De gemeente Utrecht is sinds de invoering van de Jeugdwet in 2015 verantwoordelijk voor alle hulp en ondersteuning aan de Utrechtse jeugd. Met de daarmee samenhangende transformatie is een inhoudelijke vernieuwing van de jeugdhulp beoogd. Eén van de leidende principes voor de gemeente Utrecht is daarbij ‘normaliseren en uitgaan van de mogelijkheden’. Bij de toepassing van deze leidende principes bleek het begrip normaliseren complex en niet iedereen had eenzelfde beeld. Daarnaast is het woord soms beladen, wanneer het wordt geassocieerd met problemen niet serieus nemen. Dit bemoeilijkte het gesprek over normaliseren en wat daarvoor nodig en gewenst is. In de Kenniswerkplaats Jeugd Utrecht Stad (KJUS) werken partners vanuit verschillende perspectieven, zoals jongeren, ouders, praktijk, beleid, onderwijs, onderzoek en opleidingen, samen om zorg en ondersteuning voor jongeren en gezinnen in de stad Utrecht te innoveren en te verbeteren. De kern hierbij is dat gebruik wordt gemaakt van verschillende kennisbronnen: kennis vanuit onderzoek, professionele kennis en ervaringskennis. De gemeente Utrecht heeft daarom de KJUS gevraagd de belangrijkste aspecten van normaliseren in kaart te brengen met input vanuit de verschillende perspectieven. Vanuit de KJUS voerden het Trimbos-instituut en het Lectoraat Jeugd van de Hogeschool Utrecht een group concept mapping procedure uit. Dit is een participatieve mixed-method procedure voor het in kaart brengen van een complex en diffuus onderwerp als basis voor planning en evaluatie. Een groep van 27 deelnemers nam deel aan de brainstormfase. De groep bestond uit jongeren, ouders, beleidsmedewerkers en professionals die met jongeren werken in de stad Utrecht, zoals jongerenwerkers, sociaal makelaars, en professionals uit onderwijs, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp. In totaal formuleerden zij in deze fase 205 opvattingen over wat normaliseren voor hen betekent: 173 opvattingen in een live sessie en 32 opvattingen per e-mail. Na het verwijderen van dubbele opvattingen en het splitsen van samengestelde opvattingen werden de opvattingen naar elke deelnemer gestuurd voor waardering en sortering. Dit gebeurde individueel en online. De resultaten zijn statistisch verwerkt en grafisch weergegeven. De output is besproken en geïnterpreteerd, wat leidde tot de uiteindelijke concept map. Deze concept map bestaat uit 99 opvattingen over de betekenis van normaliseren, gegroepeerd in 19 thema’s (clusters), en weergegeven in een assenstelsel van twee dimensies: een dimensie ‘denken en doen’, variërend van ‘collectief’ tot ‘individueel’, en een dimensie ‘waarde’, variërend van ‘persoonlijk’ tot ‘professioneel’. De drie thema’s met de hoogste gemiddelde waardering waren: 'Variatie accepteren', 'Zonder oordeel luisteren en kijken naar een (hulp)vraag', en 'Mogen zijn zoals je bent'. De waardering van de thema’s voor het concreet omschrijven van normaliseren verschilde tussen de vier groepen deelnemers (jongeren, ouders, beleid en praktijk). Aangezien relatief weinig jongeren deelnamen aan de group concept mapping procedure, is een extra bijeenkomst georganiseerd voor jongeren. Hierbij is de concept map aan hen voorgelegd, zijn aangepaste beschrijvingen van de thema’s (clusters) geformuleerd en is voor de thema’s die zij het belangrijkst vonden besproken wat er volgens hen nodig is. Dit onderzoek heeft een concept map opgeleverd waarin de gedachten en ideeën van deelnemers uit de verschillende perspectieven letterlijk en figuurlijk een plek hebben gekregen om te komen tot een gemeenschappelijke visie op normaliseren in de stad Utrecht. De verwachting is dat de concept map zal bijdragen aan betere gesprekken over normaliseren met alle relevante perspectieven (beleidsmedewerkers, praktijkprofessionals, ouders en jeugdigen) in de stad Utrecht en benut kan worden voor meer gerichte acties om normaliseren te bevorderen.
In kunsteducatie is visievorming van belang. Een visie geeft antwoord op fundamentele vragen over kunsteducatie. Levert de Talentenkrachtaanpak een mogelijke bijdrage aan visievorming in de kunsteducatie? In het diverse Nederlandse veld van de kunsteducatie zijn verschillende visies geformuleerd. De visie die het dichtst bij de Talentenkrachtaanpak ligt is die van de idioculturele kunsteducatie. De Talentenkrachtaanpak sluit bij die visie aan op drie belangrijke punten: het denken in complexe dynamische systemen, een dynamische visie op leren en een dynamische en democratische visie op talent. Er zijn echter ook elementen in de Talentenkrachtaanpak die minder goed overeenkomen met de visie van idioculturele kunsteducatie. De herkomst van de Talentenkrachtaanpak uit het domein van de Wetenschap & Techniek verbindt die aanpak met kwalificatie-doelstellingen, terwijl idioculturele kunsteducatie in essentie subjectiveringsgericht is. Daarnaast zijn in het veld van de kunst en de kunsteducatie de connotaties van het woord ‘talent’ zo sterk en zo in tegenspraak met de Talentenkrachtaanpak, dat het niet gemakkelijk is idioculturele kunsteducatie op een lijn te stellen met talentkrachtige kunsteducatie. Staan blijft dat veel van de inhoudelijke uitgangspunten van de Talentenkrachtaanpak inspirerend zijn voor visievormig in de kunsteducatie.
MULTIFILE
Dit project is de Studie Huidig Energiesysteem van het RVO programma Ondersteuning Nationale Parken - Energietransitie en Participatie Nationaal Park Drentsche Aa. Het project omvat een beleidsanalyse, enquête onder inwoners en gesprekstafels met inwoners over hoe cultuurhistorie en de energietransitie al dan niet samen kunnen gaan in het nationaal park. De visie vormt daarmee niet een beleidskader maar een handreiking naar overheden en ontwikkelaars. Deze gebiedsvisie vormt eveneens input voor een andere studie uit het genoemde programma waarbij lokale gemeenschappen uit acht dorpen in vervolgprojecten, begeleid door de NMFD en BOKD, aan de slag gaan met het ontwikkelen van energiedorpsvisies en concrete energieprojecten.