Berno van Meijel schetst in zijn inaugurele twee perspectieven op de werkelijkheid: het objectief-rationalistische perspectief en het subjectief-fenomenologische perspectief. Deze beide perspectieven worden vervolgens vertaald naar het veld van de ggz-verpleegkunde. Er wordt een visie gegeven op de wijze waarop het verplegingswetenschappelijke onderzoek in de ggz zich zou kunnen ontwikkelen vanuit de beide perspectieven en de consequenties die dit heeft voor te gebruiken onderzoeksmethodologieën.
DOCUMENT
In recent years there has been much emphasis on 'research waste' caused by poor question selection, insufficient attention to previous research results, and avoidable weakness in research design, conduct and analysis. Little attention has been paid to the effect of inadequate development of interventions before proceeding to a full clinical trial. We therefore propose to enrich the development phase of the MRC Framework by adding crucial elements to improve the likelihood of success and enhance the fit with clinical practice METHODS: Based on existing intervention development guidance and synthesis, a comprehensive iterative intervention development approach is proposed. Examples from published reports are presented to illustrate the methodology that can be applied within each element to enhance the intervention design.
DOCUMENT
De context van oplopende schuldenproblematiek en de gezondheidszorg die onder druk staat brengt twee werelden samen die meer met elkaar van doen hebben dan op het eerste gezicht wellicht wordt gedacht. Voor veel mensen met (grote) geldzorgen geldt, dat de aanhoudende stress doorwerkt op hun psychisch en fysiek welbevinden. Chronische geldstress maakt ziek. Mensen die leven in armoede en schulden zoeken als zij medische klachten ontwikkelen door de geldstress vaak als eerste de huisarts op. Het project Financiën in de spreekkamer is opgestart voordat corona uitbrak. Tussen juni 2018 en november 2020 hebben Zorggroep Almere en het lectoraat Schulden en Incasso van Hogeschool Utrecht samengewerkt aan de ontwikkeling van een interventiepakket. Het doel van het pakket is huisartsen en praktijkondersteuners te helpen om alerter te zijn op geldzorgen, er vaker over in gesprek te gaan en patiënten adequaat door te verwijzen.
DOCUMENT
Het project Financiën in de spreekkamer heeft als doel om een brug te slaan tussen de huisartsenzorg en de aanpak van schulden. In deze samenvatting wordt om te beginnen toegelicht wat het interventiepakket Patiënten met schulden inhoudt. Vervolgens is per projectfase weergegeven wat de belangrijkste opbrengsten en inzichten waren en hoe deze zijn meegenomen in de vervolgstappen. Het interventiepakket Patiënten met schulden: De huisartsenzorg is in het project Financiën in de spreekkamer voorzien van het interventiepakket Patiënten met schulden. Daarmee kunnen huisartsen en praktijkondersteuners (POH’ers), met zeer beperkte inspanningen, financiële problematiek eerder signaleren en patiënten vaker en adequater doorverwijzen. Dat kan bijdragen aan het terugdringen van situaties waarin aanhoudende financiële problematiek tot uiting komt in gezondheidsproblemen en/of doorwerkt in de gezondheidsbeleving.
DOCUMENT
Onduidelijk is of en hoe kan worden voorkomen dat geldezels hun rekening beschikbaar stellen aan criminelen. In Nederland wordt geëxperimenteerd met interventies voor geldezels door Halt en de Reclassering. Zo krijgen de vaak jonge daders een weerbaarheidstraining of moeten zij zelf voorlichting geven op scholen (Reclassering, 2019). Om een goede interventie te ontwikkelen is het belangrijk om zicht te krijgen op het probleem dat de interventie probeert te verhelpen. Het is bekend dat het voor effectieve interventies belangrijk is dat de interventie aansluit bij de risico’s en behoeften van de doelgroep (Andrews et al., 1990; van der Laan, 2004). Er is op dit moment echter weinig tot geen empirisch onderzoek verricht naar karakteristieken van geldezels en de problematiek die een rol speelt bij deze doelgroep (Leukfeldt & Jansen, 2015). Dit onderzoek is een eerste aanzet om te voorzien in die leemte. Het huidige onderzoek heeft tot doel om meer inzicht te krijgen in effectieve interventies die de gemeente Haarlem kan inzetten om te voorkomen dat geldezels meewerken met cybercriminele netwerken. Om dat te kunnen bereiken zal allereerst inzicht moeten worden verkregen in kenmerken van geldezels en de problematiek die bij deze doelgroep een rol speelt. Vervolgens zal een inventarisatie worden gemaakt van bestaande of mogelijke interventies voor geldezels. Op basis van de kenmerken van de geldezels en de informatie over interventies kan vervolgens een interventie specifiek gericht op geldezels worden ontwikkeld en uitgevoerd worden in Haarlem. Dat zal gebeuren na afronding van dit rapport. De interventie zal door de onderzoekers worden geëvalueerd om achter mogelijke werkzame en nietwerkzame elementen van de interventie te komen. De volgende onderzoeksvraag staat tijdens het onderzoek centraal: Wat zijn kenmerken van geldezels, wat is de rol van geldezels in het cybercriminele netwerk en welke mogelijke interventies sluiten daarbij aan?
