemen: (mobiele) robots en sensornetwerken.
DOCUMENT
Drie jaar samenwerken met experts uit zes Europese landen in het project Care Work in Europe; Current understandings and future directions heeft zo'n 5.000 pagina's tekst opgeleverd, veel onderzoekswerk, veel discussies en reflecties. Vandaag zijn in een aantal lezingen een aantal bevindingen gepresenteerd. In deze afsluitende bijdrage probeer ik u deelgenoot te maken van mijn eigen verwerkingsproces van al deze informatie en interne debatten die we gevoerd hebben. Mijn verwerking krijgt al snel de vorm van constructie, een drang om vanuit de veelheid van feiten en bevindingen te zoeken naar verbeteringen en vernieuwingen. Onderzoek is een proces van kennis krijgen dat uitmondt in nieuwe inzichten en visies. Ik maak u graag deelgenoot van mijn zoektocht. Ik wil proberen om het karakter van de zorg, van de zorgsector en de zorgprofessional aan te duiden en in een gezamenlijk kader te plaatsen. Het onmisbare hoofdstuk in ons onderzoek: het debat over de toekomst van de zorg.
DOCUMENT
De publicatie ‘De kracht van verbinding: Loopbaanthematieken in het licht van veranderende beroepsbeelden” is modulair opgebouwd. Iedere module behandelt een stukje van de thematiek, waarbij steeds vanuit een ander perspectief wordt gekeken: vanuit kiezende jongeren, vanuit de veranderingen die plaatsvinden in de maatschappij en die ons werk beïnvloeden, vanuit de Nederlandse arbeidsmarkt, vanuit onderwijsorganisaties en vanuit arbeidsorganisaties.
DOCUMENT
De auto is niet meer weg te denken in onze huidige westerse maatschappij en bezet een belangrijke plaats in zowel ons economische als sociale leven. Hoewel Nederland al een van de meest verkeersveilige landen ter wereld is, waren er toch nog 811 verkeersdoden in 2006. Als we ons echter realiseren dat dit slechts een kwart is van de ruim 3200 verkeersdoden in 1972, is sindsdien al veel bereikt. De Nederlandse overheid streeft naar een verdere reductie tot minder dat 580 verkeersdoden in 2020. De daarvoor noodzakelijke verbeterde verkeersveiligheid zal voor een groot deel moeten komen uit nieuwe voertuigtechnologie die ongevallen helpt voorkomen (actieve veiligheid) en de gevolgen ervan beperkt (passieve veiligheid). Een auto veilig door het hedendaagse verkeer loodsen is geen eenvoudige taak, zeker niet onder slechte weersomstandigheden en bij complexe of onoverzichtelijke verkeerssituaties. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bij het overgrote deel van de verkeersongevallen de oorzaak, minstens ten dele, bij een menselijke fout ligt. Intelligente voertuigsystemen, die met behulp van aan het voertuig verbonden omgevingssensoren het verkeer rond het voertuig monitoren, kunnen de bestuurder assisteren. Als er zich geen bijzonderheden voordoen is de bestuurder het meest gebaat bij informatieve- en comfortverhogende systemen. Als er een gevaarlijke situatie dreigt te ontstaan, komen de veiligheidssystemen in beeld. Naarmate de kans op een ongeval toeneemt, lijkt een grotere mate van ondersteuning (van waarschuwen, via assisteren tot interveniëren) gewenst. Vanwege hun veiligheidskritische karakter moeten actieve veiligheidssystemen voldoen aan hoge eisen ten aanzien van prestatie (hoge nauwkeurigheid), robuustheid (weersomstandigheden en wegcondities) en betrouwbaarheid. Hier liggen enorme uitdagingen in zowel het ontwerp als de evaluatie van dergelijke systemen waaraan het lectoraat Automotive control van Fontys Hogescholen door praktijkgericht onderzoek en vraaggestuurd onderwijs wil bijdragen.
