Dit rapport biedt een diepgaand inzicht in de belangrijke rol die de kinderopvang speelt in de eerste 1000 dagen van een kind's leven. Deze periode, die begint vóór de geboorte en duurt tot het kind twee jaar oud is, vormt de essentiële basis voor de biologische, sociale, motorische en cognitieve ontwikkeling van een kind. Het is een tijd waarin de fundamenten worden gelegd voor de toekomst van elk kind. Uit ons onderzoek blijkt het belang van de kinderopvang als een unieke kans om actief bij te dragen aan de ontwikkeling van kinderen. Tijdens hun verblijf in de kinderopvang krijgen kinderen niet alleen een veilige en liefdevolle omgeving, maar worden ze ook gestimuleerd met activiteiten die hun ontwikkeling bevorderen. Daarnaast fungeert de kinderopvang als een waardevolle bron van ondersteuning voor ouders, waar ze advies kunnen vragen en worden doorverwezen naar relevante hulpbronnen en diensten. Tenslotte benadrukt het rapport ook het belang van de kinderopvang als werkgever. Pedagogisch medewerkers hebben behoefte aan een ondersteunende werkomgeving met collega's waarop ze kunnen vertrouwen. Een redelijke werkdruk, kansen voor persoonlijke ontwikkeling en samenwerking met ouders en jeugdgezondheidszorg worden als essentieel beschouwd voor het succes van de kinderopvang.
MULTIFILE
In het Utrechtse voortgezet onderwijs is vastgesteld dat er sprake is van circa honderd leerlingen die langer dan twee maanden ‘thuiszitten’. De betrokken partners – het samenwerkingsverband Sterk VO, de afdeling leerplicht van gemeente Utrecht, de jeugdgezondheidszorg en de buurtteams jeugd en gezin – geven aan deze situatie onwenselijk te vinden. Tegen deze achtergrond gaven zij een analyse te willen laten uitvoeren van deze problematiek en advies te ontvangen om hier als kernpartners slagvaardiger in te kunnen opereren. Gebruik makend van dossier analyse en kwalitaiteve interviews is dit advies tot stand gekomen.
DOCUMENT
Bespreking proefschrift 'Uniform screening for atypical language development in Dutch child health care'
LINK
Op zes scholen in Leiden, Katwijk en Leiderdorp werken sinds het najaar van 2022 gezinsconsulenten. In dit onderzoek hebben we de invulling en ontwikkeling van deze nieuwe functie gevolgd door middel van bijeenkomsten, observaties en interviews. Conclusie: Gezinsconsulenten hebben met hun preventieve, praktische en persoonlijke insteek een belangrijke meerwaarde. De verbindingen tussen ouders, school en andere partners in de wijk zijn versterkt. Tegelijkertijd is de functie van de gezinsconsulent nog niet af. Er zijn kansen voor doorontwikkeling en verbetering. Hierbij zijn tijd en continuïteit cruciale randvoorwaarden.
MULTIFILE
Inleiding Het doel van dit vragenlijstonderzoek was om de attitude, kennis, informatiebehoefte en uitvoering van mondgezondheidsbevordering door jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen op het consultatiebureau in kaart te brengen. Methode Tien jeugdgezondheidszorginstanties hebben een digitale vragenlijst over kennis, attitude en uitvoering van mondgezondheidsbevordering binnen hun organisatie verspreid. Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen werden gevraagd de vragenlijst in te vullen. Informatie werd verzameld over: 1) demografische kenmerken; 2) kennis over cariësrisicofactoren; 3) attitude ten opzichte van mondgezondheid; 4) uitvoering van mondgezondheidsbevordering tijdens consulten bij kinderen tot vier jaar; en 5) informatiebehoefte. De antwoorden van jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen worden apart gepresenteerd. Resultaten Er zijn 146 vragenlijsten van 61 verschillende consultatiebureaus geanalyseerd. Respondenten hadden een positieve attitude en een meerderheid heeft voldoende basale kennis over cariësrisicofactoren. Tijdens een consult verwijst een minderheid (45%) actief naar een mondzorgprofessional voor preventie; 62% kijkt wel eens in de mond van een kind en 36% vindt dat er onvoldoende aandacht is voor mondgezondheidsbevordering op het consultatiebureau. Als reden daarvoor worden tijdsdruk, prioritering van te bespreken onderwerpen en gebrek aan kennis het meest genoemd. Conclusie Ondanks een positieve attitude en basale kennis over cariësrisicofactoren krijgt mondgezondheidsbevordering onvoldoende aandacht op het consultatiebureau. Mondgezondheidsbevordering op consultatiebureaus vraagt om een hogere prioriteit.
