In regio Hart van Brabant (Tilburg) wordt jaarlijks de internationale kinderrechtendag gevierd. Tijdens de 10de editie in november 2024, stond het thema Van Binnen naar Buiten centraal. Vanuit het Lectoraat Opvoeden voor de Toekomst van Fontys Pedagogiek is onderzoek gedaan vanuit de vraag: Wat motiveert kinderen die wonen in Regio Hart van Brabant om van binnen naar buiten te gaan? In deze publicatie wordt verslag gedaan van de opbrengsten van deze kinderrechtendag, inclusief onderzoeksmethoden en resultaten.
DOCUMENT
De rechten van jongeren zijn in het geding bij klimaatverandering. “Mama, ik vind dat de stem van jongeren bij klimaatvraagstukken zwaarder moet tellen dan die van ouderen omdat het gaat om onze toekomst.” Zei me mijn dochter van 20, toen we naar Amsterdam gingen voor de Franse Presidentsverkiezingen. Ze deed een paar jaar geleden als scholier mee aan de klimaatmars in Den Haag. We raakten aan de praat over hoe ingewikkeld het is in een democratie om gedifferentieerde medezeggenschap te definiëren. Na wat denkwerk vond ik dat ze wel een punt had, want inderdaad klimaatverandering heeft voornamelijk impact op de belangen van jongeren. Dus het zijn vooral de rechten van jongeren die in het geding zijn.
MULTIFILE
Aanleiding voor deze position paper was het grote aantal vragen over de relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering die we kregen van mbo- en hbo-docenten. Om te verduidelijken hoe wereldburgerschap en internationalisering leven onder mbo- en hbodocenten, hebben we een survey afgenomen in samenwerking met Nuffic en UNESCO Nederland. De resultaten bevestigen onze vermoedens: wereldburgerschap wordt vooral begrepen in termen van diversiteit of interculturele vaardigheden en internationalisering in termen van mobiliteit en, eveneens, interculturele vaardigheden. Respondenten zien een sterke relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering, maar hebben uiteenlopende opvattingen over deze relatie. Terwijl sommigen wereldburgerschap als een onderdeel van internationalisering zien, denken anderen het tegendeel. Veel respondenten verbinden zowel internationalisering als wereldburgerschap met diversiteit, inclusie en interculturele vaardigheden. Voor wereldburgerschap is deze vernauwing problematisch omdat het daardoor apolitiek en ajuridisch wordt. Hiermee bedoelen we dat de politieke en rechtelijke dimensie van wereldburgerschap verdwijnt, terwijl die zo cruciaal is om als wereldburger te kunnen participeren. Voor internationalisering is het problematisch dat de aandacht zich nog steeds primair richt op mobiliteit voor een kleine minderheid van studenten in plaats van allereerst op internationalisering van het curriculum voor alle studenten. De kern van wereldburgerschap hebben we gedefinieerd als kritische participatie in een globaliserende wereld. Het laten oefenen van zulk wereldburgerschap betekent studenten toerusten met verschillende soorten kennis (real world knowledge) en het vermogen om kritisch na te denken, morele afwegingen te maken en te participeren in publieke discussies over globale en lokale maatschappelijke vraagstukken. Wereldburgerschap in het beroepsonderwijs betekent participatie oefenen, niet alleen als wereldburger, maar ook als beroepsbeoefenaar. Internationalisering Is gericht op pluriforme perspectieven uit andere landen, culturen en contexten. Een geïnternationaliseerd -en ‘geïnterculturaliseerd’ curriculum is relevant voor alle studenten omdat ze met deze dimensies te maken krijgen in hun beroepspraktijk en in de samenleving waarvan ze deel uitmaken. We hebben vervolgens omschreven en met voorbeelden geïllustreerd hoe, volgens ons, wereldburgerschap en internationalisering op een betekenisvolle manier zijn verweven. Zo doen we recht aan beide concepten en brengen tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs een stap verder. In onze visie is de kern van deze verwevenheid dat we studenten uit verschillende disciplines/beroepen, culturen en landen groepsgewijs aan wicked (deel)problemen laten werken. Op deze wijze werken aan wereldburgerschap en internationalisering vraagt erom zorgvuldig de leeractiviteiten voor te bereiden: van de opdracht tot aan de doorvoering. Het vraagt er ook om dat docenten en studenten buiten de grens van de eigen discipline samenwerken (samenwerkend leren), ervaren wat het betekent om een kritische en democratische discussie te voeren en besluiten te nemen over mogelijke (deel)oplossingen, rekening houdend met diversiteit en inclusie en het lokale met het mondiale verbindend. Om de perspectiefwisseling nog te versterken raden we aan om COIL te gebruiken. Met deze position paper hopen we inzichten te hebben verschaft aan docenten die aan de slag willen met wereldburgerschap en internationalisering.
MULTIFILE
In het L.INT lectoraat Stem van Kinderen in de Pleegzorg bundelen Hogeschool Rotterdam en het Nederlands Jeugdinstituut hun krachten. Het fundamentele internationale kinderrecht om gehoord te worden (IVRK, 1989) wordt in de praktijk van de Nederlandse pleegzorg onvoldoende nageleefd. Daarom heeft Stem van het Kind de hoogste prioriteit op de Landelijke Kennisagenda Pleegzorg. Samen met verschillende partners binnen de jeugdzorg en het hoger onderwijs werken Hogeschool Rotterdam en het Nederlands Jeugdinstituut aan de ontwikkeling van producten en interventies om de positie van kinderen in de Nederlandse pleegzorg te versterken. Zij verspreiden deze kennis binnen de regionale en landelijke netwerken. Zo zal er onder meer gewerkt worden aan centralisatie van jeugdparticipatie in Nederlandse pleegzorgorganisaties en laagdrempelige (digitale en analoge) manieren om kinderen te bereiken, te informeren, te horen en te betrekken bij keuzes die hen aangaan. We werken op interdisciplinaire wijze samen met universiteiten, hogescholen, jeugdzorginstellingen, belangenorganisaties, (pleeg)kinderen, (pleeg)ouders en professionals. Vanuit die perspectieven streven we naar betekenisvolle samenwerking waarbij jongeren worden gezien als volwaardige partners in onderzoek, bij keuzes die hun eigen leven betreffen en beleidsmatige keuzes. Het lectoraat werkt aan de volgende onderzoekslijnen • Inzicht in wensen van kinderen in pleeggezinnen ten aanzien van participatie in het pleeggezin en binnen pleegzorgorganisaties, en het in co-creatie verder ontwerpen van producten die aansluiten bij die wensen • Inzicht in Internationale kinderrechten die in het geding kunnen zijn bij dagelijkse keuzes voor en over pleegkinderen, zodat (pleeg)ouders, pleegzorgprofessionals en kinderen in pleeggezinnen op basis daarvan een heldere afweging kunnen maken • Op participatieve wijze begeleiden van veranderprocessen in pleegzorgorganisaties zodat kinder- en jeugdparticipatie wordt gecentraliseerd • Transfer tussen pleegzorg en andere jeugdzorgpraktijken