De woningcorporaties staan volop in de schijnwerpers. Over het bestaansrecht en functioneren van woningcorporaties worden veel discussies gevoerd. Waaraan ontlenen corporaties hun bestaansrecht en wat is dan hun rol? Voor wie zijn ze op aarde? Het zijn maatschappelijke ondernemingen, maar hoe is de verhouding tussen "maatschappelijk" en "ondernemen"? Wie bepaalt die maatschappelijke taak? In dit artikel gaan we in op het gevoerde debat en staan we stil bij de visie van de VROM-raad en minister Dekker.
In opdracht van de Controlecommissie (namens Provinciale Staten van Limburg) is een Forensische Quick Scan uitgevoerd ter beantwoording van de vraag of er bij de aanbestedingen in het kader van het automatiseringsproject Aristoteles in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2009 door betrokken bestuurders, ambtenaren, of Condor/TAF opzettelijk en bewust zodanig gehandeld is dat er voldoende gronden zijn voor een vermoeden van een of meer gepleegde strafbare feiten, waaronder een (ambts)misdrijf?
MULTIFILE
Agri-food is een grote en sterk groeiende categorie goederenvervoer in Nederland en zorgt naar verwachting voor relatief veel CO2-uitstoot in goederenvervoer. Ruim 30% van al het tonnage vervoerde goederen in Nederlands is agri-food gerelateerd. De beladingsgraad in gewicht van agri-food grootvervoer over de weg is 20% (8-9,5 ton) lager dan het gemiddelde van 12,2 ton in andere sectoren (Rademakers, 2018), Door haar waarschijnlijk grote aandeel in de CO2-uitstoot van de logistiek is het een zeer relevante categorie goederen om nader te bestuderen als het gaat om het realiseren van de Nederlandse klimaatdoelstellingen die uit het akkoord van Parijs zijn gekomen.Structurele oplossingen kunnen alleen goed bedacht worden als de CO2 uitstoot in de logistiek gedetailleerd vanaf bedrijfs- naar sectorniveau goed in beeld is. De huidige modellen om CO2-uitstoot in de logistiek te berekenen, lijken hier nog niet volledig geschikt voor. In dit artikel stellen we daarom een andere aanpak voor. Startend bij de bestellende (en ontvangende) klant, brengen we in kaart welke variabelen de logistieke vraag in de supply chain beïnvloeden en welke verschillen daarin bestaan tussen klanten (bedrijven). Als we daar een beter beeld van hebben, zouden ideaaltypen gemaakt kunnen worden van ontvangende klanten ingedeeld naar logistieke vraag. Met informatie over de vestigingslocaties (zoals in eerder onderzoek (Kranendonk e.a. 2018) ontsloten) van deze - in ideaaltypen ingedeelde - klanten zou het vervolgens mogelijk moeten zijn om de logistieke vraag en CO2-uitstoot van supply chains in een bepaald gebied realistischer dan nu mogelijk is, in te schatten en op basis daarvan onderbouwde voorstellen te doen om de uitstoot van CO2 van de logistiek in al deze supply chains samen te verminderen
Horecabedrijven, ziekenhuizen en grote kantines hebben relatief kleine stromen van keukenafval: Swill. Ter plekke vergisten van swill zorgt dat deze kleine afvalstromen worden benut zonder dat transport nodig is. Het biogas kan ter plekke worden gebruikt. Dat bespaart kosten en is CO2-neutraal. Zo biedt kleinschalige vergisting kansen voor grootschalige toepassing van biogas: Veel kleine vergisters samen zorgen voor opschaling van het biogas volume. Bovendien sluit dit lokale voedselkringlopen. Dit past bij beleidsafspraken op meerdere niveaus over de energietransitie naar hernieuwbare energie, CO2-neutraliteit en circulariteit. Echter, om kleinschalige, decentrale produktie van biogas uit swill te stimuleren is nieuwe kennis nodig. Kan kleinschalige produktie van biogas uit swill kostendekkend zijn? Biogas levert weinig op, zijn er extra “cashmakers in de keten” mogelijk? Kan een innovatief verdienmodel zorgen voor maatschappelijke acceptatie van een vergister in een leefomgeving? Hoe kunnen duurzame relaties met leveranciers van afval worden ontwikkeld? Verkennende afstudeeronderzoeken in ons onderzoeksprogramma laten zien dat decentrale produktie van biogas uit swill kansrijk is. Horeca-ondernemers en groothandels zien deze kans, maar zij moeten zulke investeringsbeslissingen wel kunnen onderbouwen. We ontwikkelen in dit project direct toepasbare ontwerpprincipes voor business modellen voor decentrale produktie van biogas uit swill. We ontwikkelen deze ontwerpprincipes op basis van ontwerpgerichte afstudeeronderzoeken naar concrete projecten in Groningen, analyses van vergelijkbare swill-vergistingsprojecten in Nederland, en een literatuurstudie. We focussen hierbij op twee nieuwe dienstconcepten voor decentrale vergisting: 1) Ter plekke swill van een aantal nabijgelegen bedrijven vergisten in een leefomgeving. 2) Gezamenlijk swill inzamelen, meegeven aan de groothandels die voedsel komt brengen, en vergisten bij deze groothandel op een bedrijventerrein. Deze twee nieuwe dienstconcepten komen voort uit de concrete pilot-projecten in Groningen. Deze verschillen in schaal, organisatievorm en vergistingslokatie, en verkennen beide nieuwe mogelijkheden voor duurzaam ondernemen op innovatieve wijze.