© 2025 SURF
MULTIFILE
Richt Corona Safe Zones in, bepleiten Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar, lector en onderzoeker bouwtransformatie aan de Hogeschool van Amsterdam. Dan kunnen ook kwetsbare mensen naar buiten.Hoewel de samenleving zich snel weer opent, is het virus onverminderd riskant voor onze 3,3 miljoen 65-plussers. Nu het aantal ic-opnames daalt, verdampt de tegenwoordigheid van geest om anderhalve meter afstand te houden. Voor ouderen en andere kwetsbare groepen is het cruciaal dat zij in hun eigen buurt veilig en ontspannen in de buitenlucht kunnen verblijven. [...]
LINK
In diverse steden in Nederland wordt geëxperimenteerd in de ruimtelijkeontwikkeling. In vaste organisatorische vormen zoals Living Labs, Fab Labs,Urban Labs of Fieldlabs staan maatschappelijke vraagstukken centraal maarook worden ‘proeven’ gedaan met bijvoorbeeld regelvrije zones om in havensgemakkelijker functiemenging mogelijk te maken of circulaire economischeinitiatieven faciliterend aan te jagen.Het experiment lijkt haar definitieve entree gemaakt te hebben als planfiguur inde hedendaagse ruimtelijke ontwikkeling. De aandacht voor het experiment gaatveelal gepaard met hoopvolle verwachtingen over meer creatieve uitkomsten,onverwachte inzichten, en het radicaal ‘omdenken’ hoe in de systeemwereld wordtomgegaan met lokale problemen. Wat voegt het experiment toe als planningsstapin de ruimtelijke ontwikkeling?
LINK
Stedelijke bedrijventerreinen staan door woningbouwambities onder druk. Anderzijds wordt waardevolle milieuruimte op bedrijventerreinen vaak nog onderbenut, doordat er bedrijven zitten die best gemixt kunnen worden met ander functies in (centrum)stedelijke zones, wijkcentra of woonomgevingen. Maar dan moet die ruimte er wel zijn. Veel gebouwen worden al met plinten opgeleverd, maar die zijn vaak niet geschikt voor serieuze bedrijvigheid. En wat willen ondernemers eigenlijk? Tijdens het seminar Ruimte voor werken ín de stad: randvoorwaarden voor functionele mixzones dat vakblad BT en Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) op dinsdag 4 april organiseren, staat de vraag centraal hoe we een aantrekkelijke vestigingsmilieus kunnen creëren voor bedrijfsactiviteiten in gemengde stedelijke omgevingen.
LINK
Den Haag heeft duinen en paleizen, heeft een hofvijver en een tribunaal. Maar naast dit alles is er meer. Er staat zo'n kwart miljoen woningen, er zijn winkels en er zijn bedrijventerreinen. Over het grootste bedrijventerrein van Den Haag, de Binckhorst, gaat dit rapport. Het is een centraal gelegen gebied in Den Haag, zo'n 130 hectare groot. Het gebied mag zich de laatste jaren verheugen in veel aandacht van stedelijke beleidsmakers. De Binckhorst is een grote toekomst toegedicht met een groot aantal nieuwe woningen, een park, kantoren, winkels, verbetering van de verkeersverbindingen en nog veel meer. Ook is er reden om bij vernieuwing van het gebied te zoeken naar verbetering van duurzaamheid (waaronder CO2-uitstoot en energievoorziening). Met een groot accent op binnenstedelijke woningbouw kan ook de druk op verdere stadsuitleg worden verzacht. In het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool willen we meer weten hoe in Den Haag de maatschappelijke vraagstukken leven en aangepakt worden. Eerder (2000) was het lectoraat betrokken bij de vraag hoe de Binckhorst zich zou kunnen ontwikkelen tot een duurzaam bedrijventerrein. In de publicatie 'Zeker in de stad'(2008) keken we naar de vernieuwing van Den Haag Zuidwest. In de aanpak van Haagse krachtwijken (zoals de Schilderswijk en Transvaal) speelt de vraag wat de lokale overheid in het samenspel met andere partijen vermag om vraagstukken in de wijk op te lossen. In dit rapport wordt de maakbaarheid van de stad nader onderzocht aan de hand van de Binckhorst. Louis Kanneworff, lid van de kenniskring van het lectoraat, gaat in op de planontwikkeling van de Binckhorst. In tweede instantie levert hij in dit rapport ideeën en suggesties hoe de Binckhorst, 'het best bewaarde geheim van Den Haag', een duurzame stadswijk kan worden. Met dit rapport wil het lectoraat bijdragen aan het debat over de ontwikkeling van de stad in het algemeen en van Den Haag in het bijzonder. Reacties zijn welkom.
Als het nodig is, kunnen en moeten provincies regie rond ruimte voor werken en economie naar zich toetrekken. Dat was de conclusie in het verkiezingswebinar ‘Ruimte voor werken: de provincie aan zet’.
LINK
Rond de invoering van zero emissies zones voor stadslogistiek spelen er bij overheden verschillende vraagstukken. Doordat er beperkt beleid gemaakt werd op stedelijke logistiek, is er echter nooit de behoefte geweest om een heel gedetailleerd beeld van dit verkeer te krijgen. Stedelijke logistiek omvat bovendien een breed scala aan commerciële voertuigbewegingen en niet enkel het transport van goederen. Om de ‘logistiek’ op stadsniveau beter in kaart te brengen, zijn er verschillende data beschikbaar die met een ander doeleinde zijn verzameld. In dit artikel wordt er op basis van de beschikbare data een inschatting gemaakt van de omvang van de stedelijke logistiek en de effecten van een zero emissie zone. Hiermee kan beter in kaart gebracht worden wat de verwachte impact van de invoering van zero emissie zones is, inclusief het uitstraaleffect. Het instellen van een zone leidt naast emissieloos transport mogelijk ook tot een verandering in kilometers omdat een vervoerder zijn/haar gedrag moet aanpassen. De mogelijke gedragsreacties zijn echter wel in sterke mate segment-specifiek. De effecten van de invoering van een zero emissie zone op CO2-uitstoot en gereden kilometers per segment, binnen en buiten de zone, zijn door middel van een case studie met een zone in Utrecht in kaart gebracht met de Decamod-gedragsmodule. Resultaten laten zien dat het effect van de invoering van een zero emissie zone met name buiten de zone tot een hoge CO2-reductie leidt. Toekomstig beleid moet daarom vooral gericht zijn op het ondersteunen van de overgang van kilometers gerelateerd aan de zone naar een nul-emissie alternatief alsook het reduceren van voertuigkilometers.
In maart 2010 begonnen we aan het onderzoek ‘Amsterdamse Kansenzones’, in opdracht van Economische Zaken Amsterdam. Een “kansenzone” is een gebied in een achterstandswijk waar ondernemerschap wordt gestimuleerd. Naast een evaluatie van dit beleidsinstrument wilden we begrijpen hoe het leven in de Amsterdamse achterstandswijken eruit ziet, wat de rol van ondernemers daarin is, en wat ondernemerschap in deze wijken betekent. We spraken 25 bewoners, 90 ondernemers, en 25 ambtenaren/beleidsmakers die bij het beleid betrokken zijn. Dit rapport bevat onze bevindingen.