DOCUMENT
De Handleiding Korte Interventie Methode KIM biedt achtergrond en uitwerking voor de interventie. De definitieve publicatie van de handleiding wordt verwacht in de zomer van 2013.
DOCUMENT
De Korte Interventie Methode is een laagdrempelige, kortdurende interventie gericht op communicatie problemen binnen niet-westerse migranten gezinnen. In dit hoofdstuk wordt deze interventie inhoudelijk toegelicht en onderbouwd.
DOCUMENT
Sinds de eeuwwisseling heeft het gebruik van mental practice (Nederlands: mentale training) en movement imagery (Nederlands: bewegingsvoorstellingen) binnen diverse disciplines in de revalidatie steeds meer aandacht gekregen. Het gebruik van bewegingsvoorstellingen werd daarvoor vooral toegepast in de sport. Mentale training is een complexe interventie. Indien een complexe interventie toegepast gaat worden bij een ‘nieuwe’ doelgroep, zal deze bijgesteld, doorontwikkeld en geëvalueerd moeten worden. De Medical Research Council (MRC) heeft hiervoor een stappenplan ontwikkeld. Onlangs is er een proefschrift verschenen waarbij geprobeerd is aan de hand van de stappen van het MRC-model de transfer vanuit de sport naar de revalidatie te maken bij mensen na een beroerte in de verpleeghuissetting. In dit artikel wordt beschreven hoe het onderzoek heeft plaatsgevonden, welke resultaten bereikt zijn en welke aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan worden. Eerst wordt kort ingegaan op het gebruik van bewegingsvoorstellingen door sporters.
DOCUMENT
Voor patiënten die radiologische verrichtingen ondergaan bestaan geen dosislimieten, maar wel zogenaamde Diagnostische ReferentieNiveaus (DRN’s). Dit zijn richtwaarden voor de hoeveelheid straling voor de gemiddelde patiënt bij goede praktijkvoering. In Nederland bestaan nationale DRN’s voor slechts 11 radiologische verrichtingen. In andere Europese landen zijn dat er vaak beduidend meer. Zo ontbreken in Nederland DRN’s voor interventie-radiologische verrichtingen (interventies), terwijl dit juist verrichtingen zijn waarbij vaak relatief hoge stralingsdoses worden uitgedeeld. In deze studie, die gebaseerd is op het afstudeerwerk van twee van de auteurs (GH en MtS), is als proof-of-principle een lokaal DRN afgeleid uit data van een enkel ziekenhuis (het Dijklander ziekenhuis). Voor dit lokale DRN is data verzameld van percutane transluminale angioplastiek (PTA) in de arteria femoralis superficialis (AFS), uitgevoerd met dezelfde apparatuur in één angiografiekamer door twee radiologen. In totaal zijn daarbij 52 complicatievrije interventies geïncludeerd. Uit de verzamelde data is als 75 percentielwaarde een lokaal DRN voor PTA van de AFS afgeleid van 50,9 Gy*cm2. Dit is ruim 20 Gy*cm2 lager dan gevonden in twee andere Europese studies. In die studies werd daarentegen wel veel meer data geïncludeerd van verschillende radiologie-afdelingen. Deze studie laat zien dat het ook in Nederland mogelijk is om voor een interventie een DRN op te stellen. Het verdient de aanbeveling deze studie te herhalen of uit te breiden met data van diverse andere Nederlandse ziekenhuizen om zodoende een nationaal DRN te bepalenn
DOCUMENT
De Leefstijltraining-PLUS is een module voor behandeling en begeleiding van mensen met een Lichte Verstandelijke Beperking (LVB) en problematisch middelengebruik. De training is gebaseerd op de Achilles Leefstijltraining 2 (De Wildt, 2006) en ontwikkeld door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland, Brijder Verslavingszorg, Esdégé-Reigersdaal en 's Heeren Loo Noord-Holland. De training is gedurende een half jaar getest op bruikbaarheid en uitvoerbaarheid en is geëvalueerd door het lectoraat GGZ-verpleegkunde van Hogeschool Inholland.
MULTIFILE