DOCUMENT
De uitbraak van het COVID-19 virus (i.e., coronavirus) in December 2019 in de Chinese stad Wuhan heeft een grote impact gehad op de manier van leven over de gehele wereld. Op 27 februari 2020 werd de eerste besmetting met het coronavirus in Nederland vastgesteld, waarna het aantal besmettingen snel opliep. Om de verdere verspreiding van het virus zo veel mogelijk te beperken werden er in Nederland – net als in de vrijwel alle andere landen –diverse vrijheid beperkende maatregelen ingesteld. Van 23 maart 2020 tot 1 mei 2020 gold in Nederland een zogenaamde ‘intelligente lockdown’ en werden mensen gevraagd om afstand van elkaar te houden, zo veel mogelijk thuis te blijven en werken, en werden scholen, sportclubs, horeca en winkels gesloten. In de twee jaar na de start van deze intelligente lockdown volgden er verschillende periodes met op- en afschalingen van restricties, waaronder nog twee ‘harde lockdowns’ die ingingen in december 2020 en december 2021. Vanzelfsprekend hebben deze maatregelen een grote invloed gehad op onze manier van leven en werken en hebben er waarschijnlijk nog nooit zoveel Nederlanders tegelijk vanuit huis gewerkt als tijdens de coronacrisis. Dit heeft ook geleid tot veranderingen op het gebied van criminaliteit. In het eerste jaar van de coronapandemie lag het aantal geregistreerde misdrijven in Nederland ongeveer 6 procent lager dan in dezelfde periode in het jaar daarvoor, waarbij de verschillen het grootst waren tijdens de periodes met de strengste maatregelen (i.e., de intelligente lockdown en harde lockdown). Deze daling in geregistreerde criminaliteit was met name duidelijk terug te vinden onder misdrijven die doorgaans gepleegd worden als het slachtoffer niet in zijn of haar eigen huis is, zoals woninginbraak, zakkenrollenrij en fietsendiefstal (Kruisbergen et al., 2021). Voor huiselijk geweld, wat doorgaans binnen het eigen huis(houden) plaatsvindt, werd juist gevreesd voor een toename, maar deze lijkt achterwege te zijn gebleven in Nederland (Coomans et al., 2022). Ook hebben verschillende experts in de media gewezen op de cyberrisico’s van thuiswerken.1 Dit is in het bijzonder voor midden- en kleinbedrijven (mkb) zeer relevant omdat mkb-bedrijven de ruggengraat vormen van de Nederlandse economie (zij zijn verantwoordelijk voor 63% van het Bruto Binnenlands Product, 71% van de werkgelegenheid, en een totale omzet van 1023 miljard euro)2 , terwijl we ook weten dat deze groep bedrijven relatief vaak slachtoffer wordt van cyberaanvallen en weinig middelen ter beschikking heeft om zich hiertegen te wapenen (Leukfeldt, 2018). Tegelijkertijd zijn mkb-bedrijven waarschijnlijk niet goed ingericht op het ondersteunen van (massaal) thuiswerken en hebben daarom in allerijl en met veelal beperkte middelen moeten improviseren om het thuiswerken mogelijk te maken. Dit onderzoek richt zich daarom op de vraag in hoeverre de uitbraak van het coronavirus en de daarmee gepaard gaande toename in thuiswerken gedurende de pandemie geleid hebben tot meer cyberonveiligheid voor zowel burgers als het mkb en wat we hiervan kunnen leren voor de toekomst. Hierbij kijken we naar de aard en omvang van dreigingen en incidenten en naar de impact die incidenten hebben gehad. Dit geeft inzicht in de wijze waarop plotselinge verschuivingen van offline naar online activiteiten leiden tot nieuwe cyberrisico’s en is voor het mkb van groot belang om te kunnen beoordelen welke maatregelen zij kunnen en moeten nemen ten tijde van crises en wat die maatregelen mogen kosten. Uit eerder onderzoek weten we dat mkb-bedrijven weinig inzicht hebben in cyberrisico’s (doordat aard en omvang vaak onduidelijk zijn) en daardoor niet weten welke maatregelen zij moeten treffen (Notte et al., 2019). Daarnaast hebben mkb-bedrijven vaak weinig middelen en kennis in huis om zich goed te kunnen wapenen tegen cybercriminelen. Drie onderzoeksvragen staan dan ook centraal in dit onderzoek: 1) In hoeverre is de aard en omvang van cybercriminaliteit veranderd tijdens de coronapandemie? 2) Wat waren de gevolgen van slachtofferschap van cybercriminaliteit tijdens de coronapandemie? 3) Is er een relatie tussen veranderingen in internetgebruik en slachtofferschap van cybercriminaliteit tijdens de coronapandemie? Om deze vragen te beantwoorden analyseren we in fase 1 van dit onderzoek eerst de bestaande literatuur en interviewen we tien experts van de politie, cybersecuritybedrijven en andere relevante stakeholders. De literatuurstudie en verkennende interviews gebruiken we vervolgens in fase 2 van dit onderzoek om een vragenlijst te ontwikkelen die we hebben uitgezet onder een steekproef van burgers en een steekproef van mkb’ers om de aard, omvang en impact van slachtofferschap in kaart te brengen.3 Hierdoor wordt een uniek beeld verkregen van de effecten van het coronavirus en veranderingen in ons internetgebruik.
DOCUMENT
Kunstmatige intelligentie AI biedt de journalistiek veel mogelijkheden, maar er zijn juist richtlijnen nodig.
LINK
Welke concrete veranderingen hebben plaatsgevonden op het werk en welke 21st century skills zijn of worden essentieel om het werk te kunnen blijven uitvoeren? Deze vraag stelden lectoren Petra Biemans (Hogeschool Inholland) en Ellen Sjoer (De Haagse Hogeschool) zichzelf. Het antwoord op deze vraag is te vinden in het boek ‘Werk verandert. 21st century skills in de praktijk'. Spelen onderwijsinstellingen voldoende en tijdig in op de vaardigheden die toekomstbestendige werknemers en ondernemers nodig hebben? Of krijgen studenten zodra ze de arbeidsmarkt betreden een cultuurshock omdat het onderwijs achterblijft? Hoe en welke van de 21st century skills effectief in het onderwijs geïmplementeerd kunnen worden vereist volgens de lectoren nog vervolgonderzoek.
DOCUMENT
The sources of productivity have always been the main subject of economic debate because they are the main determinants of profitability and competitiveness. In order to improve productivity we should be able to identify the sources of productivity. This article presents a method for measuring the sources of knowledge productivity in order to give direction to knowledge management initiatives. The method is based on a theoretical framework which combines two different perspectives (economic and process) on knowledge productivity. This article presents the methodological and theoretical framework, the initial design of the method and the results of the first two case studies. The relevance of this article is that it combines the concepts of knowledge management and intellectual capital measurement in the relatively new concept of knowledge productivity.
DOCUMENT