DOCUMENT
Dit artikel behandelt de eerste vier transformatiedoelen van de Jeugdwet. Hoe ver zijn we met de realisatie van deze transformatiedoelen, en wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Wat maakt dat het wonderwoorden zijn? Bij elk transformatiedoel schetst de auteur een aantal van zijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat hij samen met anderen de afgelopen jaren heeft gedaan. Afsluitend gaat hij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. “This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in 'Jeugdbeleid'. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s12451-019-00218-7. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/robgilsing/
MULTIFILE
De ambitie van het Leernetwerk normaliseren (LNW NOR) is tot een gedeelde visie en taal over normaliseren te komen. En, om deze visie en taal vervolgens te gaan gebruiken als over opvoeden en opgroeien in relatie tot jeugdhulp wordt gesproken. Een belangrijke voorwaarde om tot normaliseren te komen, is een gedeelde visie en bijbehorende leidende principes. Deze moeten recht doen aan de verschillende perspectieven van ervaringsdeskundige jeugdigen, ervaringsdeskundige ouders, professionals in de jeugdgezondheidszorg en jeugdhulporganisaties en in gemeenten.
MULTIFILE
In a class or group of twenty children, - statistically - one child has a developmental language disorder (DLD). For children with DLD it is very difficult to keep up at school. The problems in the language also easily lead to miscommunication, which can cause behavioral problems. The timely recognition of a DLD is of great importance for early treatment. This way you can prevent or reduce problems at school, at home and in the children's leisure time. At the moment, children with DLD are not always identified early.Problems in language development can be identified early, for example at the age of two by child health workers. Parents, kindergarten teachers and elementary school teachers can also identify problems in children's language development. This requires a language screening instrument that can easily determine whether a child's language is 'at risk' or 'not at risk'. Early identification of language problems is important, but until today children are still missed. In this dissertation I present a new instrument for the identification of problems in the language development of children from one to six years old, the Early Language Scale (ELS). I also describe the development of the milestones in the language development of children, how good the current screening at the age of two at the health care office is and what parents think of this language screening. The ELS appears to detect DLD in young children well and can therefore make an important contribution to the detection of these problems at the primary health care.
DOCUMENT
Zowel in de jeugdgezondheidszorg als in het onderwijs worden verschillende instrumenten ingezet voor de monitoring van de spraak- en taalontwikkeling en de opsporing van mogelijke problemen in de spraak- en taalontwikkeling. Geen van deze instrumenten hebben bewezen voldoende psychometrische eigenschappen. Het doel is om een valide uniform signaleringsinstrument te ontwikkelen voor de opsporing van spraak-, taalproblemen bij kinderen van 1 tot 6 jaar voor zowel de Jeugdgezondheidszorg als voor het basisonderwijs.Voor de constructie van het signaleringsinstrument is (1) een Delphistudie uitgevoerd naar het construct ‘spraak-, taalontwikkeling’ en de alarmsignalen van een niet goed verlopende ontwikkeling; (2) is de face validity van de vragen over de items (samenvoeging alarmsignalen en items andere instrumenten) bepaald, en (3) zijn de ervaringen en wensen van ouders en professionals ten aanzien van signalering in kaart gebracht door middel van semigestructureerde interviews.In de normeringsfase wordt de geconstrueerde lijst afgenomen bij een gestratificeerde steekproef van in totaal 2000 ouders van kinderen (1 tot 6 jaar) in Nederland. De itembank bevat op dit moment 75 items die vallen binnen het construct ‘spraak-, taalontwikkeling’ en beschrijven de linguïstische domeinen en interactie. Selectie van de beste items gaat nog plaatsvinden op basis van nonparametrische item response theorie analyse. De definitieve set items wordt gevalideerd tegen uitgebreide taaltesten.Ons instrument uiteindelijke instrument kan gaan bijdragen aan de gezamenlijke taak van zorg en onderwijs in het monitoren van de spraak- en taalontwikkeling en de opsporing en verwijzing van kinderen met problemen in de spraak- en taalontwikkeling.
DOCUMENT